Eén boom kan het verschil maken ■- Jk PZC Zaterdag 11 april 2009 21 \-'fV Mm Dé boswilg in de braakman. Niet meer dan een aanhanger hout, Een paar jaar geleden is uit de Braakman ruim 14 hectare bos verdwenen om plaats te maken voor natte, maar vooral brakke •en zilte natuur. Inmiddels is de rust weerge keerd en heeft het gebied zijn veerkracht getoond. De natuur is nog nooit zo dyna misch geweest, of het moet in de jaren veertig zijn geweest, toen de Westerschel- de nog in- en uitstroomde. I k kom graag in de Braakman. Lekker dicht bij huis, ruige, echte Zeeuwse natuur. Op mijn vaste route klim ik al tijd eerst even over een hek. Dat mag daar namelijk. Er zijn nog niet zoveel mensen die dat weten, dus het is nog erg rustig. Mijn route loopt eigenlijk altijd naar een bepaalde boom. Geen grote woudreus, niet een enorme omgewaaide NATUURSTEMMEN door Hans van Hage eik, maar een klein, beetje onooglijk boompje. Pakweg, een aanhangertje openhaardhout, of één boekenkast van een bekend Zweeds meubelmerk. Toch trekt dit boompje mij onweerstaanbaar aan. Dit boompje, een boswilg, staat na melijk symbool voor natuurbescherming én ecologisch inzicht. Een paar jaar gele den, werd door mensen van Natuurbe schermingsvereniging de Steltkluut ont dekt dat de Braakman een bijzondere ko lonie graafbijen huisvestte. Verschillende soorten maar liefst, zodat de Noorderbos- sen al gauw het Zeeuws Vlaamse Mekka voor insectölogen werd. Een van die soorten graafbijen, de zwart- rosse zandbij, bleek bij het onderzoek door de mensen van de Steltkluut vrij wel helemaal afhankelijk te zijn van de, in de Braakman schaars aanwezig zijnde boswilg. Sterker nog, de vrouwtjes zijn afhankelijk van het stuifmeel van de mannelijke bloemen terwijl de manne tjes van de zwartrosse zandbij onder meer afhankelijk zijn van de nectar van de vrouwelijke bloemen. Gelukkig heeft de beheerder van de Braakman, Staats bosbeheer, het onderzoek van de Stelt kluut ter harte genomen zodat de schaar se boswilgen bij het grove zaagwerk ge spaard bleven. Daarnaast hebben Staats bosbeheer, de provincie Zeeland en de Dienst Landelijk Gebied zorg gedragen voor aanplant van een flink aantal nieu we boswilgen, zowel mannelijke als vrou welijke exemplaren. Intussen is de kolonie graafbijen in de Braakman kleiner geworden. Een en an der heeft waarschijnlijk te maken met de rust die er nu heerst. Het klinkt gek, maar doordat een aantal paden waar de graafbijen hun nesten graag maakten, minder sterk belopen worden, zijn ze een stuk minder aantrekkelijk geworden voor onze graaf- en zandbijen. Maar ik ben er van overtuigd dat ergens anders in de Braakman de juiste omstandighe den weer zullen ontstaan en dat er nieu we kolonies zullen ontstaan, daarbij zul len de nieuw geplante boswilgen een be langrijke bijdrage in hebben. Intussen- kunnen de minder kieskeurige insecten op dit moment terecht op heel veel bloe men van andere wilgensoorten, maar ook paardenbloemen en klein hoefblad. De zwartrosse zandbij is te kieskeurig met betrekking tot haar voedselbron. Maar er is ook nog een koekoeksbij die haar eitjes bij voorkeur in het nest van de zwartrosse zandbij legt. De larven van deze vroege wespbij, zo heet ze, do den de larven van de zwartrosse zandbij en gebruiken daarna de zorgvuldig aange legde voedselvoorraad als was deze voor hen bedoeld. Ondertussen zit ik onder 'mijn' boom pje en mijmer weg. Eén boom, een we reld van verschil. POLDER Adornis Bij Nieuwvliet-Bad, deels grenzend aan natuurreservaat Verdronken Zwarte Polder, ligt de Adornispolder, ont staan in 1536. De indijker er van, de Brugse koopman Jan van Adornis, noemde het nieuwe land, met een opper vlakte van 85 hectare, naar zichzelf. Dat had hij wel ver diend. Eerder, in 1527, bedijk te de handelsman de 245 hec tare grote Sint lanspolder en was hij betrokken bij de stich ting van het oude, in de 16e eeuw verdronken, Nieuw- vliet. Na de afdamming van het Zwarte Gat in 1602 ont stond het huidige dorp. De koopman had geduld moe ten oefenen. Hij wilde met een na de succesvolle bedij king van de Sint lanspolder doorgaan met inpoldering van het 's Gravenschorre. De Sint Felixvloed van 1530 gooi de roet in het eten. Zes jaar la- ter kon het schor alsnog in land worden omgezet. Jan Adornis voegde in 1543 een derde polder toe aan zijn bedijkingswerk: de Mettenye- polder van 78 hectare. Die ver noemde hij naar zijn vrouw Catharina. Beiden overleden kort daarop. Zijn erfgenamen zetten het inpolderen voort. Gheron en Jacques zorgden voor het ontstaan van de Nieuwenhovenpolder (1554) en Anselmus Optius Adornis was verantwoordelijk voor het bedijken van de Groote Sint Annapolder in 1602. Zo bezien heeft de familie be paald haar sporen verdiend, maar zijn ze als bedijkers min der bekend gebleven dan staatsman-dichter Jacob Cats, die tussen Breskens en Groe- de actief was. De Adornispolder had het zwaar te verduren. Door de Allerheiligenvloed van 1570 kwam het land onder water te staan. Het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog vertraag de dijkherstel. Pas in 1615 kwam de Adornis weer droog; wel ging zo'n 30 hecta re verloren. De voor de Ador nis- en naastgelegen Baanst- polder bedijkte Compagnie polder (1637) ging in 1797 weer verloren en daardoor werd de scheidingsdijk met de Adornispolder opnieuw zeedijk. Rinus Antonisse De zwartrosse zandbij.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 21