term
nieuwbouw
EDmarsaki
www.marsaki.nl
Een herkenbaar beeld: de huizen zijn af. Nu de rest nog
Uiteenlopend reacties TU Eindhoven op de vraag:
'Wanneer is nieuwbouw geen nieuwbouw meer?'
Na 5 - 10 jaar?
Als de eerste renovaties of verdichtin
gen plaats gaan vinden (er verval,
verandering optreedt). Dan worden
het 'vemieuwingswijken.'
Als na 20 of 30 jaar onze gedachten
over wonen veranderen en de wijk niet
meer beantwoordt aan onze leefwijze.
Als het onderliggende concept
verdwijnt. Dus als de vooronderstellin
gen ten aanzien van de bevolkingssamen
stelling en het gebruik niet meer
voldoen, als er verhuisbewegingen
op gaan treden.
Na 50 jaar, als de wijk (in principe)
erfgoed is geworden.
De term nieuwbouw is een ingesleten begrip.
Vraag je om je heen naar de definitie ervan, dan
krijg je verschillende reacties. „Er is nu eenmaal
geen eenduidig antwoord op te geven", aldus dr.
ir. Kees Doevendans.
door Joyce Muilenburg
Kees Doevendans is hoofddo
cent stedenbouw faculteit
Bouwkunde aan de Techni
sche Universiteit Eindho
ven. Hij legt uit: „Praktisch
gezien is de omschrijving van een
nieuwbouwwijk een wijk waar huizen
staan die nog moeten worden ge
bouwd, die ze aan het bouwen zijn, of
pas gebouwd zijn en (ten dele) nog te
koop staan. Als alle nieuwbouw klaar
is en verkocht, zou het geen nieuw
bouwwijk meer zijn." Een andere prak
tische benadering is kijken vanuit tijd
perken. „Zo kennen we vooroorlogse
en naoorlogse nieuwbouw, nieuw
bouw uit de jaren tachtig en in deze
tijd de Vinexwijken."
Beleving
Behalve een feitelijke blik is Doeven
dans zich bewust van een andere in
valshoek: de beleving! Hiervoor
schetst hij een soort levensloopbenade
ring, verdeeld in vier fasen: „Eerst de
Pioniersfase: daarin is nog veel nieuw
bouw te koop, mensen beginnen de
wijk te bevolken en er ligt nog veel
werk op het gebied van beplanting, be
strating en voorzieningen. Dan volgt
de Inburgeringfase: de wijk begint te
functioneren als samenleving. Daarna
gaat het over in de Stabiliseringfase: de
wijk wordt stabiel, mensen wonen er
voor tien jaar en er gaan zich bepaalde
leefwijzen of verbanden vormen. Ten
slotte is er de Transformatiefase: de
wijk gaat veranderen, mensen verhui
zen, er komen nieuwe bewoners, scho
len verdwijnen, het winkelcentrum
verandert van gedaante. Kortom: het
oude idee van de wijk als manier van
wonen en leven voldoet niet meer."
Bewoners stappen in hun
fonkelnieuwe wijk,
een nieuwe levensfase in.
Doevendans legt uit dat er in de eerste
en tweede fase sprake is van nieuw
bouw, maar dat bewoners dat heel an
ders kunnen beleven: „Dit heeft te ma
ken met hun verwachtingspatroon.
Men gaat ergens wonen met bepaalde
wensen. Bijvoorbeeld: een rustige wijk
met veel groen; speelgelegenheid voor
de kinderen; bij voorkeur een eenge
zinshuis; enige sociale gemeenschap,
maar ook weer niet te beklemmend.
De nieuwbouwwijk representeert in
dat opzicht een bepaald verwachtings
patroon. Hiermee stappen de bewo
ners in hun fonkelnieuwe wijk, een
Je eerste eigen
huis vinden!
nieuwe levensfase in. Wanneer
gevoel van 'nieuwbouw' ver
dwijnt, is voor iedere bewo
ner verschillend."
Voortuintje
Bijvoorbeeld Carin Crucq. Zij
verhuisde 3,5 jaar geleden naar
een nieuwbouwwijk. „De wijk
is nog steeds in ontwikkeling.
De huizen in onze straat staan er
al vanaf het begin, maar verderop
ligt nog veel open ruimte. Daar
hebben we niet zoveel last van,
want er zit een dijkje en water tus
sen. Het gaat allemaal wat onge
merkt. Dan hoor je bouwgeluiden en
staat er weer een flat. Dat is dan even
wennen, maar dat gaat snel. Ik betrap
mezelf er zelfs op dat ik moet naden
ken: hoe zag het er ook weer uit voor
dat dat gebouw er stond? Toen we in
ons huis konden, voelde onze straat
nog wel als nieuwbouw. Het was er
vooral stoffig en modderig. We heb
ben toen bijna direct met z'n allen iets
aan de voortuintjes gedaan. Daardoor
oogde het voor mij al niet meer als
nieuwbouw."
'Pas na drie jaar kreeg ik het
gevoel dat we geen
nieuwbouwwijk meer waren'
In een heel andere nieuwbouwwijk
woont Sylvia Francke, nu ook 3,5 jaar.
Ze had duidelijk meer tijd nodig:
„Toen ik hier kwam wonen, was onze
straat nog niet helemaal af qua bestra
ting, dus alles voelde nog heel ontoe
gankelijk aan. De huizen en tuinen in
ons deel van de wijk waren volop in
ontwikkeling. Het merendeel van de
bewoners was dagelijks aan het klus
sen en verfraaien, dat gaf al snel een
onderlinge band. Pas dus drie jaar later
kreeg ik het gevoel dat we geen nieuw
bouwwijk meer waren. Toen is het al
lerlaatste huis opgeleverd."
Beleving versus feiten. Zo blijkt dat de
term nieuwbouw slechts een verzamel
naam is, met een verscheidenheid aan
onderbouwingen.