moet weer net als vroeger' 'D ii spectrum PZC Zaterdag 21 februari 2009 'Wijkverpleging vind het interessant wat mensen doorma ken, waarom iemand bijvoorbeeld psy chisch het spoor kwijtraakt. Daarom koos ik voor een opleiding in de verpleging. Het was een combinatie van mededogen en nieuwsgierigheid. „In die tijd dacht ik ook: als je zuiver wilt handelen, moet je onbelemmerd denken. Ik stelde alles ter discussie. In het eerste zie kenhuis waarin ik kwam te werken, stelde ik vragen als: hoe ga je met de zieke men sen om, neem je echt de tijd voor ze of doe je even 'de wonden' op zaal en ga je dan snel verder in de spoelkeuken? Ik vond het fijn als ik met iemand en met de familie een ziekteproces goed kon afron den, eventueel tot in de laatste fase. Voor sommigen is dat routine, voor mij is dat echt bezig zijn met de mens. „Nadat ik de hbo had afgerond, kwam ik als wijkverpleegkundige bij Thuiszorg Mid den-Gelderland in de Betuwe. Ideaal, want je was toen als wijkverpleegkundige nog hélemaal de spil in het web en dus ook in de buurt. Je was verantwoordelijk voor de gezondheid en gezondheidspreventie van mensen en kreeg te maken met een grote diversiteit aan problemen, die je zelf mocht helpen oplossen. Als je constateer de dat er voor een cliënt naast de directe medische zorg die je zelf gaf, gezinszorg nodig was, schakelde je die in. En als je een oudere in zorg had die last had van eenzaamheid, was het je vrijheid in de - buurt te kijken of dat opgelost kon wor den. „In die tijd kwamen de eerste fusies tot stand tussen instellingen die met thuiszorg bezig waren, van kruiswerk tot gezinszorg. Toen zag je gaandeweg dat de zorgactivitei ten bij een cliënt thuis werden opgesplitst. Niet de verpleegkundige, maar een mana ger ging bepalen welke zorg er thuis moest worden ingezet en voor hoeveel uur. Zó veel uur directe medische zorg, zóveel uur voor het aantrekken van steunkousen, zó veel uur voor huishoudelijke hulp en zó veel uur voor een wasbeurt of het smeren van een boterham voor een cliënt die dat niet zelf kan. En allemaal door verschillen de mensen, die allemaal werken met hun eigen protocol en die allemaal een eigen prijs hebben. Een steeds lagere prijs natuur lijk, want daar zijn de grote thuiszorgorga nisaties op uit. Een lagere prijs betekent uiteindelijk onvermijdelijk de inzet van minder kwalitatief personeel. Allemaal tot nadeel van de cliënt, die zijn zorg ziet gere duceerd tot 'handelingen' en tot een pro duct. „Als er veel verschillende mensen bij een cliënt zijn, die allemaal hun eigen vakge biedje afwerken, heeft niemand een to taaloverzicht. Een gevolg daarvan is dat ook niemand dan echt bezig is een cliënt weer zelfstandig te laten functioneren. In tegendeel, als een organisatie groot is, heeft ze daar ook geen belang bij. Ze moet zichzelf in stand houden en zo veel moge lijk zorg zien te leveren. Dan kan de verlei ding groot zijn juist méér zorg te gaan leve ren in plaats van minder. Nederland dreigt in de thuiszorg één groot verpleegtehuis te worden. Dat kost miljarden. „Ik ben voor optimale thuiszorg in een voud. Als er bij de nieuwe thuiszorgorgani satie Buurtzorg, die ik twee jaar geleden heb opgericht, iemand aanklopt voor hulp, wil ik in de eerste plaats een echte profes sional bij hem hebben, die uitstekend is op geleid en die medisch en praktisch precies weet wat er moet gebeuren. Net als de wijkverpleegkundige vroeger. Die profes sional schakelt zelf extra zorg in als het no dig is en is er op uit een cliënt waar moge lijk weer zelfstandig te laten functioneren. Een boertje van 83 wil je weer op een zo hoog mogelijk niveau zelf laten functione ren, anders stort zijn wereld in. Een profes sional moet zo'n proces goed kunnen in schatten. Dat is een spil in het proces, die ook de familie goed kent. Uiteindelijk is zo'n werkwijze beter voor een cliënt, maar ook goedkoper voor de samenleving. Wij hebben bij Buurtzorg voor onze kwaliteits zorg 40 procent nodig van het