Onafhankelijk
en werkloos
ii spectrum
PZC
Zaterdag 14 februari 2009
Door Reznik loopt een
gloednieuwe asfalt
weg, maar op het
dorpspleintje sta je tot
aan je enkels in de
modder en de ongepla
veide dorpsstraat zit
vol kuilen. De economische werkelijkheid
in Kosovo heeft verschillende gezichten.
Daar heeft de onafhankelijkheid van Ser
vië, die op 17 februari een jaar geleden
werd uitgeroepen, niet veel aan veranderd.
Op het mistroostige pleintje staat een
groepje dorpsgenoten met elkaar te pra
ten. Dat doen ze elke dag. Het is hun enige
verzetje, want geen van hen werkt. Van de
1800 inwoners die Reznik telt, hebben er
misschien een kleine 200 eèn baan.
Eén van de mannen schenkt kokend water
uit een glimmende ketel op de Nescafé in
rode kopjes. „Officieel ben ik dienst van
een fabriek, een voormalig staatsbedrijf dat
aan een Bulgaar is verkocht, maar er is iets
misgegaan met die privatisering", zegt hij.
„Je ziet het, vandaag is een werkdag, maar
ik sta hier."
De anderen vallen hem bij. Natuurlijk, ze
zijn blij dat Kosovo zich vorig jaar los
heeft gemaakt van Servië, de verafschuw
de buur waar ze niets meer mee te maken
j willen hebben. En inderdaad, ze kunnen
nu over de nieuwe weg naar de nabijgele
gen stad Vushtri. „Maar wat heb je aan een
nieuwe weg als je geen werk hebt", zeggen
ze bijna in koor. „Er is niks veranderd. We
zijn allemaal nog even werkloos als vorig
jaar."
Op de elfde verdieping van het regeringsge
bouw in de hoofdstad Pristina wil minister
Ahmed Shala van Financiën en Economi
sche Zaken toch wel graag tegenspreken
dat er niets is veranderd. Hij schudt de fei
ten en cijfers over de Kosovaarse econo
mie losjes uit de mouw. De economie is vo
rig jaar volgens gegevens van het Interna
tionaal Monetair Fonds met 6 procent ge
groeid en ondanks de globale economische
crisis wordt voor dit jaar een soortgelijk
percentage verwacht. De huidige regering
geeft 40 procent minder uit dan het
VN-bestuur dat Kosovo tot februari vorig
jaar bestuurde en hoewel de winstbelas
ting is gehalveerd, zijn de belastinginkom
sten gestegen. „Deze regering heeft in een
korte periode bewezen een volwassen ma
nier van regeren te beheersen", stelt de mi
nister. „De cijfers tonen aan dat we in een
jaar tijd veel hebben bereikt."
Maar hoe zit het dan met de mensen in
dorpen als Reznik? Liegen die als ze vertel
len dat bijna driekwart van de beroepsbe
volking in het dorp zonder werk zit? Nee,
zover wil Shala niet gaan. „Maar", ant
woordt hij met een wedervraag, „wat hebt
u gezien toen u daar was. Hebt u koeien
gezien, hebt u bewerkt land gezien. Ik ben
ervan overtuigd van wel."
Hij wil maar zeggen dat je ook werkt als je
twee of drie koeien houdt en een stuk
land bewerkt. „Helaas is de definitie van
wat werk is hier in Kosovo nogal nauw",
vervolgt Shala. „Daarom is het werkloos
heidscijfer (officieel 40 procent) zo hoog.
Het is een nogal ouderwetse benadering
om te zeggen: ik heb werk als ik een baan
heb bij de overheid of als ik acht uur per
dag in een fabriek sta."
Op een steenworp afstand van het rege
ringsgebouw houdt de Kamer van Koop
handel van Kosovo kantoor. Directeur Be-
sim Beqaj vertelt trots over de hele serie
handelsdelegaties die hij afgelopen maan
den op bezoek heeft gehad. Duitsers, Tur
ken, Albanezen, Macedoniërs. Ze toonden
allemaal belangstelling voor wat Kosovo te
bieden heeft. En dat is veel, volgens Beqaj:
lage belastingen, een jonge beroepsbevol
king die dolgraag aan de slag wil, investe
ringen in onderwijs én infrastructuur en
straks een snelweg van Pristina naar de ha
venstad Dürres in Albanië, zodat produc
ten binnen vier uur scheep kunnen gaan
naar markten waar dan ook ter wereld.
„De vooruitgang is veel groter dan voor de
onafhankelijkheid", zegt de directeur.
Wat de bezoekers, die overigens nog niets
concreets hebben geïnvesteerd, waarschijn
lijk niet hebben gezien, is de niet functio
nerende kant van Kosovo. Lang niet alles
werkt zoals het zou moeten. De corruptie
is epidemisch, de elektriciteitsvoorziening
hapert nog steeds, de vuilnisophaal is dra
matisch slecht geregeld, de telecommunica
tie functioneert op z'n zachtst gezegd niet
optimaal.
