spectrum 4 met de 'tom-tom' PZC Zaterdag 28 maart 2009 Robert Tump (linksboven) zoekt in de flight simulator de veiligste weg van Parijs naar Inns bruck. Hij ontvangt opdrachten vanuit de 'toren' (foto links). foto Diederik van der Laan Europese Unie, luchtvaartindustrie en wetenschap slaan de handen ineen om vliegen veiliger te maken. In het project Flysafe bedenken ze nieuwe technieken. Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium oefent er al mee. door Joep Trommelen Piloot Robert Tump vliegt van Pa rijs naar Innsbruck. Onder hem glijdt een glooiend heuvelland schap weg. Voor zijn neus flikke ren beeldschermen met daarop de nieuwste snufjes op het gebied van vei lig vliegen. Nu nog niet te vinden in echte cockpits, maar al wel aan boord van de on derzoek flight simulator GRACE van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaborato rium (NLR) in Amsterdam. De 'vluchtlei- ding', een kamer verder, schotelt de piloot in de flight simulator allerlei problemen voor. Wat opvalt: Tump geeft niets echt uit han den. De computer kan blijkbaar veel, maar niet genoeg om ook de stuurknuppel in complexe situaties over te nemen. De twee piloten spelen het spel met verve. 'Captain' Tump heeft er zelfs zijn witte overhemd met epauletten voor aangetrok ken. Hij laat de 'kist' stijgen tot to kilome ter. „We krijgen nu een strategisch weer- conflict, 92 mijl voor ons", kondigt hij aan. In gewone mensentaal: op een beeld scherm is een rode vlek te zien, een on weersbui. De computer geeft meteen aan waar het toestel wel en niet zou kunnen gaan vliegen om ellende te voorkomen. Tump zet zijn eigen weerradar aan. Hij klikt met zijn 'muis' op de rode vlek en krijgt zo meer informatie: het onweer zit tot een hoogte van 12 kilometer en heeft een 'hoge intensiteit'. Kortom: een forse jongen, de moeite van het omvliegen waard. De computer suggereert meteen een ande re route. Het lijntje dat de vluchtroute aan geeft, verschuift naar rechts, net langs de rode vlek. Tump vraagt aan de verkeersto ren toestemming voor die andere route. Als het jawoord komt, activeert hij de nieu we route met nog een klik. „Met onze eigen weerradar zouden we dit pas veel later in de gaten krijgen", legt Tump uit. „Nu krijgen we actuele informa tie vanaf de grond, die we combineren met onze eigen waarneming. In dit geval bij onweer, maar van de grond krijgen we met het nieuwe systeem ook informatie over ijsafzetting en turbulentie die we an ders niet zouden zien." De 'toren' stuurt een nieuwe opdracht: de nieuwe systemen detecteren een naderend Lufthansa-toestel dat op dezelfde route te recht dreigt te komen. De eigen radar van het toestel heeft dat nog niet in de gaten, maar de verkeersleiding ziet dat al wel en geeft het meteen door. „In de toestellen waar we nu nog mee vlie gen, zien we zo'n toestel ook wel, maar is er pas een 'vangnet' op het laatste mo ment", zegt de piloot. „Straks kunnen we 60, 70 kilometer vooruitkijken." Hij spreekt de verkeerstoren aan: "Request research!" De toren besluit dat de Duitse collega een beetje lager moet gaan vliegen. Meteen volgt de volgende opdracht: er ko men meer vliegtuigen op dezelfde route, dus moeten die in een 'treintje' gaan vlie gen, netjes achter elkaar, op gepaste af stand om brokken te voorkomen. Zo kan Tump een reeks scenario's afwerken waarin hij gevaar moet bezweren. Met behulp van techniek'die is ontwikkeld in Flysafe, een 53 miljoen euro kostend Euro pees project, voor de helft betaald door de Europese Unie. Het bedrijfsleven, onder zoeksinstituten als het NLR en universitei ten betalen de andere helft. Brussel heeft veilig vliegen hoog op de prioriteitenlijst staan. Want het wordt drukker in de lucht en dan neemt de kans op ongevallen toe. In 2020 vliegen er drie keer zo veel vliegtuigen rond de wereld als nu. Er mogen van de Europese Commissie geen ongelukken bij komen, dus moet vlie gen voor die tijd drie keer zo veilig wor den. Flysafe, dat ruim vier jaar heeft ge duurd en komende zomer afloopt, moet daar aan bijdragen. Met geavanceerde weersinformatie en 'tom-tom'-achtige tod passingen, zowel in de lucht als op start en landingsbanen. „Vliegen kan en zal veiliger worden", zegt de optimistische Wilfred Rouwhorst, ma nager onderzoek en ontwikkeling van het NLR. Maar het zal niet zo ver komen dat er alleen nog maar een automatische pi loot in de vorm van een supercomputer in de cockpit zit en geen piloten. Ook al is een aantal luchtrampen mede te wijten aan menselijk falen en speelt in 30 procent van de gevallen slecht weer een rol. „De menselijke factor wordt dus absoluut niet uitgeschakeld,", bezweert Rouwhorst. „De vlieger is en blijft de hoofdverantwoor delijke. Het wordt hem met de nieuwe technieken alleen wel makkelijker ge maakt. Maar de mens kan veel beter dan een computer complexe beslissingen ne men. Dat is wat piloten moeten doen." De geavanceerde weersystemen zijn al bijna klaar. Rouwhorst denkt dat ze bin nen zeven jaar in cockpits terug te vinden zijn. De 'tom-toms' waarmee piloten over luchthavens kunnen taxiën zonder met an dere toestellen te botsen, zullen over een jaar of vier operationeel kunnen zijn. Het verder vooruitkijken naar weersom standigheden en andere toestellen in de buurt, gaat nog een jaar of tien duren, schat Rouwhorst: „Dat laatste is het moei lijkste. Daar moet nog veel onderzoek naar worden gedaan. En bij alles neemt de certi ficering veel tijd in beslag. Nieuwe technie ken worden pas toegestaan als ze door en door zijn getest en veilig zijn gebleken." www.eu-flysafe.org www.nlr.nl reageren? spectrum@wegener.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 86