Rugstreeppadden zijn bijzonder Eerste bewoners Yerseke waren schaapherders a/jr^ PZC Dinsdag 14 april 2009 25 De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaal gaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. Late avond in Oranjezon. Als het zingen van de zanglijster stopt, begint het gebolder van de houtsnip. In het duis ter zie je overal herten. In de verte klinkt zang van de eer ste nachtegaal van dit jaar, in het Doorndal het luidruchti ge koor van de rugstreeppad- den. Ze zijn vroeg dit jaar. door Chiel Jacobusse Rugstreeppadden zijn echte pioniers. In wat oudere plassen waar veel vissen en andere amfibiesoorten voorkomen vind je ze maar zelden. Maar in sommi ge delen van Zeeland is het zo dat je maar een plas hoeft te graven en je hebt een gerede kans dat de rugstreep pad zich vestigt. En als pionier zijn ze heel wat mans. De paddevisjes kunnen het overleven als een poel tijdelijk hele maal'uitdroogt en ook licht brakke omstandigheden zijn geen probleem. De volwassen dieren zijn te vinden tot in de buitenste duinen, waar stuivend zand en spray van zee water het leven voor andere amfibieën onmogelijk maken. Net als de meeste andere amfibieën houden rugstreeppad den van warm weer. Ze roepen het meest op drukkende zo meravonden en vaak zijn ze heel actief als er onweer op komst is. Daaraan is waarschijnlijk de wetenschappelijke naam Bufo calamita (calamiteitenpad) te danken. Het roe pen is de aankondiging van naderend onweer. De laatste ja ren heeft de naam voor velen een bijbetekenis. Met name projectontwikkelaars en bouwbedrijven hebben het niet zo op de rugstreeppad begrepen. Deze soort is op veel plaatsen zeldzaam en daarom geniet de rugstreeppad stringente be scherming. Juist omdat het dier heeft snel verschijnt waar nieuwe plassen gegraven worden kunnen daardoor bouw projecten gefrustreerd worden. Het is meermalen voorgeko men dat werken moesten worden uitgesteld of zelfs comple te plannen werden afgeblazen voor de "calamiteitenpad". De eerste rugstreeppadden zijn meestal pas in de tweede helft van april te horen. Kort daarna volgt er een piek in de roepactiviteit die voortduurt tot in de eerste helft van juni. In ondiep water worden de eisnoeren afgezet en de pad devisjes ontwikkelen zich in vergelijking met andere soor ten erg snel tot jonge padjes. Vanaf juli komen de jonge rug- streeppadjes uit het water. En dan is er iets merkwaardigs aan de hand met de rugstreeppadden. Op sommige plaat sen is er vanaf eind juli, begin augustus een nieuwe piek in de roep en treedt er opnieuw voortplanting op. Onderzoek heeft aangetoond dat het dan om andere dieren gaat dan in het voorjaar; sterker nog, dat de vroege en de late rugstreep padden zelfs nooit met elkaar in contact komen omdat hun levenscyclus totaal verschillend verloopt. Een erg bijzonder fenomeen, waar nog geen verklaring voor gevonden is. In het najaar gaan de rugstreeppadden in winterslaap. Ze kun nen heel goed graven en veelal maken ze zelf een hol in de bodem om daarin te overwinteren. Het snel koloniseren van nieuwe plassen kan de indruk wekken dat rugstreeppadden heel'gewoon zijn en weinig ei sen stellen aan hun milieu. Dat het met andere woorden niet nodig is om ze stringent te beschermen. Maar het is juist het pionierkarakter wat de soort zo kwetsbaar maakt. Er zijn maar weinig stabiele populaties of plaatsen waar de rugstreeppad jaar in jaar uit kan worden aangetroffen. Dat geldt in Nederland, maar nog veel sterker in de ons omrin gende landen. In de duinen met hun grote dynamiek ko men vaak plassen voor die in de loop van de zomer uitdro gen. En dat vormt een ideaal milieu voor de rugstreeppad. tekening Adri Karman Van Yerseke, eigenzinnig vissersdorp aan de Ooster- schelde, is al meer dan duizend jaar sprake. In een oor konde van keizer Otto I uit 966 komt de naam Gersika voor en in een archiefstuk uit 980 staat Gersicha ver meld. Verondersteld wordt dat de naam is afgeleid van een vroegere kreek. Zoals veel nederzettingen is Yerse ke ontstaan op een hogere kreekrug. De eerste bewo ners waren niet zozeer vissers, maar schaapherders. Het gebied werd in de 12e eeuw door aanleg van een ringdijk gevrijwaard van het water. Op de hogere delen van het land werd akkerbouw bedreven, de lagere wa ren in gebruik als weiland. Rond het dorp was in de middeleeuwen de moernering, het afgraven van veen voor zoutwinning, een zeer belangrijke activiteit, die voor welvaart zorgde. In het huidige natuurgebied de Yerseke Moer - in beheer bij stichting Het Zeeuwse Landschap - zijn daarvan nog sporen te herkennen. Het geldt als een van de weinig overgebleven echte poelgebieden in de provincie. De rugstreeppad is een echte pionier, die snel nieuwe leefgebieden ontdekt. foto Chiel Jacobusse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 27