spectrum 18
Borstvoeding
Zaterdag 11 juli 2009
STANDPLAATS
door
Windy Kester
Lachgas? Watje!", reageert een Ne
derlandse vriendin als ze hoort
over de gangbare pijnstillers tijdens
bevallingen in Noorwegen. In Ne
derland krijg je je kind gezellig thuis bij
kaarslicht en met muziek op de achter
grond. Even goed puffen en geen centje
pijn. Nee, dan het medicinale menu van de
Noorse afdeling verloskunde: aromathera
pie, acupunctuur, massage, lokale verdo
ving, ruggenprik. Na 'de klus' blijven moe
der en kind drie dagen op de kraamafde-
ling om uit te rusten en de techniek van
borstvoeding onder de knie te krijgen. Er
wacht thuis geen kraamhulp: vader heeft
twee weken verlof voor deze taak. Wat in
een multicultureel huwelijk, hoe wes
ters ook, voor misverstanden kan zor
gen. Want hoe moet hij nou weten
dat je voor een geslaagde beschuit
met muisjes echte boter nodig hebt?
En geboortekaartjes? „Bij de-drukke
rij begrijpen ze het niet. Ik eigenlijk
ook niet. Kunnen we niet gewoon
een paar sms'.jes sturen en de tam
tam zijn werk laten doen?"
Hoe komt het dat zoiets universeels
als een kind ter wereld brengen en
een zuigeling door de eerste maan
den loodsen, in elk land anders ge
beurt? Waarom heeft de EU, Regel
neef Nummer hier nog geen stan
daard voor ontworpen? Waarom is
bijvoorbeeld een kinderdekbedje in
Nederland levensgevaarlijk en
ab-so-luut verboden, terwijl dekbed-
jes in Noorwegen, een land met een
even laag wiegendoodcijfer als Neder
land, bij het kraampakket horen? Die
dekbedjes komen bovendien goed van pas,
want Noorse baby's gedijen volgens de ex
perts het best als ze overdag buiten kun
nen slapen. „Mits goed ingepakt."
Ook het voorlichtingsmateriaal voor aan
staande en versbakken moeders verschilt
als dag en nacht. Noorse brochures bestaan
grotendeels uit afschrikwekkende feiten
over de schadelijke gevolgen van drinken
tijdens de zwangerschap of borstvoeding.
'Zorg goed voor uzelf en neem af en toe
een glaasje wijn', staat er in Nederlandse
boeken. 'Borstvoeden is een mensenrecht',
melden Noorse brochures. 'Een half jaar al
leen de borst, daarna zeker tot de eerste
verjaardag combineren met ander eten.'
Over alternatieven is weinig informatie te
vinden. Moeders die zich na weken ploete
ren huilend van de tepelkloven bij het con
sultatiebureau melden, wordt over het alge
meen voorgehouden dat ze 'nog even moe
ten volhouden omdat deze voeding toch
echt het beste is'. De maatschappij is inge
richt voor borstvoedingsfanatici. Mama
heeft over het algemeen tien maanden ver
lof met behoud van 100 procent inkomen,
of een jaar met 80 procent. Sinds kort
maakt vader zijn opmars en claimt hij hier
van tien weken.
De meeste Noren vinden dat Ukkie de eer
ste tijd niet zit te wachten op een hypermo
derne en opgeglansde babykamer. Baby's
slapen meestal gewoon in een wiegje in de
buurt van papa en mama. Het dochtertje
van een vriendin lag bijna drie jaar naast
het ouderlijk bed. Haar broertje liet dan
ook even op zich wachten. Ook met het
naamgeven is geen haast geboden. Het zie
kenhuis meldt aan de burgerlijke stand dat
mevrouw en meneer X een dochter heb
ben gekregen: meisje X. Na een paar we
ken valt een formulier in de bus waarin
wordt gewaarschuwd dat het paar een half
jaar heeft om een naam te kiezen. Anders
kiest een ambtenaar en krijgt het kind au
tomatisch de achternaam van de moeder.
Toch is vader niet helemaal achtergesteld:
het lachgas blijkt vooral voor hem grappig.
Ooit was Wahab de
rijkste man in zijn
dorp. Miljoenen ver
diende hij met de ver
koop van 'ganja',
wiet, aan handelaren
in Banda Atjeh. Hij
stond op het punt de grote klapper te ma
ken. Wahab zou met een truck twee ton
wiet transporteren en verkopen aan zijn
contact in Banda Atjeh, de hoofdstad van
Atjeh. Maar in de stad stonden twee Indo
nesische rechercheurs met donkere zonne
brillen hem op te wachten. „Ik was door ie
mand verraden", grijnst de 35-jarige Wa
hab hoofdschuddend.
In een houten hut op zijn akker lurkt hij
rustig aan zijn kreteksigaret. „Ik probeerde
nog te vluchten, maar na 2 kilometer werd
ik afgesneden. De rechercheurs wilden de
truck niet eens openen. Ze wisten wat er
in zat."
