'Zelfs die tien ging me makkelijk af Zout en vissaus brachten volop leven in Romeins Zeeland 24 I Dinsdag 23 juni 2009 Gymnasiast Jan-Harm Betting (18) slaagt cum laude in 19 vakken. Archeologische vondsten wijzen op zoutwinning en handel. door Cornelleke Blok VLISSINGEN - Examenstress? Onvol doendes? Die kent Jan-Harm Bet ting (18) uit Vlissingen niet. Hij is misschien wel de slimste scholier van Nederland. De gymnasiast van het Schelde- mond College slaagde cum laude voor zijn eindexamen. En dat niet alleen: hij volgde maar liefst negen tien vakken. Op zijn lange cijfer lijst prijken alleen maar achten en negens. Voor zijn centraal schrifte lijk examen wiskunde haalde Jan-Harm zelfs een tien. „Dit heb ik nog nooit meege maakt", zegt een apetrotse rector Hendrik-Jan van Arenthals van het Scheldemond College. „Vorig jaar waren er twee leerlingen die een tien scoorden voor wiskunde op het centraal schriftelijk exa men, maar Jan-Harm heeft er niet één zwak vak tussen zitten. Hij is een echte generalist. Zowel het aantal vakken als de hoge cijfers zijn uniek: bij ons op school, maar ook in Nederland." Jan-Harm werd gisteren bedolven onder aandacht, maar zelf is hij heel bescheiden over zijn prestatie. „Dit is niet helemaal mijn verdien ste. Ik heb toevallig de gave dat ik dingen snel opneem. Ik ken vwo' ers die veel harder leren en hun examen nét met zesjes halen. Zij verdienen evenveel bewondering 'Vwo'ers die nét slagen met zesjes, verdienen even veel bewondering als ik' als ik. Voor hen is het misschien wel moeilijker." Maar Jan-Harm moest wél ge woon studeren. „Sommige men sen die goed kunnen leren, gaan achterover leunen. Dat heb ik niet gedaan. Ik wilde overal zo hoog mogelijk voor scoren. Ik heb niet kéihard geleerd, maar ik heb bij- Jan-Harm Betting uit Vlissingen haalde zijn gymnasium-diploma met achten en negens voor negentien vakken. foto Izaak Verkeste voorbeeld wel geoefend met exa- Jan-Harm deed eindexamen in menbundels. Ik moest wel mijn maar liefst negentien vakken, ter best doen, maar zelfs die tien voor wijl verreweg de meeste vwo-scho- wiskunde ging me makkelijk af" lieren elf of twaalf vakken volgen. „In de derde en de vierde klas moest ik vakken laten vallen, maar dat vond ik zonde. Ik was overal goed in en ik vond alles boeiend: economie, Frans én wiskunde. Daarom heb ik zoveel mogelijk vakken gehouden. Het was wel wat gepuzzel met 't rooster. Ik zat elke dag minstens tot half vier op school." Zijn favoriete vak? „Ge schiedenis vind ik heel leuk. Er zijn eigenlijk geen vakken waar ik een hekel aan heb." Dat betekent niet dat hij alléén maar met zijn neus in de boeken zit. „Ik had genoeg tijd over om an dere dingen te doen. Ik speel pia no en ik zit graag achter de compu ter." Hij lacht. „Ik ben wel nor maal." Na de zomer begint Jan-Harm met een studie werktuigbouwkun de aan de Technische Universiteit in Delft. „Ik heb een brede interes se; daarom heb ik gekozen voor een brede studie, met veel verschil lende vakken. Misschien wil ik er later nog een tweede studie naast volgen." Bij Ellewoutsdijk opgegraven boerderij van de Menapiërs, die ten tijde van de Romeinen in Zeeland leefden. foto Willem Mieras door Jan van Damme Het Zeeuws Museum in Middelburg zet momen teel Nehalennia in de schijnwerpers. Rome in Zeeland, zo heet de tentoonstelling, in de schaduw van de aan de inheemse godin Nehalennia gewijde votief- stenen ontrolt zich in de museum zalen een nieuw verhaal over het Romeinse Zeeland. Twee niet eens zo erg in het oog springende be kers - zoutcilinders - staan sym bool voor het ondernemende del tagebied van tweeduizend jaar ge leden. Eerst even het verhaal, zoals we dat tot nu toe kennen. De Romein se tijd