spectrum
Aïs een spinnende poes
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
wegblijver
PZC
Zaterdag 7 maart 2009
Ik noem het 'bijvangst', de reactie op de boe
ken die ik heb geschreven en die soms jaren
later nog belangstelling uit de meest onver
wachte hoek opleveren.
Zoals het ogenblik, dat Louis Grijp mij vroeg mee
te werken aan een optreden van Camerata Trajec-
tina in het Muziekgebouw in Amsterdam. Nu mag
mijn rimpelige mezzo in de badkamer nog heel
aardig tot zijn recht komen, het leek mij niet lo
gisch dat deze eminente zangers en musici een
stimmliche bijdrag van mij verwachtten om een
van hun optredens luister bij te zetten.
Nee... het was mijn verslag van de zoektocht naar
mijn vermeende voorvader Jacob Cats, die Louis
Grijp ertoe bracht mij te verzoeken een concert
met de liederen over de Klagende Maeghden van
Jacob Cats te larderen met wat fragmenten uit
mijn boek Het Bloed Kruipt. Schrijnend detail: het
boek is uitverkocht, slechts bij De Slegte zijn nog
enkele exemplaren gesignaleerd.
Nu veroorzaakte vooral het vooruitzicht om eens
op het podium van die magnifieke grote zaal in
het Muziekgebouw aan het IJ te staan, bij mij op
winding. Toen het gebouw in het laatste stadium
van de bouw verkeerde, mocht ik initiator Jan
Wolf interviewen. Ik ken Jan al van de jaren dat
hij zijn eigenzinnige muzikale smaak op het po
dium van De IJsbreker verwezenlijkte. Tijdens het
interview leidde hij mij vol terechte trots rond in
'zijn' Muziekgebouw, vertelde hoe hij een trap
had ontwikkeld waarop musici op weg naar het
podium met hun instrumenten NAAST elkaar
konden lopen en liet mij de ingenieuze stoelen in
de grote zaal zien, die de akoestiek kunnen beïn
vloeden wanneer de zaal niet helemaal gevuld is.
Zijn ervaringen van uitvoerend musicus hebben
bij de uitvoering van het Muziekgebouw behoor
lijk meegeteld.
Zo hoefde ik niet lang na te denken om 'ja' te zeg
gen op het verzoek van Louis Grijp om tussen de
magnifieke zang van Camerata Trajectina fragmen
ten voor te lezen. 'Ja, ik wil!', riep ik. En zo bevond
ik mij vorige week vrijdag tussen de jubelende
sopranen, het heldere merelgeluid van de counter
tenor, en de tenor en bas-bariton, die de Klagende
Maeghden van Vader Cats tot leven brachten.
In de kleedkamer was het goed zitten tussen al die
zich opwarmende stemmen! Trillers, loopjes, voca
lises, gehum en geknor, kortom alle stembewegin-
gen van huig en keel om later de zang optimaal te
laten klinken jodelden om mij. Het was of ik mij
in een volière vol tropische vogels bevond, het
maakte mij totaal ontspannen.
Maar zelfs voor iemand wier taak slechts bestaat
uit het voorlezen van stukjes boek is het toch goed
om een beetje spanning te voelen. Toen wij het to
neel betraden en ik op aanwijzing van de regisseur
mij naast de fluitiste op een stoel liet zakken, voel
de ik me daar op dat imposante podium zó gewel
dig thuis, ik vond het er onder de warme lampen
zo gezellig en ik zat zó lekker, dat de fluitiste mij
moest toesissen: 'Je tekst!', waarop ik mij als door
een wesp gestoken haastig naar de microfoon be
gaf om mijn plicht te doen!
Los van die plicht heb ik vooral genoten van deze
Camerata Trajectina. Ik wil wel met ze mee op
sjouw langs alle podia waar ze optreden. Als kleed
ster. Als ze maar uit volle borst blijven zingen!
Dan doe ik hun knoopjes wel dicht.