ii spectrum
mg m
De tering naar de nering
zetten, wie weet dat nog
PZC
Zaterdag 28 maart 2009
SI A'a5"
Oud-Scheldedirecteur Jan Weug (8^) zag als kind de gevolgen van de Beurskrach op de werf.
foto Lex de Meester
met kleinere bedrijven brengt de crisis
veel leed. Sommigen zien zich gedwon
gen hun bedrijf op te geven en zelf landar
beider te worden. Anderen nemen genoe
gen met een inkomen dat nog lager ligt
dan dat van hun arbeiders.
Ook in 1934 registreert de arbeidsbeurs in
Vlissingen 1.221 werklozen, onder wie 591
metaalarbeiders, die op enkele uitzonde
ringen na van De Schelde afkomstig zijn.
Ook een aanzienlijk deel vajn de 70 werk
loze schilders en 69 timmerlieden heeft
ooit bij de scheepswerf op de loonlijst ge
staan.
Steun en werkverschaffing zijn het vang
net. In Vlissingen leggen werklozen het
Nollebos aan op de plek van het eerder
gesloopte fort De Nolle. Op het platte
land van Walcheren graven landarbeiders
zonder werk watergangen. Voor een schil
derbeurt van de Lange Jan in Middelburg
is geen geld, maar wanneer iemand in
1932 gratis de haan van de toren haalt, het
beest opnieuw verguldt en terugzet,
sleept hij toch de schildersklus in de
wacht. Een vacature voor de functie van
conciërge bij de Provinciale Bibliotheek
levert 171 sollicitanten op. De Vlissingse
Courant raadt aan oude kranten tussen
dekens en kleding te steken. Kost
niets en is lekker warm.
Bij De Schelde was in 1928
nog gestaakt voor wat uiteindelijk de eer
ste collectieve arbeidsovereenkomst in de
metaalindustrie zou worden. Een van de
afspraken was een betaalde vakantie van
één werkweek voor iedereen die een jaar
heeft gewerkt. Daar komt in tijden van
crisis niets van terecht. Scheepsarbeiders
voor wie er geen werk is en die het geluk
hebben niet te worden ontslagen, moe
ten bij toerbeurt gaan stappen of wande
len, zoals dat wordt genoemd. Dat wil
zeggen, niet naar de werf komen. Zo
haalt niemand het benodigde jaar wer
ken om voor die week vakantie in aan
merking te komen. De woorden wande
len en stappen houden in Vlissingen nog
lang een ongunstige betekenis.
Een herziening van het monetaire stelsel
in 1936 - Nederland besluit, na lang aarze
len door minister-president Colijn, in na
volging van andere Europese landen de
munt te devalueren - is de crisis snel voor
bij. Voor De Schelde tenminste, waar een
jaar later al een nieuw werknemersrecord
wordt gevestigd. L>£ Vitrite Works streeft
vergeefs haar vooraanstaande positie van
voor de crisis na. De glasfabriek komt pas
na de Tweede Wereldoorlog weer tot
bloei als volop autoruiten kunnen wor
den geproduceerd.
In de landbouw levert de devaluatie van
de gulden maar weinig op, doordat veel
landen hun eigen markt blijven bescher
men. Vooral bij kleine ondernemers in
deze sector duren de moeilijkheden
voort. Grotere agrarische bedrijven slaan
de weg van de rationalisatie en de mecha
nisatie in, waardoor de werkloosheid on
der landarbeiders blijft voortduren. De
oplossing voor velen van hen blijkt in
het oosten te liggen. Ze worden ver
plicht in Duitsland te gaan werken.
Daar is werk genoeg voor melkers,
paardenknechten en landarbeiders.
Die banen zijn vrijgekomen doordat
veel Duitsers na de machtsoverna
me door Adolf Hitier aan het werk
zijn gezet bij de herbewapening, de
aanleg van vliegvelden en autosnel
wegen en de opbouw van het leger.