Ook op sociaal vlak blijft er nog veel te
wensen over. Gemiddeld bedraagt het in
komen per hoofd van de bevolking een
schamele 1400 euro per jaar. En het is dat
de verjaardag van de onafhankelijkheid er
aan komt, want anders hadden de straten
van Pristina dagelijks volgestaan met pro
testerende politiemensen, verpleegsters en
teleurgestelde oud-leden van het Kosovo
Bevrijdingsleger, die niet zijn opgenomen
in de nieuwe veiligheidstroepen van
Kosovo. De regering is er met een combi
natie van flair, vage beloften, doekjes voor
het bloeden en - niet uitgesloten - een en
kel dreigement, in geslaagd de sociale on
rust voorlopig van de straat te houden.
Maar daarmee is de ontevredenheid nog
niet weg.
De mannen in Reznik voelen er niets voor
om wéér naar Pristina te gaan om de rege
ring wéér hun ontevredenheid te tonen.
„Dat hebben we al zo vaak gedaan", zeg
gen ze. „En het heeft niets geholpen. Het
probleem is dat de regering alleen Pristina
als Kosovo beschouwt. Als het daar goed
gaat, gaat het overal goed, denken ze. Maar
ze moeten verder kijken en overal banen
scheppen."
Grote foto links:
17 februari 2008: vuurwerk in Pristina
tijdens de viering van de onafhankelijk
heid van Kosovo.
foto Armando Babani/EPA
Kleine foto's:
De vlag van Kosovo als teken van onaf
hankelijkheid. foto Valdrin Xhemaj/EPA
De voetgangersbrug naar de Albanese
kant van Mitrovica, 40 kilometer ten
noorden van Pristina. foto GPD -
Bedrik Kasumi zucht als hem de woorden
van de dorpsbewoners worden voorgehou
den. Zijn bedrijf Pestova, niet ver van Rez
nik vandaan, produceert frites, chips en an
dere aardappelproducten. Kasumi geldt als
een succesvolle, moderne ondernemer van
het soort dat minister Shala en Kamer van
Koophandel-directeur Beqaj graag als voor
beeld stellen. In zijn behoorlijk renderen
de fabriek werken vijftig mensen.
Kasumi ergert zich dood aan mensen die
steeds alle heil van de overheid verwach
ten, alsof het oude communistische Joego
slavië nog bestaat. „De staat zal nooit meer
banen creëren", zegt hij. „En banen wor
den niet meer gecreëerd in enorme indus
triële complexen waar je tot aan je pen
sioen aan het werk kunt blijven. Banen
worden gecreëerd in kleine en middelgro
te bedrijven. De tijd dat mensen eindeloos
ergens in dienst kunnen blijven, is voorbij.
Nu werk je alleen als er behoefte is aan ar
beidskrachten."
De onafhankelijkheid heeft Kosovo niets
dan goeds gebracht, daar is Kasumi van
overtuigd. Niemand is gebaat bij een on
duidelijke status, vindt hij, en Kosovo's sta
tus is lang onduidelijk geweest.
Het land kwam na de Kosovo-oorlog in
1999 onder bestuur van de Verenigde Na
ties te staan, maar bleef officieel onderdeel
van Servië. Die verwarrende situatie heeft
tot vorig jaar bestaan. Toen verklaarden de
Kosovo- Albanezen zichzelf onafhankelijk,
een stap die tot nu toe overigens door een
minderheid van de lidstaten van de Vere
nigde Naties (54 van de 192) is erkend. Ser
vië bestrijdt de onafhankelijkheid nog
steeds fel.
„Ik zal een voorbeeld geven"; zegt Kasumi,
terwijl hij een zakje van zijn Vipa-chips
met ketchupsmaak opent. „Ons bedrijf
heeft veel internationale contacten, onder
andere in Nederland. Ik moet dus veel rei
zen. Tot vorig jaar was dat een probleem.
We hadden geen eigen paspoort, maar pas
poorten van de VN, waar veel landen wan
trouwig tegenover stonden en die ook nog
eens maar twee jaar geldig waren. Nu heb
ben we onze eigen paspoorten, erkend
door heel veel landen, waardoor het veel
makkelijker is visa te krijgen, ook voor lan
gere perioden. Dat maakt het zaken doen
voor mij veel eenvoudiger."
Kasumi is ontstemd, maar dan over iets
heel anders. „Waaróm zijn jullie naar die
dorpen gegaan", vraagt hij geagiteerd aan
de tolk. „Die mensen geven geen goed
beeld van wat er aan de hand is."
Azem Bojko uit het dorpje Derware
schudt zijn hoofd als hij dat hoort. „Mijn
realiteit is een andere dan de zijne", zegt
hij berustend. Hoe anders blijkt wel uit
zijn woning, een schamele bedoening op
een erf waar zwarte kippen rondscharre
len en de waakhond zich te rusten heeft
gelegd voor het hondenhok. „Je ziet het
zelf, het is rampzalig."
Geld voor het huisje, waar hij met zijn
vrouw, zijn vier zoons en zijn dochter
woont, is er niet. Ook Azem Bojko is werk
loos: „Het is een kwestie van overleven."
Hoe hij de toekomst ziet? „Ik denk dat het
beter zal worden", zegt hij en voegt daar
lachend aan toe: „Dat moet ik wel denken,
anders zou ik gek worden." Vanmiddag
gaat hij naar Vushtri, een paar kilometer
lopen. Waarom? „Zomaar, om wat te doen
te hebben."
reageren?
spectrjm@wegener.nl