Zo snel mogelijk weg uit boerengat Geef jongeren eens ongelijk i3 spectrum J Met vreemde ogen Zaterdag 25 juli 2009 Zelfs op een warme zomerse avond moet je in het Groningse dorp Wagenborgen zoeken naar mensen op straat. Geen enkel terras. Nauwelijks fietsers of mensen die hun hond uitlaten. Ook geen hangjeugd met ronkende scooters. door Cornelleke Blok Waar zijn toch al die jongeren? De zoek tocht eindigt bij een trendy sportschool met felgroene muren, blin kende fitnessapparatuur en snelle dan- ce-muziek. Zo'n hippe tent is wel het laat ste wat je verwacht in dit kleine, stille dorp. „De sportschool is het enige dat ik hier heb", moppert mbo-studente Mandy Smidts (17), die als bijbaantje in de sport school werkt. „Al mijn vrienden wonen in de stad. De stad is het enige dat leuk is in deze provincie. Daar kan je de hele dag op het terras zitten, als je wilt. In dit dorp heb je mazzel als je iemand tegenkomt. Als ik wil winkelen, moet ik een uur met de bus! Nog twee jaar", verzucht ze, „dan ben ik weg uit dit boerengat. Ik wil naar de stad, zo ver mogelijk hier vandaan. Misschien zelfs wel naar het zuiden. Daar zit je veel centraler." Haar vriendin Chantal Jager (19), die ook in de sportschool werkt, woont sinds kort in Appingedam. Ze is blij toe. „Er is niks in Wagenborgen. Alleen een Chinees en De winkelstraat in Delfzijl. Jongeren klagen dat er niks te doen is. foto Duncan Wijting een bloemenzaak. Als mijn ouders hier niet weggegaan waren, dan was ik zelf op kamers gegaan in Groningen. Ik vind het doods hier. Na tien uur 's avonds kan je dit dorp niet meer uit met de bus." Mandy: „We hebben niet zo veel met de jeugd uit het dorp. Ze gaan naar de soos in het dorp. Vreselijk! Het zijn van die boe ren. Ze vinden de stad maar niks." Oh! Wat klinkt dit allemaal herkenbaar. Net als hun Zeeuwse leeftijdsgenoten ren nen Groningse jongeren weg uit de dor pen. Vooral vanwege gebrek aan werk. Noord-Oost Groningen, waar Wagenbor gen ligt, kampt de komende twintig jaar met leegloop, zo blijkt uit onderzoek. Ook in Delfzijl, voor Zeeuwse begrippen een flinke stad, speelt het probleem. „Vroe ger was het zaterdags smoordruk in de stad, maar nu kan je er een kanon afschie ten", zegt Engelko Kleefman, die al 45 jaar in Delfzijl woont. „Er is hier geen werk en er zijn geen woningen. Dat jaagt de men sen weg." Sandra Fial (30) is één van de mensen die vertrokken uit Delfzijl. „Ik heb mijn hele jeugd in Delfzijl gewoond, maar ik heb al tijd gezegd dat ik hier niet wilde blijven. Op mijn 23e ben ik weggegaan. Ik was op zoek naar een kantoorbaan, maar dat schoot niet op. Bovendien was er geen zak te doen. Ik woon nu in Ten Boer. Dat is een dorp op een kwartier van de stad. Het is er in de tussentijd niet sfeervoller op ge worden in Delfzijl. In de zomer gaat het nog wel, maar in de winter is het hier hart stikke doods." Ook in Delfzijl moet je flink wat geduld hebben om jongeren op straat te vinden. Vrijwel meteen barst een klaagzang los, als je ze wél tegenkomt. „Er zijn steeds min der mensen in Delfzijl", zegt Betil Ucar (14). Veel meer dan slenteren is er niet te doen in haar woonplaats, treurt ze, „Het cen trum is vaak leeg. De skatebaan is weg en op het plein vlakbij huis mogen we niet meer komen, omdat we te veel herrie ma ken. Er is ook geen bioscoop hier. In de dis cotheek mogen we nog niet naar binnen, 's Avonds ga ik vaak sporten, maar dat kan ook niet