spectrum 8
'Je krijgt met de hele
famine te maken'
'Ik kon nog wel wat bijsturing gebruiken'
Zaterdag 13 juni 2009
Totaal aantal pleegkinderen per jaar
De pleegzorgcapaciteit
is in 2008 uitgebreid
met 791 plaatsen tot
13.599 plaatsen.
In 2008 lag de
gemiddelde bezetting
van de landelijke
pleegzorgcapaciteit
op 104%.
Verschillende soorten pleegzorg
Weekend pleegzorg: een pleegkind brengt één of meerweekenden
per maand door in een pleeggezin.
Crisisopvang: pleegzorg voor een crisissituatie, max. 3 maanden.
Perspectiefbiedende pleegzorg: hierbij staat vast dat een kind
langere tijd niet meer thuis kan wonen, soms tot meerderjarigheid.
Therapeutische pleegzorg: dit is een intensieve variant van
pleegzorg voor langere tijd.
Pleegzorg voor allochtone kinderen: allochtone kinderen worden
bij voorkeur geplaatst binnen de eigen cultuur. Het is daarom
belangrijk het bestand van allochtone pleeggezinnen te vergroten.
Pleegzorg voor kinderen met een handicap: bij een handicap gaat
het om kinderen met een ontwikkelingsachterstand, een verstande
lijke handicap, autisme of een lichamelijke handicap.
Pleegzorgplaatsingen
in 2008 gerealiseerd
(naar soort opvang)
deeltijd:
17%
Leeftijd van pleegkinderen
die in 2008 in een pleeg
gezin geplaatst zijn
voltijd:
61%
15 jaar en
ouder
website (en bron): www.pleegzorg.nl
Hij zoekt op dit moment naar een
pleeggezin voor twee zusjes van
8 en 14. Hun moeder is pas over
leden. Vader is buiten beeld. De
meisjes hebben een verleden met
geweldpleging. „Vooral pubers zijn heel moei
lijk te plaatsen. Er bestaat een onterecht beeld
dat ze lastig en onhandelbaar zijn. Dat is lang
niet in alle gevallen zo."
Gerrit Kool zit al 25 jaar in de pleegzorg. De laat
ste acht jaar als bemiddelaar tussen pleegouders
en pleegkinderen. „Je moet vanuit het kind den
ken: wat is een geschikte plek voor dit kind.
Maar door het vaak beperkte aanbod van pleeg
gezinnen denk je vaak andersom: welk pleeg
gezin heeft plek. Soms is er nauwelijk keus, ook
al heb je zes of zeven gezinnen beschikbaar."
Zodra Kool een dossier van Bureau Jeugdzorg
krijgt voor een te plaatsen kind, gaat hij op
zoek. „Maar eerst heb ik een gesprek met de
voogd, het kind en zijn ouders. Zodat ik een
idee heb waarnaar ik op zoek moet. Niet altijd
willen de ouders erbij zijn, zeker als het gaat
om onvrijwillige uithuisplaatsingen. Maar als ze
er wel bij zijn, probeer ik een sfeer van overleg
te creëren. En ik probeer-uit te leggen dat hun
boosheid niet in het belang van hun kind is. Als
ouders inzien dat pleegzorg beter is voor hun
kind, voor korte of langere tijd, is het voor het
kind ook veel minder ingrijpend. Dat blijft na
melijk altijd loyaal aan de eigen ouders."
Waar tijdens het werven van pleeggezinnen erg
op gehamerd wordt: je krijgt niet alleen het
kind in huis, je krijgt met de hele familie te ma
ken. Bij verjaardagen, tussentijdse afspraken en
belangrijke beslissingen worden de eigen
ouders zoveel mogelijk betrokken. „Je neemt de
opvoeding van het kind op je. Maar het ouder
schap blijft altijd bij de biologische ouders lig
gen. Dat kun je nooit overnemen. Bij informa
tieavonden voor aspirant-pleeggezinnen pro
beer ik die roze wolk weg te halen." Soms moe
ten mensen worden afgewezen. „We hadden
laatst een echtpaar dat in de voorgesprekken
liet blijken dat ze de familie van het pleegkind
één keer over de vloer wilden hebben en daar
na niet meer. Tja, zo werkt dat niet. Die men
sen kunnen beter voor adoptie gaan."
Om te illustreren hoe het wel moet, vertelt
Kool: „We hadden een baby van twee weken.