Daar zou nog veel ellende van ko
men.
allerlei manieren mensen aan het werk te
houden." Door met eigen mensen loodsen
te bouwen. De staalbouw bleek haalbaar
en de werf ging ook in de bruggenbouw:
de Vlakebrug, de spoorbrug bij Zaltbom-
mel. Dat scheelde weer in het aantal men
sen dat periodiek moest 'wandelen'.
De Schelde voerde een eigen vorm van
werktijdverkorting in: vier weken werken,
vier weken leven van een uitkering uit het
werkloosheidsfonds. „Die vulde de werf
aan tot tachtig procent van het loon ofzo.
Het gold iedereen in de fabriek, exclusief
kantoormensen. De bazen kregen groene
bonnenboekjes mee waarop gecontroleerd
werd of ze het werk eerlijk verdeelden en
niet bijvoorbeeld stakers van de werf hiel
den." Tussen 1932 en 1937 bleven de groe
ne bonnen in Vlissingen bepalend voor
het inkomen. „Er was weinig reparatie-
werk voor het Perrydok. Die mensen wer
den ingezet bij het dempen van het Haven
tje van Meijer achter de boulevard en de
bouw van een betonnen doorlaat. De
Schelde deed het stalen vlechtwerk, ande
re aannemers het betonwerk. In de Tim
merfabriek was na het gereedkomen van
passagiersschip ms Dempo weinig werk.
Walcherse notabelen lieten daar vervol
gens meubels maken naar ontwerpen van
binnenhuisarchitecten."
Het pensioen van zijn grootvader werd
niet aangetast in die jaren. „Hij verdiende
als geschoold arbeider veertien of vijftien
gulden per werkweek van 65 uur. Daar
moest je ook rentezegels van plakken: de
helft kwam van de regering, de helft betaal
de je zelf Mijn grootvader kreeg per week
zes gulden uit het pensioenfonds en drie
gulden van de rentezegels. Maar elke zon
dag was het koffiedrinken bij grootvader.
En als zijn dochter, die voor hem zorgde,
even naar de keuken was schoven z'n
zoons wat onder het schoteltje van hun
kop. Een gulden of rijksdaalder. Hij had
zes zonen", glimlacht Weug. „Dat deden
mensen zo."
De crisis van nu is voor hem niet te verge
lijken met toen. Nog niet. „Het duurt jaren
voor crisismaatregelen hun effect krijgen.
Maar je hoort op het moment al een hele
boel gekerm. Vooral van jongeren die niet
in de gaten hebben dat er tegenwoordig al
een fiets voor hen gereed staat als ze gebo
ren worden en die het normaal vinden dat
er vóór het trouwen al een auto is. De te
ring naar de nering zetten, mensen weten
niet meer wat dat is."
Bronnen: GA de Kok, De Koninklijke Weg, Hon
derd jaar geschiedenis Koninklijke Maatschappij
De Schelde te Vlissingen 1875-1975;
LW. de Bree, Zeeland 1940-1945 (deel 1J.
Mensen kermen nu te snel
'crisis', vindt de Schelde-man die
als kind de gevolgen van de
Beurskrach zag. Over werken bij
toerbeurt en een extra gulden
onder grootvaders koffieschotel.
door Claudia Sondervan
Mijn grootvader was voor
man bij de Schelde. Hij
ging in 1929 met pen
sioen, vlak voor de crisis
uitbrak. Niemand had er
in die tijd problemen mee dat oud-werkne
mers op de werf kwamen en kinderen
meenamen. Ik kwam er als jongen vaak. Ik
hoorde er veel van wat mensen meemaak
ten, maar het is altijd uitkijken met verha
len die tachtig jaar eerder de ronde hebben
gedaan."
Jan Weug (87) is voorzichtig met herinne
ringen aan de crisistijden op de werf waar
hij later zelf directeur zou worden. „Ik ben
in 1936 begonnen, bijna aan het einde van
de crisis. Toen kwamen de opdrachten
voor schepen weer los, maar in de jaren
zonder opdrachten probeerde de werf op
De Poelau Bras, een van de laatste schepen
die De Schelde vóór de crisis afleverde
(links). De draaierij van Vitrite Works
(rechts). foto's Beeldbank Zeeland