Toen begon de hel van zijn gevangenschap.
„Op het politiebureau werd ik in elkaar ge
slagen. Ze eisten geld om mijn straf te ver
soepelen." Uiteindelijk kreeg Wahab vier
jaar celstraf Een maand vóór de tsunami
in december 2004 werd hij vrijgelaten. Het
redde zijn leven, want het overgrote deel
van de gevangenen verdronk in de dodelij
ke vloedgolf. Nu bezit Wahab enkele hon
derden bananenplanten, die hij één keer
per jaar kan oogsten. De opbrengst is ma
ger in vergelijking met de wietplanten. „Ik
krijg tien keer zoveel voor de ganja als voor
de bananen."
Maar Wahab is flink geschrokken van de ar
restatie en zijn gevangenschap. „Ik wil nu
rustig voor mijn vrouw en kinderen zor
gen", vertelt hij met vermoeide ogen.
De gevangenis in Jantho, in het district
Atjeh Besar, zit vol kleine boertjes die be
sloten enkele kilo's naar Banda Atjeh te
smokkelen, vertelt dorpshoofd Hasyim
Ibrahim. De hoger gele
gen bergen van het dis
trict Aceh Besar zijn ui- m
terst geschikt voor het
verbouwen van mari
huanaplanten. Hier
mee is de provincie
Atjeh - waar de streng
islamitische Koranwet,
de sharia, geldt - dé
grote wietproducent
van Indonesië. De ei
landenrepubliek is de
grootste drugsmarkt
van Zuidoost-Azië.
Voor de arme boeren
bevolking is het ver
bouwen van de makke
lijk te onderhouden
wietplanten een aan
trekkelijk alternatief
voor rijst, bananen of
cacao. „Je hebt hon
derd cacaoplanten no
dig voor een kilo ca
cao. Maar je hebt maar
zes ganjaplanten nodig
voor een kilo wiet.
Het is een hoog risico,
met hoge winst", ver
INDISCHE
OCEAAN
Simeulue
telt Ibrahim.
Lokale kranten berichten regelmatig over
de aanhouding van kleine smokkelaars.
De arrestatie van een arme dorpsvrouw
wegens drugssmokkel haalde in januari
zelfs het nieuws in de Indonesische hoofd
stad Jakarta. Ze had een kilo wiet rond
haar buik geplakt en stapte als een hoog
zwangere boerenvrouw in de bus richting
de Noord-Sumatraanse hoofdstad Medan.
Volgens ingewijden in Atjeh zijn het niet
de kleine smokkelaars die verantwoorde
lijk zijn voor de levendige wiethandel. Ge
organiseerde groepen rijden 's avonds in
dure auto's de bergdorpen in en bestellen
enkele kilo's bij een boer. Die sluipt dan de
berg op om de balen wiet op te halen. „Ze
blijven een dag en een nacht weg, terwijl
de kopers in het dorp blijven wachten",
vertelt de 60-jarige Ibrahim, die het lokale
bestuur over acht kleine dorpjes heeft. De
wietvelden opzoeken, durft hij niet. „De
bewakers zullen me vragen, wat ik kom
doen. Ze kunnen me in elkaar slaan."
Ook een lokale moslimpoliticus uit Banda
Atjeh benadrukt dat het om georgani
seerde misdaadgroepen gaat. „Er is sprake
van een maffia van Atjehers. In de bergen
kun je makkelijk wietplanten verbouwen.
Niemand die het door heeft. Ie gaat op een
dag de bergen in met wat zaden en strooit
ze op een bepaalde plaats neer. Drie maan
den later kom je terug en kun je de plan
ten knippen. Een kilo kost 200.000 roepia
in Atjeh. In Jakarta krijg je er al 3 miljoen
voor. Moet je nagaan hoeveel je voor een
ton wiet krijgt."
Het transport van de tonnen wiet naar de
hoofdstad Jakarta is lang en kent veel risi
co's. De landweg dwars door Sumatra is be
rucht om de vele bewakingsposten van de
politie en diverse leger- onderdelen. Smok
kelaars sprenkelen citroensap over de wiet
om de geur weg te nemen.
De huidige president
Yudhoyono verklaarde
in 2004 de oorlog aan
de Indonesische drugs
handel. Rechters delen
regelmatig doodstraf
fen uit. Meer dan de
helft van de 111 ter-
doodveroordeelden in
Indonesië is drugscri
mineel. Ook op wiet-
smokkel staan lood
zware gevangenisstraf
fen. Toch is er volgens
de gerespecteerde Atje-
hese moslimleider
imam Muslem weinig
veranderd. „Iedereen
weet van de ganjavel-
den in de bergen,
maar niemand praat.
De lokale politie doet
ook mee aan de ganja-
teelt. Het hoofd van
politie in Yantho
wacht altijd met inbe
slagname van wiet
planten totdat ze zijn
uitgegroeid en er
geoogst kan worden",