De moeder met de ziekte van Korsakov kon het
kind niet zelf grootbrengen. De pleegmoeder
die de baby zou krijgen, zei in tranen tegen de
vrouw: 'ik ben er zo trots op dat ik jouw kind
mag opvoeden'. Geweldig, daar zat nog zoveel
ruimte in. Daar krijg ik kippenvel van."
Gerrit Kool (56): bemiddelaar
Zoeken naar een hart met wat ruimte. Zo luidt de wervende campagneslogan
van Pleegzorg Nederland. De actie die sinds 2006 loopt, is goed aangeslagen.
Het aantal pleeggezinnen dat zich aanmeldde, is flink gestegen. Maar
tegelijkertijd is door de ruimere aandacht voor jeugdzorg ook het aantal
pleegkinderen toegenomen. De nieuwe plekken zijn daardoor snel gevuld.
In vier portretten de verschillende kanten van de pleegzorg.
Harte
doorTanja Kits
Alex (19): pleegkind
H
ij heeft zoveel scholen in zijn leven
gezien, te veel om op te noemen.
Zijn moeder sleepte hem na haar
scheiding van de ene woonplaats
naar de andere. „We waren altijd
op de vlucht voor mijn vader. De langste periode
dat we ergens gewoond hebben, was in een dorp
op de Veluwe, Wapenveld. Daar heb ik twee jaar
op de basisschool gezeten."
Uit die periode heeft Alex nog een paar foto's van
zichzelf. Het zijn de enige plaatjes uit zijn jeugd.
Op zijn 12e verhuisde zijn moeder weer en trok ze
in bij een nieuwe vriend. Alex ging mee, maar het
liep al snel spaak. „Ik kreeg altijd over de schuld
van. En dan was er weer ruzie in huis. Ik bleef
daarom steeds langer op straat hangen, op het
laatst tot diep in de nacht. Na een jaar had ik daar
genoeg van. Ik moet naar een internaat, bedacht
ik. Ik heb dat stiekem proberen te regelen via
school, want mijn moeder mocht er niets van we
ten. Tot er een vrijgezelle collega van mijn moeder
kwam die zei dat ik wel bij hem kon wonen. Uit
eindelijk heb ik vier jaar bij die man gewoond.
Maar ik werd er enorm kort gehouden, mocht
niet uitgaan, want dan was hij zo alleen. Ik was er
vooral voor zijn gezelschap. Achterafhad ik daar
nooit zo lang moeten wonen."
Op zijn 16e meldde Alex bij de pleegzorg, waar hij
inmiddels onder viel, dat hij een andere plek wil
de. Hij kwam in een crisisgezin terecht, maar al na
acht dagen had hij daar genoeg van. Na wat om
zwervingen kwam hij uiteindelijk bij de familie
Roelofs terecht. Midden op het platteland. „Dat
was even schrikken. De eerste nachten heb ik nau
welijks geslapen. Het was er zo stil. Ik was de stad
gewend."
Het duurde zeker een maand voor hij zich een
beetje op zijn gemak voelde in het gezin Roelofs.
De omslag kwam toen hij van zijn pleegouders
een abonnement kreeg op de sportschool in het
dorp. Daar trof hij andere jongens van zijn leeftijd,
met wie hij bevriend raakte. Ze namen hem mee
naar feesten in de omgeving. Zo leerde hij zijn
vriendin kennen, met wie hij al negen maanden
een relatie heeft.
„Ik had op mijn 17e op kamers gekund, maar ik
wilde meer leren van het gezinsleven. Dat kende
ik niet. Bovendien kon ik nog wel wat bijsturing
gebruiken. Daarom ben ik gebleven. Ik heb het
erg goed getroffen dankzij deze pleegplek. Ik heb
een vriendin, werk als kok, doe de opleiding voor
het koksniveau 3, heb een auto. Wat wil je nog
meer? Ik heb mijn leven aardig op de rails."
Zijn moeder overleed twee jaar geleden. „Ik had
nauwelijks nog contact met haar. Missen doe ik
haar niet echt. Maar als ik nu zie hoe een gezinsle
ven kan zijn, hoe leuk mijn vriendin met haar
ouders omgaat, dan merk ik bij mezelf wel gevoe
lens van gemis. Dat zou ik ook wel willen heb
ben."
Alex heeft slechts een paar foto's uit zijn
jeugd, waaronder deze foto, gemaakt op Konin
ginnedag 1997. Hij was toen 7 jaar oud.