budget dat we voor een indicatie ofwel zorg van een cliënt mogen uitgeven. „Gevestigde thuiszorgorganisaties halen dat niet omdat de zorg te veel is opgeknipt in losse taken. Ik heb in de jaren negentig met eigen ogen gezien hoe dat is gegaan, hoe de thuiszorg op hol sloeg en in hoog tempo marktwerking heeft moeten door voeren. Ik werkte toen bij Sensire in Doet- inchem, waar ik mooie vernieuwingen heb mogen doorvoeren, maar waar ik ook steeds meer in conflict raakte met de Raad van Bestuur, die steeds meer topdown din gen er door wilden duwen. Zo werd in eens besloten gebouwen in dorpen te ver kopen, die gebruikt werden door teams van medewerkers in de wijk. Dan zei een directeur: er hoeft alleen maar ruimte te zijn voor statafels in een gebouw, dan blij ven de medewerkers er tenminste niet hangen. Wat weet je dan van de zorg? Juist communicatie tussen medewerkers over wat er in die huizen waar ze werken met zieke mensen gebeurt, is zo ontzet tend wezenlijk. e laatste jaren zie je dat er in de thuiszorg steeds meer wordt bestierd vanuit steeds grotere kantoren, van waaruit menig directeur - doorgaans mannelijk - zich laat rondrijden in een au to met privé-chauffeur. Wat mij stoort, is dat er zoveel beslissingen zijn genomen over de ruggen van al die vrouwen in de thuiszorg die ondanks alle veranderingen, bezuinigingen en problemen met zoveel inzet en positiviteit hun werk zijn blijven doen. Hun loyaliteit is misbruikt door man nen die per se een grote organisatie willen besturen en een machtsdoel hebben. „Drie jaar geleden dacht ik: het kan klein schaliger en goedkoper in de thuiszorg zon der dat de medewerkers voortdurend wor den achternagezeten door een klok. Ik ben zelf in 2006 met een Buurtzorg-team be gonnen in Enschede. Dat liep eerst nog moeizaam, maar ik kreeg toch signalen Jos de Blok Woonplaats: Almelo. Burgerlijke staat: samenwo nend, vader van vijf kinderen. Loopbaan: vwo 1978, heao, A-verpleegkundige zieken huis Terneuzen, hbo-verpieeg- kundel 987, wijkverpleegkun- de in de Betuwe en Lochem, 1996 manager bij thuiszorg organisatie Sensire in Doetin- chem, in 2000 werkzaam als directeur innovaties voor Thuiszorg Centraal Twente. Sinds 2006 directeur Buurt zorg Nederland. vanuit het ministerie en verzekeraars dat het goed was wat wij deden. Er was good will en sympathie. Opeens waren er nieu we Buurtzorgjes, onder meer in Steenwijk, Eist en Utrecht, later nog veel meer. We hebben nu 1.000 medewerkers en 10.000 klanten. Is dat niet mooi? „Sleutelwoorden zijn: kleinschalig werken in teams van een man of tien, optimale ei- gen verantwoordelijkheid, professionals el kaar scherp laten houden in een effectief proces dat voor iedereen zichtbaar is. Van uit een hoofdkantoor in Almelo regelen we met zes mensen ondersteunende dien sten als p8to, economisch administratieve zaken en iet. De rest, tot aan indicaties bin nenhalen voor cliënten, doen de teams al lemaal zelf. Weet je wat ik zo ontzettend leuk vind? Dat ik nu van de mensen in het veld hoor: dat jij ons al dat vertrouwen geeft." Bang dat het met Buurtzorg dezelfde groot schalige kant op gaat als de grote thuis zorg, is Jos de.Blok niet. „Kléinschaligheid is de aard van ons bedrijf." Schaterend: „En ik rijd nog steeds in een tweedehands auto." 'Bang voor negatieve, reacties vanuit de ge vestigde thuiszorg, die met argusogen kijkt naar wat hij doet, is hij ook niet. Nuchter: „Ik stop geen energie in kritiek achter mijn rug. Gelukkig word ik overal ontvangen op die grote thuiszorgkantoren. Ik wil graag praten over hoe het anders kan met de thuiszorg in Nederland, beter voor de mensen." Dan ineens toch fel: „Ja, ja, daar zit bij mij woede onder, woede dat in vijftien jaar tijd een fantastisch thuiszorgsysteem naar de knoppen is geholpen. Ik ben pas tevre den als de wijkverpleging weer net zo goed is als vroeger." Zie ook www.buurtzorgnederland.com "reageren? spectrum@wegener.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 145