Eksters en ander gajes
1 p -
Om maar met de deur in huis te vallen,
met dat zogenaamde 'Zeeuwse licht' heb
ik helemaal niets. Dezer dagen dan toch.
Of je nu in Koewacht, Noordwelle of
Rilland rondfietst, het is en blijft een
saaie, sombergrijze bedoening.
Weliswaar zingt hier en daar
een heggenmus, zijn spreeu
wen alweer volop in de
weer en zijn de kreken ge
vuld met eenden en ander waterwild,
maar veel vrolijkheid brengt dit niet te
weeg. Bij mij dan toch niet.
Maar goed, ik kom dan ook net terug
van de tropen en in Costa Rica hebben
regenwouden en nevelbossen toch een
heel andere betekenis en inhoud. Ze heb
ben vooral meer kleur dan miezerplant-
soenen en kwakkelplantages als Poelbos,
Nollebos en Boswachterij bij ons.
Maar ja, als onze bossen vol ara's, mot
mots, toekans, tangara's en schaarstaart-
vliegenvangers - of hoe al dat fraaie fleu
rige vogelspul ook mag heten - zouden
zitten, zou het ook niet goed zijn, hoor,
vandaag dan.
Misschien ben ik wel een oude zeur, die
gewoon chagrijnig is omdat-ie weer aan
het werk moet. En bovendien, wij heb
ben best kleurige vogels.
Ik weet nog, dat ik als elfjarige de Schel
de moest oversteken om ergens in
Zeeuws-Vlaanderen - vraag mij niet
waar - mijn eerste ekster te zien. Dat was
nog eens een mooie vogel! Die zat trou
wens niet langs de weg, in de polder of
in een dorp, zoals vandaag de dag, maar
diep in een bos, althans zo meen ik het
mij te herinneren.
Het waren schuwe, teruggetrokken vo
gels, zo las ik mijn Het Vogelboek van
T.E. Sluijters, een prisma-pocket, die
mijn moeder geruild had voor het licht
pornografische werkje met de onschuldi
ge titel De Tijgerkat, dat ik van mijn nog
veel onschuldigere zusje voor mijn ver
jaardag gekregen had.
Een ekster dus, een prachtige, op het eer
ste gezicht zwart-witte vogel, wiens ve
renkleed al naar gelang de lichtval ook
paars en groen kan zijn en met een iet
wat te lange staart. Grappig ook, zoals hij
in het gras hipte, die olijke klant.
Ik was er verrukt van en toen wij verder
Vlaanderen introkken, zag ik er nog vijf
en ook nog eens twee mannetjes fazan
ten. Mijn geluk kon niet op!
Tegenwoordig moet je met de ogen dicht
door de polder rijden, wil je geen ekster
zien. Vrijwel elke boerderij heeft wel een
stelletje. Ook in de stad heeft elke zich
NATUURSTEMMEN
door Karei Leeftink
respecterende stadswijk wel een paartje
of tig in het opschietend groen en ge
boomte. Dat is geen wonder, Zeeland is
groener geworden, eksters worden min
der bejaagd en in onze consumptiemaat
schappij is voor slimme eksterjongens en
-meisjes overal en altijd wel voedsel te
vinden.
De ekster is ingeburgerd en heeft zich tot
'cultuurvolger' ontwikkeld, die rumoe
rend en stoer de buurt afstroopt. Toch is
hij in tegenstelling tot zijn reputatie geen
kwaaie jongen.
Natuurlijk, elke torenvalk of buizerd
wordt tot vervelens toe gepest en ver
volgd, elke voorbijkomende kat krijgt
een scheldkanonnade over zich heen en
elk voorjaar worden tientallen nesten
van merels en ander zangspul door ben
des zwart-wit geplunderd. Da's allemaal
waar en niet te ontkennen.
Maar toch, ook niet te ontkennen valt,
dat de merel, de staartmees, de rood-
borst, de houtduif, vogelsoorten die tot
de grootste 'slachtoffers' van laatstge
noemde praktijken zouden behoren, net
als de ekster de laatste decennia landelijk
gezien enorm in aantal toegenomen zijn.
En trouwens, hoe meer eksters, hoe
meer ruzie, net mensen dus. Een aan
zienlijk gedeelte van de eksterpopulatie
bestaat immers uit niet-broedende tie
ners, hangjongeren, die zich ongans hou
den met het pesten en verstoren van
oudere, wat meer bedaagde soortgeno
ten. Menig eksternest gaat op die manier
verloren.
Komt daar nog bij, dat ook erfvijand de
kraai steeds talrijker wordt en dat sinds
een aantal jaren in onze provincie ook
haviken in toenemende mate hun tol on
der eksters eisen..
In heel wat streken in Oost-Nederland is
als gevolg daarvan de ekster zo goed als
verdwenen.
Kortom, geniet er nu maar van, van die
bonte lawaaimaker, een pientere, gewiek
ste, maar bovenal fraaie, kleurige vogel,
die zich prima weet aan te passen aan tel
kens weer veranderende omstandighe
den en daarvoor eigenlijk onze bewonde
ring verdient.
PZC Zaterdag 31 januari 2009 1 7
NAMEN
Zelandia
Aan de rand van Noordwelle,
een polderdorp achter de dui-
nen op Westelijk Schouwen,
ligt de boerderij Zelandia.
Het is een oude, hoge plaats
waar de hoeve zich bevindt.
In 1599 was daar al een boer
derij gelegen. Bekend is de
hoeve geworden door de do
minante familie Hoogen-
boom. Die vestigde zich er
omstreeks 1690. Tot 1919 zou
den de Hoogenboom's
groeien en bloeien op deze
hoeve. Allengs werd het
grondbezit groter en groter.
De Hoogenbooms waren in
telligent en hadden maat
schappelijke interesse. Ze wer
den assessor en/of schepen
van het dorp, dat is wethou
der. Eén werd er lid van de
Rekenkamer van Zeeland. Al
snel werden ze ook dijkgraaf
van het waterschap. En Am
bachtsheer van Welland,
waardoor ze de dienst uit
maakten in de hele omge- -
ving. Rond 1840 werd de ta
melijk eenvoudige boerenwo
ning (2 ramen, een deur en
een raam) voorzien van een
riante bovenverdieping. Later 4
kwamen er nog een koepelka
mer en andere uitbouwsels
bij. Daardoor ging het meer
op een buitenplaats dan op
een boerenwoning lijken. Ze
ker met de mooie tuinen er
omheen, die steeds uitgestrek
ter werden. In die tijd kwam
ook de naam Ze(e)landia op
de proppen. De eerste blik
semafleider van heel Schou-
wen-Duiveland kwam op het
hoge huis. Rond 1885 kwam
er bij het inmiddels gebouw
de koetshuis ook een zuivelfa-
briekje, en een groots opgezet
te varkensfokkerij. Deze twee
ondernemingen liepen uit op
een totale mislukking. Ze wer
den al snel gesloten. In 1919
viel het doek. Marinus Hoo-
genboom verkocht de hoeve
met de grond, bouwde in
Heemstede de villa 'Zelandia'
en ging er wonen. In de oor
log was Zelandia Duits hoofd-
kwartier. Rond 1990 stopten
de laatste landbouwactivitei
ten, en werd het complex Ze
landia een woonboerderij. Of
eigenlijk een landgoed. Want
die benaming past beter bij
deze oude herenhoeve.
Dit was de laatste aflevering
van de rubriek Boerderijnamen
Gerard Smallegange
ï-rHr
Ssfcft
Een ekster in het duinlandschap van Neeltje Jans.
foto Chiel Jacobusse