Zandbijen aan het werk Noordwelle is gebleven, maar Zuidwelle verdween PZC Dinsdag 17 maart 2009 1 3 aal De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaal gaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. In Nederland leven bijna 350 verschillende soorten wilde bijen en daarvan beho ren ruim 70 soorten tot de familie van de zandbijen. De Zeeuwse bijen en wespenat las vermeldt voor Zeeland 40 soorten zandbijen. Daar mee vormen de zandbijen verreweg de grootste familie van wilde bijen. Het vrouwtje van de grasbij bezoekt allerlei bloemen voor het verzamelen van stuifmeel. door Chiel Jacobusse Wilde bijen worden ook wel solitaire bijen ge noemd, maar die naam is nogal misleidend. Soorten als de grasbij en de zwartrosse zandbij nestelen soms met honderden bij elkaar. De term solitair bedoelt alleen maar te zeggen dat de bijen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld honingbijen en sociale wes pen, niet in georganiseerde staten leven waar alle taken ver- 'deeld zijn tussen koninginnen, werksters met elk hun eigen specialisatie en darren. Er zijn wel wilde bijen die een be paalde graad van organisatie hebben, bijvoorbeeld hom mels en sommige soorten groefbijen. Maar de tot in de per fectie geregelde taakverdeling, zoals die van honingbijen be kend is, vinden we bij wilde bijen nooit. Bij de zandbijen is het ieder voor zich, hoewel er wel sprake is van gezamenlijk nestelen. Die nestplaatsen herbergen dik wijls zelfs verschillende soorten zandbijen. Momenteel zijn veel zandbijen volop in de weer met de voortplanting. Ze graven gangen in de grond en daarin wor den nestcellen aangelegd die voorzien worden van stuif meel dat min of meer vloeibaar gemaakt wordt met nectar. In iedere nestcel ligt een eitje waaruit zich een jonge larve ontwikkelt. Bij sommige zandbijen zijn er meerdere genera ties per jaar en dan is zo'n larve binnen enkele maanden ontwikkeld tot volwassen bij. Veel soorten hebben echter maar één generatie per jaar en dan duurt de ontwikkeling van eitje tot volwassenheid bijna een vol jaar. Zandbijen vliegen al vanaf eind februari. De vroegste soor ten zijn enkele zandbijen die gespecialiseerd zijn op wilgen, zoals de zwartrosse zandbij en de vroege zandbij. Er zijn ook veel zandbijen, zoals de viltvlekzandbij en de vroege zandbij die stuifmeel verzamelen op allerlei plantensoor ten. De meest voorkomende soorten zijn vrijwel altijd der gelijke voedselopportunisten. Toch is specialisatie op één bepaalde plant bij zandbijen een veel voorkomend verschijnsel. Zo kennen we de fluiten- kruidbij, de heggenrankbij en de paardebloembij die alle drie genoemd zijn naar hun voedselplant. Dat wil niet zeg gen dat je deze soorten nooit op andere bloemen kunt aan treffen. Want ook als ze in de keuze van stuifmeel een strik te specialisatie aan de dag leggen, bezoeken ze voor de opna me van nectar allerlei planten. Nectar dient in de eerste plaats om in de eigen energiebehoefte van de volwassen bij en te voorzien, terwijl het verzamelen van stuifmeel (pol len in jargon) bedoeld is om een proviandvoorraad voor het nageslacht aan te leggen. De meest algemene zandbij in onze streken is de grasbij. Die is tamelijk goed van andere zandbijen te onderscheiden door de aanwezigheid van doorlopende geelwitte haarban den op het achterlijf Hoewel je de grasbij ook in de achter tuin kunt vinden, is de soort vooral talrijk aanwezig in wei degebieden. Daar bezoekt de grasbij een hele reeks gastheer- planten, zoals paardebloem, schietwilg, witte en rode kla ver, klein hoefblad en akkerdistel. Kale, wat zanderige bodems zijn het meest in trek als nes plaats en al helemaal als er wat reliëf in zit. Op zo'n nest plaats kun je heel wat genoeglijke uurtjes doorbrengen. tekening Adri Karman Samen met het verdwenen Zuidwelle maakte Noordwelle in de 13e eeuw deel uit van de heerlijkheid Welland. Beide dor pen verrezen aan een dam en daarnaar verwijzen de namen ook. Welle, wale of waal stonden voor kade of wal. De eerste vermelding van de heerlijkheid die in de archieven gevonden is, dateert uit 1226. Sommige bronnen verwijzen voor de eige naren naar het geslacht Van Cats. Dat had op Noord-Beve land ook een (verdronken) plaatsje Welle in eigendom. In het begin van de Tachtigjarige Oorlog was Noordwelle even strijdtoneel. Dat had te maken met de aanwezigheid van Spaanse troepen in het dorp, die zich in de kerktoren hadden verschanst toen ze werden belaagd door de Staatse troepen van de Prins van Oranje. Die staken de kerk in brand en 22 soldaten werden gedood. Pas in 1754 werden kerk, toren en koor herbouwd. Zoals gebruikelijk bij veel oudere kerken ligt ook rondom die van Noordwelle-een oud kerkhof, nu bestaande uit gras en bomen. Kenmerkend is de bebouwing rond de kerk, vandaar de omschrijving kerkring- dorp.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 13