De onweerstaanbare lente Jss Kleverskerke kwam niet verder dan kern met één straat M PZC Dinsdag 10 maart 2009 27 De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaalgaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is inde Zeeuwse natuurgebieden. Nu de lente nadert, ontwaken veel dieren weer uit hun winterslaap. Bekende dieren als egels en kikkers, maar ook allerlei insecten zoals de rosse metselbij, de kegelbijvlieg en de blinde bij. Wie ze eenmaal kent, komt ze overal tegen. De kegelbijvlieg is in het voorjaar een van de eerste insecten die zich laat zien. Hij is te herkennen aan de gele voorpoten. foto Chiel jacobusse door Chiel Jacobusse Toegegeven, er zijn dagen waarop je nog geen spoor tje lente in de lucht kunt ontdekken. Grauw en re genachtig met een kille wind en de vogels die zich de hele dag gedeisd houden. Maar een dag later is het er weer: het vrolijk stemmende gezang van allerlei vo gels en de gouden oogjes van de madeliefjes of de zonnetjes van het klein hoefblad in het gras. Het vogelkoor wordt steeds uitgebreider. Was het eerst al leen de grote lijster die met zijn melodieuze zang het voor jaar inluidde, nu klinkt er op mooie ochtenden een concert waarin het geschetter van de winterkoning afgewisseld wordt met de zilveren melodie van de heggemus. Het stac cato gezang van de zanglijster en de hinnikende lach van de groene specht zijn ook vaak te horen en met wat geluk wordt het koor begeleid door de roffelende drums van de grote bonte specht. Het zijn niet alleen de vogels die de lente aankondigen. Egels, padden en bruine kikkers komen tevoorschijn uit hun winterse schuilplaatsen en op zonnige dagen fladdert er een eerste vlinder. Ook andere insecten komen weer voor de dag. In de tuin vliegen reusachtige aardhommels. Het zijn de koninginnen die overwinterd hebben en nu ge reed zijn om een nieuwe kolonie te stichten. Honingbijen doen zich te goed aan de bloeiende sneeuwklokjes en wie goed zoekt vindt ook metselbijtjes, sachembijen en de vroegste zandbijtjes. Naar vliegen hoefje niet eens te zoe ken. Die zijn er al volop. Grote, donkere sluipvliegen zitten zich te warmen op de schutting in de achtertuin en op de tuindeuren is een strontvlieg neergestreken, herkenbaar aan de geelbruine beharing en het kleine kopje. Je vindt nu ook de blinde bij en zijn verwant, de kegelbijvlieg. De naam blinde bij vergt enige toelichting. Het dier is geen bij en het is ook niet blind. Deze zweefvlieg dankt zijn naam aan de tamelijk overtuigende gelijkenis met een ho ningbij. Ervaren insectenkenners zien die gelijkenis niet eens, gewend als ze zijn om aan de hand van de korte voelsprieten en de aanwezigheid van slechts twee vleugels meteen vast te stellen dat het om een (zweef-)vlieg gaat. Maar voor de doorsnee wandelaar is de gelijkenis wel dege lijk overtuigend. Omdat deze bij niet steekt, kreeg hij de naam 'blinde' bij, zoals een netel die geen pijn veroorzaakt betiteld wordt als een 'dove'-netel. De blinde bij overwintert diep verscholen in spleten of hol le stengels. Dat geldt ook voor de nauw verwante kegelbij vlieg. Van de meeste andere zweefvliegen gaan voor de win ter alle volwassen exemplaren dood. De soort blijft in stand doordat eieren of larven wel heelhuids de winter doorko men. Blinde bijen en kegelbijvliegen leggen hun eitjes in vervuild water. Uit die eitjes komen rattenstaartlarven. En ge beesten om te zien, maar ze zijn nuttig omdat ze helpen vuil water te zuiveren. Ze komen aan de kost komen door water te filteren en de vaste deeltjes daaruit te verteren. Blinde bijen en kegelbijvliegen zijn de eersten in een lange rij van zweefvliegen die in de loop van het zomerhalfjaar verschijnen. Alleen al in Zeeland gaat het om bijna hon derdvijftig verschillende soorten. En het aardige is: veel soorten, waaronder ook de blinde bij en de kegelbijvlieg, zijn in iedere tuin te vinden. tekening Adri Karman In de loop van de 13e eeuw ontstond het dorp Kleverskerke, toen geschreven als Clauwaertskercke. Het initiatief voor de oprichting van een woonplek kwam waarschijnlijk van heer Clawerd of Kluwaard. De nieuwe parochie had aanvankelijk een kapel; pas in de 16e eeuw, nog net voor de Reformatie, mocht een kerk gebouwd worden, gewijd aan de heilige Slnt-Joris. Die van oorsprong dus katholieke kerk werd in 1669 vervan gen door een nieuwe prtestantse. Die was rond i860 zo bouwvallig geworden, dat nieuwbouw noodzakelijk was. Die kwam in 1862 gereed. Rond de (derde) kerk ligt nog steeds het kerkhof Kleverskerke is een dorp met een komvormige kern, die slechts bestaat uit één straat. Om niet geheel duide lijke redenen is het dorp nooit veel verder gegroeid. Wellicht lag het daarvoor net iets te achteraf en de beruchte slechte toestand van de wegen - vooral in de winter - droeg ook niet bij aan een onstuimige groei van het verstilde plaatsje.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 29