in Delfzijl, omdat het sportcen trum gesloten is. Toch wil ik niet weg, want ik ken hier iedereen." Dillen de Weerdt (15), die in een dorp ver derop woont, denkt daar heel anders over. „Iedereen in mijn dorp gaat om zeven uur 's avonds naar binnen en om tien uur naar bed. Ik vind het er vreselijk. Er wonen al léén maar bejaarde mensen en boerenpum mels die ik niet kan verstaan. Ik ben héél blij dat ik over anderhalfjaar naar Amster dam ga verhuizen!" Hoe kijkt een Groninger naar Zeeland en wat valt een Zeeuwse op in Groningen? Verslagge vers Cornelleke Blok van de PZC en Arnoud Bodde van het Dagblad van het Noorden wisselen van standplaats. Ze toeren rond over onbekend terrein. Vandaag: jongeren. - t; Donderdagavond in Breskens, kermis op de boulevard. Een stuk of twintig jongeren scharrelen vrolijk heen en weer tussen de acht attracties. Een paar jongens en meiden zitten op het terras van eetcafé Happy Days, even verderop. door Arnoud Bodde Zo'n dag is het, zo'n onbezorg de dag aan het begin van de zomervakantie. Een jongen rijdt heen en weer op zijn brommer, een Tomos. Rem men en stilstaan op zijn voorwiel gaat hem aardig af. Hij schreeuwt wat naar een leeftijdsgenoot op het terras. Straattaal en gelach klinken. Wie niet beter zou weten, zou zeggen dat de jeugd het aardig naar de zin heeft in Zeeuws-Vlaanderen. Dat zal nu ook nog zo zijn, maar wanneer het leven straks wat Voor een vakantiebaantje komen Zeeuwse jongeren wel even terug, foto Camile Schelstraete serieuzer wordt, trekt het jonge spul hier weg. Weg uit Zeeuws-Vlaanderen, mis schien-zelfs wel uit Zeeland. 'Zeeuwse jeugd vindt het droevig gesteld met studeren in Zeeland', is zo'n kranten kop die dat bevestigt. Het is een van de voornaamste problemen van de provincie. Nog zo een: voor een leuke baan'moeten de meeste studerenden naar elders. „Ik snap dat wel'!, zegt Ricardo. Hij is 19 en woont in Oostburg, met zijn ouders. Hij heeft niet de behoefte weg te gaan. „Het is hier rustig, dat klopt. Maar ik ben zo opge groeid, ik vind het heerlijk. Ik zou het niet anders willen." Cadzand of Sluis lijkt hem nog wel wat om te wonen, ooit, zelfstan dig. „Dichter bij de kust." Vrienden van hem uit IJzendijke hebben plannen rich ting Eindhoven en Tilburg. Ook dat vindt hij begrijpelijk. „Heel veel mogelijkheden heb je hier niet als jongere." In IJzendijke hangen vlaggen met tassen aan voorgevels. De eindexamens zijn ach ter de rug, het is tijd om de wijde wereld in te trekken. „Ik kan me voorstellen dat jongeren hier niet blijven", zegt een oude re vrouw. Ze woont al 47 jaar in dit dorp. „Een basisschool, maar niet veel meer, dat is hier nog. Het begint ook terug te lopen met de werkgelegenheid, la, dat is vroeger wel eens anders geweest." Uiteraard. In Sint-Maartensdijk woont een man die zijn eigen dorp niet meer kent. Zo is het veranderd. „Om de andere deur was hier een winkel. Klein, maar je kon er alles krij gen. Boeren waren er zat in de omgeving, je kon overal aan het werk. Veel jonge mensen zijn vertrokken, maar ik ben er nog." Hij is 84 en vindt het jammer, die vergrijzing. Maar wel begrijpelijk, „longe ren hebben weinig andere keus." Dus storen we ze niet, die jongeren op de kermis in Breskens. Waarom ze weggaan is bij iedereen bekend. Geef ze eens onge lijk, het is hun schuld niet. Laat ze onbe zorgd genieten, nu dat nog kan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 101