De boksers waren hero's in de stad
32 Donderdag 12 maart 2009 PZC
door Rudy Boogert
Vlissingen bood in de ja
ren vijftig en zestig
van de vorige eeuw
vruchtbare grond voor
de bokssport. Een stad
van spierballen, van havenarbei
ders en handwerkslieden. „Door
het fysieke werk waren de licha
men goed ontwikkeld", zegt boks-
trainer André Step. Hier klopte
het bokshart van Zeeland. En de
hartslag liep pas écht op als de
boksring werd opgebouwd op het
toneel van het Concertgebouw.
Dat gebeurde één keer per jaar,
soms twee keer als de financiën
van de organiserende boksclub
DOS het toelieten. De club moest
de reiskosten van de tegenstanders
- uit vrijwel het hele land - zelf op
hoesten en zo'n dikke portemon
nee had DOS niet. De trainingen
werden niet voor niets gehouden
Roel Tiessens
Begon in 1964 op 15-jarige
leeftijd met boksen bij DOS.
Werd de eerste drie jaar kam
pioen in zijn klasse (half en
zwaargewicht), maar emigreer
de in 1968 naar Canada. Bok
ste in 1973 nog enkele partijen
in Quebec. Komt deze week
over voor het boksgala.
in een primitief zaaltje achter een
schooltje 'op de Kom'. Het enige
stromende water kwam in drup
pels van de hoofden.
Maar daar werd wel de basis ge
legd voor een gouden generatie
Vlissingse boksers. De broers
Frans en Rinus Rieteco, Kees van
de Gruyter, Hans Lubig, Jos Jasper-
se, Bert van Hove; het is slechts
een kleine greep uit het grote pelo
ton A-boksers bij DOS. Ze reisden
stad en land af om de knuisten te
kruisen, maar één keer per jaar,
soms dus twee keer, konden ze lo
pend naar de ring en stond het pu
bliek eens aan hun zijde.
Hoewel het vredelievende van de
locatie niet helemaal strookte met
de oerinstincten die het in huis
haalde, werden de gala's omarmd
in Vlissingen. „Het was een echte
happening", herinnert Hans Lubig
zich. „De boksers waren hero's in
de stad." Affiches op de winkelrui
ten, publicaties in de lokale blaad
jes en mond-tot-mondreclame
pookten het vuurtje op. Hoe dich-
ter 'het Concertgebouw' naderde,
hoe intenser het werd in het zaal
tje 'op de Kom'.
Voor sommigen werd de spanning
wel 's te veel voor het thuispu
bliek. Roel Tiessens was er zo één.
„Ik.deed het beter bij wedstrijden
buiten de provincie. Ik voelde al
tijd meer spanning als ik in Vlissin
gen moest boksen." Niettemin ver-
André Step
Was in de jaren vijftig en zestig
een begenadigd bokser, ver
loor nooit in het Concertge
bouw. In 1968 werd hij trainer,
waardoor hij automatisch zelf
niet meer mocht boksen. Is
nog steeds trainer van DOS en
is niet te beroerd om zelf nog
een potje te sparren.
loor hij maar één partij in het Con
certgebouw. Drie won hij er, vier
eindigden onbeslist. „Ik had ge
vechten waarin ik enorme dreu
nen kreeg. Vanaf halverwege de
eerste ronde herinner ik me niets
meer van de partij. Maar toch
kreeg ik dan nog een onbeslist, ter
wijl ik pas in de kleedkamer 'wak
ker' werd."
Vlissingen had de tijd mee. Het
boksen, met name de zwaarge
wichten, trok mondiaal de aan-
dacHt met de alleswinnaar Rocky
Marciano, met de rivaliteit tussen
de gentleman Floyd Patterson en
het beest Sonny Liston en met de
binnen en buiten de ring spraak
makende Muhammad Ali. „Bok
sen kwam toen ook voor het eerst
óp televisie"; zegt André Step.
„Wij gingen toen regelmatig 's
nachts uit bed om te kijken."
De liefhebbers kregen in het Con
certgebouw de kans om boksen in
het echt te zien. „De zaal was al
tijd vol", weet Hans Lubig, die in
zijn carrière zo'n 20 van zijn 48
partijen in het Concertgebouw af
werkte. „De ring stond op het to
neel. De eerste drie of vier rijen
konden wij niet zien vanwege de
sigaretten- en sigarenrook van de
middenstanders, die altijd de bes
te plaatsen hadden. Maar de atmo
sfeer was heel intiem."
In de laatste jaren werd de ring
naar het midden van de zaal ver
plaatst, als verheven eilandje in de
mensenzee. De opkomst van de
boksers kreeg er meer allure door.
Voorheen stapten de boksers uit
de niet al te grote kleedkamers
(Step: „We zaten echt op een
hoopje."), beklommen een trapje
en stonden op het podium. Maar
nu: „Wij moesten van de kleedka
mers door een gang lopen en ver
volgens door het publiek de ring
in", aldus Roel Tiessens.
En als de spieren bevrijd werden
van de badjas, de steevast in het
wit geklede scheidsrechter de bok
sers bij elkaar had geroepen, was
het tijd voor de bel. Niet zomaar
een bel. „Die hadden we zelf ge
maakt", zegt Step. „Het was een le
ge huls uit de Tweede Wereldoor
log. Die stond bij de speaker op ta
fel en met een ijzeren dingetje sloe
gen we daarop. Dat was de gong."
De ronde die geen bokser wilde
missen in het Concertgebouw was
de laatste ronde. Roel Tiessens:
„Wat ik altijd het leukste vond,
was het feesten en dansen na de
wedstrijden."
André Step: „Het bal na afloop
was geweldig. Met polonaise en al;
echt gezellig. Iedereen nam ieder
een mee. En waar ze ook vandaan
kwamen, vrijwel iedereen bleef
tot drie uur plakken."
Maar na 1968 was dat over. De gou
den generatie Vlissingse boksers
had de deuren van het Concertge
bouw begin jaren vijftig geopend,
maar eind jaren zestig stapten de
laatste boksers achter de coulissen.
Het Zeeuwse niveau was ziender
ogen gedaald en daarnaast zag een
nieuwe sporthal het levenslicht in
Vlissingen. De Baskensburg werd
het minder chique maar wel prak
tischer podium van DOS.
Vlissingen was een sporthal rijker,
maar een attractie armer.
Hans Lubig
Begon net na de oorlog op
16-jarige leeftijd te boksen bij
DOS, mede opgericht door zijn
oom Adrie Rijnders. Medio ja
ren vijftig kampioen zwaarge
wicht van Zuid-Holland en Zee
land. Emigreerde in 1958 naar
Canada, waar hij in Alberta ook
nog enkele partijen bokste.
Alle ogen zijn gericht op Frans Rieteco (links), één van de Zeeuwse toppers uit de jaren vijftig. Boksers en begeleiders hadden een plaatsje op het podium naast de ring. Het publiek bekeek de
partijen vanuit de zaal. Deze foto is genomen in 1958. foto archief PZC