'Mijn vrouw zegt: stop
ermee. Maar dat kan ik niet'
Êk
Geen triomfantelijk
moment van iemand die
de gevangenispoort
uitloopt. Geen champagne,
want daar is hij de man
niet naar. Wel heel veel
camera's en journalisten.
Zijn officiële vrijlating
gisteren laat Ernest Louwes
- veroordeeld voor moord
op de Deventer weduwe
Jacqueline Wittenberg -
niet ongemerkt voorbij
gaan. Want zijn strijd is
nog niet gestreden. 'Ik ga
door tot ik ben
vrijgesproken.'
'Ik heb nooit het eerste vriendje van mijn 'Het kan toch niet zo zijn dat iemand
dochter kunnen zien, nooit haar middelbare moet opdraaien voor een moord die
school of de sportclub van mijn zoon.' door een ander is gepleegd.'
'Ik ben niet meer zo soft als vroeger. Dingen raken me minder.'
Ernest Louwes
PZC Donderdag 23 april 2009
door Tanja Kits
Ik kan nu gaan en staan waar ik wil.
Maar echt vrij voel ik me niet. Ik zit
nog enorm met die zaak in mijn
maag, de moord die ik niet heb ge
pleegd, maar waar ik wel voor ben
veroordeeld."
Ernest Louwes heeft er acht jaar detentie
op zitten, precies tweederde van de twaalf
jaar die hem is opgelegd. Met het onderte
kenen van de laatste formaliteiten bij de re
classering was hij gisteren eindelijk weer
vrij man. Hij kan er nuchter over praten, is
er ook de man niet naar om zijn emoties
op tafel te leggen. Maar zo nu en dan flikke
ren zijn ogen. Van woede. „Verdomme",
klinkt het dan.
De gevangenisstraf heeft hij ervaren als
een 'ramp' en heeft hem als mens veran
derd. „Ik ben niet meer zo soft als vroeger.
Dingen raken me minder. Om een voor
beeld te noemen, als onze hond vroeger
werd overreden, kon ik er bij staan janken.
Vorige week gebeurde het ook weer bijna
dat onze hond onder een- auto kwam.
Maar ik merkte bij mezelf geen enkele emo
tie. Dat is toch .wel heel vreemd."
Het leven tussen de criminelen, maar ook
de strijd tegen het onrecht dat hem in zijn
ogen is aangedaan, hebben hem harder ge
maakt. „Je moet wel. De eerste keren dat
mijn vrouw op bezoek kwam, was ik in tra
nen als ze weer wegging. Maar je kunt niet
blijvend jankend op de afdeling terugko
men. Dus ik hield me groot. En dat lukte.
Ik was vroeger nooit agressief. Die uitbars
ting tegenover de parketwacht bij mijn ver
oordeling in Den Bosch, dat had ik vroeger
nooit gedaan."
De overlevingsdrang die in ieder mens
schuilt, hielp Louwes de tijd door te breng
en in de Lelystadse gevangenis, op een
steenworp afstand van zijn huis. Hij had
een 'aardig baantje' als schoonmaker van
de onderwijszaak „Daardoor had ik con
tact met de onderwijsman daar, met wie ik
goede gesprekken kon voeren. En ik kon er
achter de computer zitten. Ook belandde
ik in de gedetineerdencommissie, werd er
zelfs voorzitter van. Met de directeur kon
ik goed opschieten. Vreselijke toestanden
zoals je op televisie in Amerikaanse gevan
genissen ziet, heb ik niet meegemaakt. Er
waren wel eens ruzies, maar dat was altijd
tussen drugsgebruikers onderling. Daar
had ik niets mee te maken. Het is er veili
ger dan in menig grote stad."
In het begin van zijn detentie zat hij op
een cel die uitzicht bood op zijn huis. Met
zijn vrouw maakte hij seinafspraken: hij
knipperde met het licht, zij schoof de gor
dijnen open en dicht. Elke avond een soort
'welterusten' zeggen.
Het ergste was niet het gevangenisleven op
zich, maar het gemis van zijn vrouw en
kinderen. Hij werd opgepakt toen zijn
zoon 11 en dochter 13 waren. Nu zijn ze 20
en 23. Hij heeft een deel van hun leven en
hun opvoeding gemist. „Bijna tien jaar heb
ik geen vader voor hen kunnen zijn. Ik heb
nooit het eerste vriendje van mijn dochter
kunnen zien, nooit haar middelbare
school of de sportclub van mijn zoon."
In zijn boek dat vandaag verschijnt, schrijft
hij uitgebreid over het gemis en de moeilij
ke momenten die hij heeft gehad. „Vooral
als er weer iets werd afgewezen, zakte de
moed me in de schoenen. Maar na een tijd
je probeer je het toch weer positief op te
pakken. Ik had het voordeel dat heel veel
mensen buiten de gevangenis voor me op
kwamen. Als eersten het echtpaar Wais-
visz. Daarvoor ben ik ze nog steeds dank
baar. Dat ze zich nu van de zaak hebben af
gekeerd is jammer. Maar dat had volgens
mij te maken met Maurice de Hond. Die
eiste waarschijnlijk te veel aandacht op. Ik
weet het niet. En ze waren het niet eens
met mijn keus voor Knoops als advocaat.
