spectrum 4 'Koopnood' op de meubelboulevard Journalist Tony van der Meulen schreef een boek over de verveling en de smakeloosheid op de meubelboulevard. Hij keek ernaar met wrevelige geamuseerdheid. PZC Zaterdag 11 april 2009 Nee, een groot liefhebber van winkelen is Tony van der Meulen niet. „Maar ik vind het leuk het gedoe op een meubelboulevard gedetail leerd waar te nemen." Hij heeft er zelfs een nieuw woord bij bedacht: 'koopnood'. „Het echt niet weten wat je moet kopen en dolblij zijn als iemand anders - de win kelier - dat voor je bepaalt." De meubelboulevard boeit hem zozeer dat hij er een boek over schreef. Het leed dat winkelen heet houdt het midden tussen een roman en een reportage over koopge drag, verloedering, verveling, toenemende onpersoonlijkheid, onverschilligheid en machtsmisbruik. Twee jaar lang was de meubelboulevard een deel van zijn leven. Eerst deed Van der Meulen, columnist en oud-hoofdredacteur van het Brabants Dag blad, uitvoerig onderzoek. Hij verzamelde materiaal en bezocht een reeks meubelbou levards en grote winkelcentra in Neder land en een mail in het Duitse Oberhau- sen. Daarna begon het schrijven en schiep hij op papier zijn eigen meubelboulevard. Het hele boek is doortrokken van 'koop- nood': mensen die niet weten wat ze zoe ken op de meubelboulevard en onderne- door Mieske van Eek mers die schaamteloos waardeloze rom mel aanprijzen, die nog vlot aftrek vindt ook. „Ik wil zeker niet neerkijken op de mensen die hun vertier zoeken op de meu belboulevard of er iets kopen, maar ik er ger me wel aan het cynisme waarmee voor al grote winkelketens opereren en alles on dergeschikt maken aan de winst." Het leed dat winkelen heet is een verzonnen verhaal, maar aan de andere kant ook weer niet. Het is opgebouwd uit heel veel fragmentjes werkelijkheid. Brokjes uit het nieuws in de krant of op tv. Zaken die Van der Meulen met vaardige hand regisseert en een plaats geeft in zijn verhaal. Zijn per sonages zijn tamelijk schetsmatig. We zien slechts een deel van hun emoties en leven. Ze zijn vooral dienstbaar aan het beeld dat de schrijver wil schetsen van de meubel boulevard. Van der Meulen: „Ik heb geen psychologi sche roman willen schrijven. Meubelboule vard Rivierenplein is mijn echte hoofdper soon. Mijn boek houdt het midden tussen feiten en fictie. Je zou het het best 'faction' kunnen noemen. Die mengvorm, ik ben tenslotte journalist, bevalt mij het best." Eerder gebruikte Van der Meulen deze vorm ook in zijn boek De zaadvergadering, waarin hij het wel en wee in en rond een volkstuin beschrijft. Voor zijn nieuwe boek ging hij in zijn woonplaats Den Bosch in de leer bij vishandelaren, die hem de kneepjes van hun vak leerden. In Tilburg sprak hij met een Vietnamese loempiaverkoper. Op hun informatie zijn de belangrijkste personen uit zijn verhaal gebaseerd. Enkele jaren terug zag Van der Meulen in het NOS-journaal een reportage, gemaakt op een regenachtige tweede paasdag. Een vrouw werd geïnterviewd op een meubel boulevard en sprak, terwijl ze haar armen spreidde, de onvergetelijke woorden: 'Wat moet je anders'. Een intense uiting van ver veling en wanhoop. „Dat vond ik zo vrese lijk. Deze vrouw was de aanleiding voor mijn boek." Aan de hand van de belevenissen van de twee in economisch opzicht kleinste spe lers op Meubelboulevard Rivierenplein ver telt Van der Meulen over elkaar vliegen af vangende ondernemers in dit bovenmaat se winkelcentrum, dat de vrucht is van ver loedering, en over twee even gewiekste als gewetenloze projectontwikkelaars. De loempiaverkoper en de visboer die elkaar eerst alleen groeten, vormen een hecht bondgenootschap als zij platgewalst drei gen te worden door de grote spelers. Wie de meeste vierkante meters heeft, kan de grootste mond hebben, zo schrijft Van der Meulen. Zijn verhaal is zowel vermakelijk als een aanklacht tegen verloedering en bestuurlij ke willekeur. Van der Meulen: „Inderdaad, ik kijk ernaar met een wrevelige geamu seerdheid. Ik maak me boos over het machtsmisbruik van grote winkelketens en stadsbestuurders, maar word vrolijk van de gekke dingen die je er kunt zien. Zoals die stoel Modern Life, de commer ciële topper van de Meubelkeizer, een van de verzonnen figuren in mijn boek. Zo'n stoel bestaat echt, slechte namaak van een merkstoel. De Modern Life is het symbool van alle nep en smakeloosheid die je op meubelboulevards kunt vinden." In het boek schrijft hij: 'Als de Meubelkei zer in de krant leest dat steeds meer men sen klagen over het kabinet, over de belas tingen, over de hoogte van de uitkeringen en het afbouwen van de huursubsidie, dan bestelt hij altijd een dozijn of wat extra Mo dern Lifes. Daarentegen stemmen berich ten over toenemende welvaart hem zel den vrolijk. De krappe beurs, daar moet hij het van hebben'. Het is een treffende manier om de onper soonlijkheid van het leven in deze mini- maatschappij weer te geven. Alleen Nan Trah wordt meestal de Chinees genoemd. Zo weet hij tenminste dat hij er als Vietna mese bootvluchteling nooit helemaal bij zal horen. Van der Meulen heeft de namen verzonnen. Alleen Eurogordijn blijkt in middels echt te bestaan, vertelt hij met lichte verwondering. „Het is een vrolijk boek over erge dingen", zegt Tony van der Meulen. @Tony van der Meulen - Het leed dat win kelen heet Uitgeverij Balans. 16,95 euro. reageren? spectrum@wegener.nl Tony van der Meulen bedacht het woord 'koopnood'. „Het echt niet weten wat je moet kopen en dolblij zijn als iemand anders dat voor je bepaalt." foto Sandra Peerenboom

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 104