Buitengebied
Natuuradviesbureaus
scannen soms te vluchtig
PZC Zaterdag 7 maart 2009 1 9
Als het over de bescherming van de natuur
gaat, hoor je vaak gemopper. 'De regel
geving is veel te ver doorgeschoten en hin
dert de economische vooruitgang'. Maar is
het echt wel zo, dat bijvoorbeeld de Flora-
en Faunawet gemeentelijke bouwprojecten
belemmert?
Als er ergens een nieuwe woon
wijk of bedrijventerrein ontwik
keld wordt, moet er eerst goed
gekeken worden of er bescherm
de planten of dieren aanwezig zijn. Dat
is wettelijk zo geregeld. Wanneer blijkt
dat beschermde soorten voorkomen, kan
een ontheffing worden aangevraagd. Dat
houdt in dat gemeenten bij bouw
activiteiten op een fatsoenlijke manier re
kening moeten houden met flora en fau-
NATUURSTEMMEN
door Lucien Calle
na. Om de aanwezigheid van natuur
waarden in een gebied te bepalen, moet
een natuurraportage opgesteld worden
door een natuuradviesbureau.
We benaderen de gemeente Terneuzen
met de vraag of we dergelijke natuurver
kenningen eens mogen inzien. We wor
den vriendelijk ontvangen en even later
zitten we achter een stapel van 68 rap
porten. De meeste rapportages zijn zoge
naamde quick scans, zeg maar een eerste
vluchtige verkenning. Maar er zijn ook
uitgebreidere voorstudies en natuurcom
pensatieplannen.
We besluiten te inventariseren hoeveel
zoogdieren er bij al deZe onderzoeken
daadwerkelijk zijn gevonden. Zoogdieren
zijn immers een niet te moeilijke groep:
er zijn enkele beschermde soorten die
met de juiste kennis en inventarisatie-
De Flora en Faunawet verplicht grondeigenaren een natuurrapport te laten maken door
een natuuradviesbureau. foto Lucien Calle
technieken goed op te sporen zijn.
Een hele rij adviesbureaus heefi.de rap
porten opgesteld en de verwachtingen
zijn hoog géspannen. Het valt op dat de
meeste een behoorlijk aantal pagina's
vullen met de betreffende teksten uit de
wet. Vervolgens wordt beschreven hoe
ver bijvoorbeeld de beschermde Natura
2000 gebieden verwijderd zijn en hoe on
waarschijnlijk het is dat de daaraan gere
lateerde soorten in het studiegebied voor
komen. Vaak is er meer tekst gewijd aan
soorten die er (waarschijnlijk) niet voor
komen, dan aan soorten die werkelijk
zijn aangetroffen. Bij een van de werk
stukken gaat het fout. Er wordt gesteld
dat de watervleermuis in het gebied niet
voorkomt (is wel zo) en dat wordt geba
seerd op één enkel en sterk verouderd li
teratuurstuk. Een ander bureau schrijft:
'Op basis van bestudering van luchtfo
to's en een terreinverkenning is beoor
deeld of er natuurwaarden zijn'. Waaruit
die terreinverkenning heeft bestaan of
wanneer die heeft plaatsgevonden wordt
verder nergens vermeld. Wat hier mee
speelt is dat in de wet nergens is opgeno
men dat het natuuronderzoek volledig
dient te zijn. Weer een ander meldt: 'Het
is mogelijk dat er zoogdieren voorko
men'. Of: 'Tijdens een veldinspectie zijn
sporen van muizen en mollen aangetrof
fen'.
Gelukkig zijn er natuuradviesbureaus die
er wel serieus werk van maken en met
de juiste methodieken inventariseren.
Maar als we deze stapel in Terneuzen be
kijken, lijkt het of er ook bureaus zijn die
zich er afmaken met een veel te vluchti
ge terreininspectie.
In veel van de bekeken gevallen wordt ge
steld dat geen ontheffing hoeft te wor
den aangevraagd. Op papier is de be
scherming van de flora en fauna alle
maal heel behoorlijk geregeld. In de prak
tijk leidt die bescherming hoogstens tot
wat marginale aanpassingen. Want in al
le gevallen zijn de bouwprojecten in Ter
neuzen gewoon doorgegaan.
POLDER
Moggershil
Het bergje van Mogge. Dat
kan een verklaring zijn voor
de naam Moggershil, die ooit
is gegeven aan de Thoolse pol
der tussen Stavenisse en
Sint-Annaland. Hil staat voor
vliedberg, verhoogde woon
plek. Mogge is een oude Zie-
rikzeese familienaam. Vooral
bekend door Pieter Mogge,
die in 1756 aan Zierikzee een
flink kapitaal naliet voor de
oprichting van een hoge
school of, als dat niet lukte,
eer^rmenhuis voor kinde
ren. Beide kwamen er niet;
met het geld zijn allerlei ande
re dingen gedaan. Maar de
polder had al lang vóór Pieter
de naam Moggershil.
De eerste bedijking vond na
melijk plaats in het eerste
kwart van de 15e eeuw. En
wel door inpoldering van de
schorren gelegen voor de in
1419 bedijkte Oud-Kempens-
hofstedepolder. In het zuid
westen ontstond het dorpje
Moggershil. Het was een flin
ke polder, die echter voortdu
rend bloot stond aan aanval
len van de zee. Het kon in het
Keeten en Mastgat behoorlijk
tekeergaan.
Bij een overstroming in 1509
kwam de polder blank te
staan. Bij de herdijking, één
jaar later, moest 70 hectare
land worden prijs gegeven.
Een nieuwe dijkdoorbraak in
1532 kostte nog eens 60 hecta
re. Een overblijfsel van die wa
tersnood is de Grote Nol ter
hoogte van de Anna Vosdijk-
polder. De Allerheiligenvloed
van 1570 maakte voorlopig
een eind aan de polder en
dorp Moggershil. Het land
bleef zo'n negentig jaar 'drij
vende'.
De herdijking in 1660 leverde
een polder op van slechts 42
hectare. In de slikken buiten
dijks zijn nog sporen van de
oude zeedijken terug te vin
den. De zee bleef M oggershil
belagen. Om de dijken op peil
te houden was veel geld no
dig. Het Rijk verklaarde pol
der in 1835 calamiteus, zeg
maar armlastig.
Rinus Antonisse
Voordat bulldozers te werk gaan, moet onderzocht worden wat de effecten van een project zijn op de aanwezige natuur.
foto Lucien Calle