Maar ook anderen hebben zich voor me in
gezet. Dat hield me op de been."
Het schrijven van het boek was niet zozeer
een therapeutische bezigheid, hij wilde na
al die jaren van verplicht stilzwijgen, nu
vooral eens zijn eigen verhaal vertellen.
„Het was heel moeilijk om steeds mijn
mond te moeten houden." Hij kan er nog
kwaad over worden en gaat er eens goed
voor zitten. „Het was eigenlijk schandalig.
Verdikkeme, ik was al helemaal afgestraft.
Dat was gewoon om te sarren. Ik heb het
er wel over gehad met de gevangenisdirec
teur, maar die zei altijd: je weet wat er ge
beurt. En dat wist ik. Lastige klanten wor
den overgeplaatst. Dat wilde ik niet, ik had
het in Lelystad aardig voor elkaar. En voor
mijn vrouw ook veel handiger, met bezoek
uur was ze er zo."
Ondertussen zat hij zich te ver
bijten in zijn cel als er weer
over de zaak geschreven werd.
„Hoewel ik niet alles las, hoor.
Ik ben gewend alleen de koppen in de
krant te lezen en televisie interesseert me
niet zo. Maar je krijgt het hoe dan ook wel
mee als erAveer iets wordt gepubliceerd."
In de gevangenis heeft hij veel mensen
meegemaakt, van grote tot kleine crimine
len. „Je kunt niet acht jaar achter de tralies
zitten en met niemand contact hebben. De
meesten kenden mij van de televisie: 'hé,
Louwes', riepen ze dan. Met enkelen heb
Ernest
Louwes
geboren: 13 augustus 1953 in
Amsterdam
woonplaats: Lelystad
burgerlijke staat: getrouwd met
Anneke, twee kinderen, Sabine
(23) en Jasper (20)
loopbaan: HBS, studie
psychologie (afgebroken), studie
fiscaal recht, sindsdien werkzaam
als fiscaal jurist bij onder meer een
medisch adviesbureau in Zwolle
(WAA belastingadviseurs en
consultants). Tijdens zijn detentie
heeft hij strafrecht gestudeerd.
ik nog contact. Vrienden is een groot
woord, maar we bellen nog wel met elkaar.
Ik was in de gevangenis ook wel druk met
het regelen van formaliteiten voor deze en
gene. Voor mij een peulenschilletje, voor
gedetineerden die de taal niet goed beheer
sen vaak heel lastig."
De laatste anderhalfjaar van zijn detentie
stond in het teken van resocialiseren. Eerst
zat hij vier maanden in een open inrich
ting in Hoorn, van waaruit hij in een maga
zijn van een beddenzaak te werk werd ge
steld. Daarna mocht hij naar huis-, aanvan
kelijk met een elektronisch enkelbandje, la
ter zonder. Daar kon hij ook weer een
baan op eigen niveau zoeken. „Ik had al
een baan geregeld bij een advocatenkan
toor vlak bij mijn huis in Lelystad, maar
dat mocht niet. Ik zou inzage krijgen in jus-
titiedossiers en dat vonden ze geen goed
idee. Belachelijk natuurlijk, ook weer dat
gesar. Nu zit ik alweer bijna een jaar op de
juridische afdeling van een bedrijf in Den
Haag. Een prima baan waar ik iedere dag
nog leer."
Zijn droom is om strafrechtadvocaat te
worden. De vereiste papieren heeft hij al.
Maar hij moet ook een blanco strafblad
hebben. Dus moet hij eerst worden vrijge
sproken. „Daar zal ik voor blijven vechten.
Hoelang? Maakt mij niet uit. Ik wil mijn
naam gezuiverd hebben. Het kan toch niet
zo zijn dat iemand moet opdraaien voor
een moord die door een ander is ge
pleegd."
Hij wil nadrukkelijk geen vinger wijzen
naar de klusjesman. Hij weet wat het is om
onterecht van moord te worden beschul
digd. „Bovendien heb ik lang genoeg geze
ten. Ik heb geen zin om nog eens voor
smaad gestraft te worden."
Er is niets waarvan hij spijt heeft. Ook niet
van zijn eerste advocaat, die naar later
bleek te weinig ervaring had in het straf
recht. „Ze heeft haar best gedaan. Boven
dien lag de zaak voor mij zo simpel. Dat
paste op een A-viertje in mijn idee. Dat
bleek ook wel na mijn eerste vrijspraak in
Zwolle. Dat ik in hoger beroep ben veroor
deeld op basis van ondeugdelijk bewijsma
teriaal, is gewoon ongelooflijk." Zijn ver
trouwen in de rechterlijke macht heeft er
een danige knauw van gekregen.
De komende tijd gaat Louwes proberen
zijn zaak bij de Hoge Raad voor een nieu
we herziening aanhangig te maken. „Mijn
vrouw zegt wel, stop er toch mee. Ik kan
me dat voorstellen. Ik zou ook niets liever
willen dan er mee kappen. Maar ik kan het
niet. Ik wil bewijzen dat ik onschuldig
ben."