in Zeeland begint kort voor onze jaartelling, en loopt door tot in de vierde eeuw na Christus. Bij Aardenburg zijn resten gevonden van een Romeinse legerplaats, het Castellum Rodanum, dat van 170 tot 273 na Chr. in gebruik was. Ver der werden bij Domburg en Co- lijnsplaat meer dan honderd Neha- lenniastenen gevonden, die aanne melijk maken dat in die kustplaat sen heiligdommen hebben ge staan. Zeevarende handelaars hoopten met het schenken van een altaar op een behouden over tocht naar Engeland. In een inlaag bij Wemeldinge tenslotte werd in de jaren 1999-2000 het grondplan van een Menapische boerderij blootgelegd. De Menapiërs waren een van oorsprong Germaanse stam in de Schelde-, Maas- en Rijn delta. Zij leefden van veeteelt, voor al kleinvee: schapen en geiten. Vondsten bij Kats en Colijnsplaat bevestigden dat beeld. Dus, samengevat: ten tijde van de Romeinen werden de drogere de len van Zeeland bevolkt door keu terboertjes, waren er twee havens bestemd voor doorvoer van pro ducten, en lag er bij Aardenburg een castellum dat het achterland voor invallen moest behoeden. Provinciaal archeoloog Robert van Dierendonck denkt langzamer hand voldoende nieuwe puzzel stukjes te hebben verzameld, om dat oude verhaal een pittige wen ding te geven. Kernwoord is wat hem betreft: zout. Naast de klein schalige veeteelt bestond er vol gens de archeoloog in Zeeland een uitgebreide zoutindustrie. Nog niet wetenschappelijk bewezen, haast hij zich erbij te zeggen, maar de bewijzen worden steeds ster ker. Het zout werd gewonnen uit zee water. In de Smokkelhoek bij Ka- pelle is een deel van een houten constructie teruggevonden, die waarschijnlijk gebruikt werd voor het verdampen van water. Van Dierendonck meent ook steun te vinden bij taalkundige on derzoekers, die de term salinotor te gen het licht hebben gehouden. Twee Menapische zoutcontainers, gevonden in Valkenburg-De Woerd, Zuid-Holland. foto Collectie Provinciaal Archeolo gisch Depot Zuid-Holland Lange tijd werd gedacht dat het om een zoutzieder of zoutprodu cent ging. Fout, denken weten schappers nu, een salinator is vrij wel zeker een Romeinse contro leur, die toezag op de productie en het transport van zout. Koren op de molen van Van Die rendonck. Hij is ervan overtuigd dat er in Zeeland grote behoefte was aan zout. Het leger in Aarden burg moest immers veel vlees en vis bewaren, en daar was veel zout voor nodig. Een Romeinse ambte naar past in dat plaatje. Op vier Nehalennia-altaren, die bij Colijnsplaat werden opgevist, staan teksten die wijzen op handel in vissaus. „Denk maar aan de hui dige keuken van Zuid-Oost-Azië", zegt de provinciaal archeoloog, „daar wordt nog altijd volop ge bruik gemaakt van vissaus: ge kruid, vloeibaar zout op basis van vis." De Romeinen hadden verschillen de kwaliteiten vissaus. Allee was de minste. Over die soort gaat het op de votiefstenen. In Vlaanderen zijn visresten gevonden van kleine haringachtigen uit de Noordzee. Van Dierendonck: „Als je alle gege vens combineert, wordt het heel erg aannemelijk dat de handelaren op de stenen van Colijnsplaat vis saus transporteerden, die in Zee land was geproduceerd. Aanvanke lijk werd de vissaus geïmporteerd uit Zuid-Frankrijk, Spanje en Ma rokko. Die import stopt rond het jaar 70 na Chr. We dachten dat er daarna vissaus in eiken vaten uit Bretagne werd aangevoerd. Echter, we hebben nooit vaten gevonden. De verklaring is eenvoudig: de vis saus werd in Zeeland geprodu ceerd en verhandeld. Daarmee worden Domburg en Colijnsplaat havens, waar in de Romeinse tijd volop regionale producten werden verhandeld." Expositie: Rome in Zeeland, t/m 13 sept. Zeeuws Museum in Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 26