Amfibieën trekken in lente massaal naar sloot en poel PZC Zaterdag 4 april 2009 I 1 7" Iedere lente trekken alle amfibieën weer naar sloot en poel om zich in het water voort te planten. Ze worden gevolgd door een hele schare vrijwilligers die elk voorjaar weer alle soor ten in kaart brengen. Daarbij worden ver schillende technieken gebruikt. Er zijn amfibiesoorten die heel goed geteld kunnen worden aan de hand van de koorzang die de dieren maken. Andere soorten worden op het zicht geteld. Je kunt ook eisnoeren of eiklompen tellen. Al voor dat de dieren in het water zitten probe ren zowel mannelijke kikkers als padden alvast een vrouwtje te omklemmen. De mannetjes hebben dan een gratis rit naar NATUURSTEMMEN door Luciën Calle het 'voortplantingswater', en daar aange komen kunnen ze direct aan de slag. Soms maken de dieren wel eens een fout, en omklemmen ze de verkeerde soort. Zoals op de foto hierbovdn te zien is: een mannelijke pad wordt voort gedra gen door een vrouwelijke kikker. Het voordeel van de gratis rit blijft natuur lijk, maar hybridisatie tussen deze soor ten komt niet voor. Landschapsbeheer Zeeland en de natuur beheerders gebruiken voor het inventari seren ook wel speciale amfibieënfuiken. Door jaarlijks op exact dezelfde manter evenveel fuiken te zetten en daarin de ge vangen dieren te tellen, kan worden vast gesteld of de plaatselijke populatie in de lift zit, of juist achteruit gaat. Met een groep jongeren hebben we on langs zes fuiken uitgezet in een bosje De alpenwatersalamander is een verrassend mooi gekleurd dier dat vanaf half maart op zoek gaat naar het water om zich voort te planten. foto Luciën Calle vlakbij Koewacht. Een dag later zijn we opnieuw ter plaatse om de inhoud te in specteren en de dieren weer vrij te laten. Zoals elk jaar zitten de fuiken weer be hoorlijk vol met kleine- en alpenwatersa lamanders. We doen de dieren voorzich tig in waterbakken om ze goed te kun nen zien. Het is een heel gespartel en ook de jongeren krioelen om elkaar heen om geen glimp van het spektakel te mis sen. Vooral de alpenwatersalamander is een verrassend mooi gekleurd dier. Zul ke felle kleuren. Er zijn veel jongeren die niet eens wisten dat dergelijke schitte rende dieren in Nederland leefden. Voordat de dieren hun vrijheid krijgen, worden er eerst nog enkelen even gefoto grafeerd. Daarvoor zijn er super handige hulpmiddelen. Zoals kleine en extra smalle aquaria, waarin de dieren eigen lijk alleen in de lengterichting passen. Ze zitten dan ook altijd dicht bij de voor- rand van de waterbak. Je doet er wat wa terplanten bij, maakt de achterzijde wat donker en het geheel lijkt net een sloot- milieu. Met de nieuwe generatie digitale came ra's is het al helemaal niet moeilijk meer om mooie natuurfoto's te maken. Op een goede macrofoto kan je allerlei de tails zien. De oogkleur van de pad op de foto is bijvoorbeeld wat oranje, die van de kikker bruin. Schuin achter het oog zit het grote trommelvlies, wat vooral bij de kikker fraai zichtbaar is. De pad is aan het vervellen. Een deel van de oude huid is nog zichtbaar op de voorpoot. Bij de al penwatersalamander is de ongevlekte buik mooi te zien, een goed onderscheid met de kleine watersalamander. De keel is wel gevlekt en aan dat vlekkenpatroon is ieder individueel dier te herkennen. Ook zien we een mooie kleine gaafrandi- ge en zwart wit geblokte kam op de rug. Dit in tegenstelling tot de kimsalaman- der, die daar een grillig uitgegroeide kam heeft. Als je die fraaie dieren zo goed kunt zien, wordt het inventariseren pas echt een waar genoegen. POLDER Oranje Kan het Oranjegezinder? Maar liefst drie polders in Zee land dragen de naam Oranje. En alle drie in hetzelfde jaar, 1618, ingepolderd. De her komst van de naamgeving is duidelijk: vernoemd naar het Oranjehuis. Het was de perio de waarin de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden op een laag pitje stond, dank zij het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Bij de totstandkoming van de twee Oranjepolders in Zeeuws-Vlaanderen (een tus sen Nummer Een en IJzendij- ke, en ten westen van Bier vliet) waren de Oranjes niet direct betrokken. Wel bij de Oranjepolder tussen Arne- muiden en Veere. Daar lag het schor Ten Halven Crijte,. ei gendom van prins Maurits als markies van Veere. Aan de zuidwestkant sloot het gebied aan op een gors dat aan de stad Arnemuiden behoorde. Maurits kon dit gors na enige onderhandelin gen erbij kopen en betrok het bij de indijkingsplannen voo^ Ten Halven Crijte. De toestem ming voor het inpolderen (oc trooi genaamd) kwam in 1616 los en de polder van bijna 250 hectare was in 1618 op de zee gewonnen. De Oranjepolder ontlastte over een lengte van 2,5 kilo meter de zeewering (Veerse dijk) van de polder Walche ren. Tot 1961, afsluiting Veer se Gat, was de zeedijk van de% Oranjepolder waterkerend. Begin 18e eeuw moest twaalf hectare aan het water terugge geven worden. Een in 1708 ge legde inlaagdijk voorkwam er ger. Bij de Ramp van 1953 overstroomde de polder. Er is ook nog een Nieuw-Oranjepolder ge weest, ontstaan door bedij king van de schorren voor de Oranjepolder in 1661. De land waarts opgeschoven hoofd geul van het Noord-Sloe tasrj- te de dijk van de Nieuw-Oran- jepolder zwaar aan en in 1675 raakte het gebied al over stroomd. De schorren kon den vanaf 1961 weer benut worden, onder meer voor aan leg van het Zilveren Schor. Rinus Antonisse Een mannelijke pad omklemt een vrouwelijke kikker. Niet helemaal zoals moeder natuur het bedoeld heeft. foto Luciën Calle

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 17