e Buitengebied Ruiters: binnendijkse steltlopers Ringwalburg in Burgh beschermde tegen Noormannen - PZC Dinsdag 17 februari 2009 15 door Chie! Jacobusse Maar ook binnendijks leven steltlopers. De familie van de ruiters telt vijf soorten die binnendijks re delijk tot zeer algemeen voorkomen. Daarnaast nog een minstens gelijk aantal zeldzaamheden die hier verder buiten beschouwing blijven. Tijdens de afgelopen vorstperiode waren twee soorten rui ters heel prominent aanwezig bij de laatste slootjes waar nog open water te vinden was. De zwarte ruiter - die in de winter overigens verre van zwart is - en het witgatje. Vaak waren die soorten samen te zien, en dat is bij minder barre weersomstandigheden maar zelden het geval. De vogels zochten de laatste wakken op om daar in de nog zachte bo dem naar bodemdieren als wormen en slakken te zoeken. Vooral van de zwarte ruiter kon ik regelmatig vaststellen dat -ie vette prooien uit de ijskoude slootbodem naar boven haalde. Onder normale omstandigheden foerageren zwarte ruiters vaak in groepen; soms met een stuk of vijf maar soms ook met vele tientallen of zelfs honderden bij elkaar. Het lijkt erop dat de vogels door middel van pootbewegin- gen de waterbodembewoners tevoorschijn laten komen en dat gezamenlijk foerageren daarbij effectiever werkt. Maar tijdens de vorst was de spoeling dun geworden: je zag nau welijks nog zwarte ruiters in groepjes en kennelijk was het •'ieder voor zich'. Zwarte ruiters komen behalve binnendijks ook wel voor in het buitendijkse gebied, en dan vooral in het oostelijk 'deel van de Westerschelde. In Saeftinghe verblijven soms vele honderden exemplaren. Ook de enige ruiter die bij ons re gelmatig broedt, de tureluur, komt zowel binnendijks als buitendijks voor. De dieren die binnendijks broeden trek ken na de broedtijd naar de kust en vervolgens naar het zui den. Dat we toch het hele jaar door tureluurs kunnen zien in Zeeland, komt doordat in de winter de tureluurs uit IJs land hier overwinteren. Ze zijn iets groter van formaat en wellicht ook wat egaler van kleur dan onze eigen tureluurs, maar ze behoren tot dezelfde soort. Het witgatje wordt vaak verward met de bosruiter. Geen wonder, want het meest in het oog springende kenmerk van beide soorten is de witte stuit, die fel afsteekt tegen de donkere rug en staarteinden. Maar toch is het verschil meestal niet moeilijk te zien. Als je de dieren zittend te zien krijgt, valt duidelijk op dat de bosruiter langere poten en een dunnere nek heeft. Een bosruiter oogt daardoor veel sierlijker. Tijdens de wintermaanden hoefje nooit te twijfe-" len. Bosruiters komen hier in de winter nooit voor, terwijl het witgatje tamelijk algemeen is. Maar in de trektijd ko men ze beiden gelijktijdig in hetzelfde soort biotoop voor. Het voornaamste visuele verschil is dan de kleur van de on dervleugels die bij het witgatje veel donkerder is dan bij de bosruiter. Veel simpeler is het verschil in geluid. Beide soor ten laten zich tijdens het opvliegen bijna altijd horen: het witgatje met een schel en doordringend hoog geluid en de bosruiter met een zacht en gedempt roepgeluid. De mooiste van onze gewone ruiters is de groenpootruiter. Die kun je het hele jaar tegenkomenmaar in de winter is x deze soort erg schaars. De groenpoot is eenvoudig te her kennen aan de grijs gestreepte nek en de iets opgewipte sna vel. Goed opletten in binnendijkse plasjes en slootjes; de eerste trekkers zijn alweer gearriveerd. De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaal gaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. Steltlopers zijn typerend voor Zeeland. Ze leven op de grens van land en water en die is juist in onze streek rijkelijk voorhanden. Onze Deltawateren zijn van inter nationale betekenis voor steltlopers. Ze leven met dui zenden in onze buitendijkse gebieden. Een zwarte ruiter en een groenpootruiter foerageren in een plasje op Zuid-Beveland. foto Chiel Jacobusse illustratie Adri Karman Wie afgaat op de naam van Burgh in de Westhoek van Schouwen, verwacht een burcht of kasteel aan te treffen. Burgh dankt zijn naam echter aan een aarden verdedigings werk, een zogenaamde Karolingische ringwalburg. Een derge lijke vluchtburcht bestond uit een wal waarop een houten omheining stond waar een gracht omheen lag. Deze ringwal burg werd eind 9e eeuw aangelegd om de bevolking te be schermen tegen invallen van rondtrekkende Noormannen. Hoewel de gracht in de loop van de tijd werd gedempt en de wal gedeeltelijk geslecht, is het verdedigingswerk niettemin nog altijd duidelijk herkenbaar. Burgh is een typisch Zeeuws kerkdorp met een gesloten ring. Het is een van de oudste ne derzettingen van Schouwen en bestond waarschijnlijk al in 776. De kerk in Burgh kwam in de 12e eeuw net buiten de burg te liggen. Rondom die kerk groepeerde zich de overige bebouwing. De tegenwoordige kerk (1671-1674) heeft een gro te cultuurhistorische waarde. Dit komt onder andere door haar afwijkende plattegrond in de vorm van een Grieks kruis. Een dergelijk grondplan is uniek in Zeeland.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 15