Oorlogsmisdadigers
De Vier
van Breda
8 Vrijdag 23 januari 2009 PZC
Herbertus Bikker (Wijn
gaarden 1915). De SS'er
kreeg de bijnaam 'de
beul van Ommen' door
zijn gewelddadig optre
den als bewaker in
Kamp Erika, een straf
kamp in de bossen bij
Ommen. Bikker was lid
van de knokploeg van het kamp die jacht
maakte op onderduikers en verzetsmensen.
Hij kreeg na de oorlog de doodstraf. Die
werd omgezet in levenslang. In 1952 wist
hij te ontsnappen uit de gevangenis van Bre
da. Hij ontkwam naar Duitsland, waar hij als
oud-SS'er automatisch de Duitse nationali
teit kreeg.
Aangezien Duitsland geen staatsburgers uit
levert, was hij veilig voor de Nederlandse
justitie. Wel werd hij in 2003 in Duitsland
vervolgd voor de moord op verzetsstrijder
Jan Houtman. Een jaar later werd de zaak ge
staakt omdat Bikker geestelijk niet in staat
zou zijn het proces te volgen.
Heinrich Boere (Esch-
weiler 1921). Was lid
van het SS-Sonderkom-
mando Feldmeijer dat
van september 1943 tot
september 1944 moord
aanslagen pleegde op
oranjegezinde of Deutsch-
feindliche Nederlanders.
De aanslagen vonden plaats als represaille
voor acties van het verzet. Boere vluchtte
na de oorlog naar Duitsland. Hij werd bij
verstek ter dood veroordeeld. In januari
2007 maakte justitie in Duitsland bekend
definitief niet tot vervolging over te gaan
van de vier in Duitsland wonende 'Nederlan
ders'.
In april 2008 wilde de officier van justitie
Ullrich Maass toch tot vervolging overgaan.
In september werd een datum in het voor
jaar van 2009 bij de rechtbank in Aken ge
noemd. In januari van dit jaar oordeelde die
rechtbank dat Boere medisch niet in staat is
om terecht te staan.
Siert Bruins (Vlagtwed-
de 1923) 'het beest van
Appingedam'. Was als
lid van de Sicherheits-
dienst actief in de omge
ving van Delfzijl. Hij ver
moordde verschillende
mensen. In de nadagen
van de oorlog vluchtte
hij naar Duitsland. Daar werd hij in 1980
vervolgd wegens de moord op twee broers
in Groningen. Hij kreeg zeven jaar cel opge
legd voor medeplichtigheid. Hij zat daar vijf
jaar van uit. Een verzoek van minister Don-
ner van Justitie in 2003 om Bruins voor an
dere misdaden te vervolgen, werd afgewe-
Zijn we klaar met
de oud-nazi's?
Er wonen nog vier Nederlandse
oorlogsmisdadigers in Duitsland. Deze
maand werd de vervolging van Boere
gestaakt. De zaken tegen Bruins en
Bikker liepen al eerder vast. De kans
dat de laatste, Klaas Faber, zich moet
verantwoorden, is miniem.
door Harry Havekes
Velen staken in de nadagen van de
oorlog de grens over. Enkelen wis
ten op tweede kerstdag 1952 uit de
Koepelgevangenis in Breda te ont
snappen. Ze vonden een veilig
thuis in Duitsland. Want als voormalig SS'er
wisten ze dat hun 'broodheer' uit de oorlog
hen niet zou uitleveren. Ze zouden automa
tisch Duits staatsburger worden. Jarenlang leef
den ze in de schaduw. Ze leidden een bestaan
in de luwte en stierven een rustige dood. Justi
tie in Duitsland liet ze doorgaans met rust en
Nederland wilde de zaak meestal niet op de
spits drijven.
Vier van hen leven nog: Nederlanders die de
kant van de Duitsers kozen en veroordeeld wer
den voor oorlogsmisdaden. Als justitie actie te
gen hen ondernam, kwam dat vaak door druk
van nazi-jagers of slachtoffers.
Vaak blijkt dan dat de verdachten te oud zijn.
Begin deze maand nog werd na veel juridisch
getouwtrek besloten de zaak tegen Heinrich
Boere af te blazen. De oud-SS'er was volgens
medici niet in staat het proces te volgen. De
laatste die nog in de beklaagdenbank kan belan
den, is Klaas Faber. Maar Willem van Genug-
ten, hoogleraar internationaal strafrecht en vic-
timologie, acht de kans groot dat justitie in
Duitsland afziet van vervolging. Het hangt vol
gens hem af van de maatschappelijke beroering
die kan ontstaan als Faber definitief vrijuit
gaat.
Van Genugten ziet een parallel met het plan in
1972 van minister van Justitie Dries van Agt
om de Drie van Breda vrij te laten. „Hij dacht
dat de tijd rijp was om humaniteit boven ver
gelding te stellen, maar de reuring die daardoor
ontstond bracht hem op andere ideeën."
Hij vindt het wel goed om af te rekenen op een
rationele manier. „Om in alle openheid een be
sluit te nemen of je overgaat tot vervolging of
niet. Ook, als iemand om gezondheidsredenen
vrijuit gaat, is er wel publieke aandacht voor de
zaak geweest. Want aan zo'n zaak zitten twee
kanten. Enerzijds is er sprake van een enorme
dosis historisch onrecht, van onverwerkt verle
den en van echte ellende waar mensen nu nog
mee zitten. In het geval van de oud-nazi's gaat
het ook nog om mensen die vaak trots zijn op
hun verleden. Dan ontstaat er een gevoel van
'ze komen er mee weg'.
„Anderzijds, ooit moet je een streep zetten on
der het verleden. De nabestaanden moeten ver
der, moeten het leed een plek geven. De reali
teit is dat ze dat vaak niet kunnen. Na de Twee
de Wereldoorlog is er in Nederland geen con
frontatie tussen daders en slachtoffers geweest,
afgezien dan van bijltjesdag. Er zijn hier geen
zaken geweest als zoals de waarheidscommis
sies in Zuid-Afrika. Daar heeft Nelson Mandela
de hand gereikt naar de leiders van het apart
heidsbewind. Daarmee gaf hij de aanzet tot het
afzien van vergelding en het verder gaan met el
kaar. Het is belangrijk dat een slachtoffer of na
bestaande dat doet. De andere wang toekeren
moet je zelf doen, dan kan niemand anders
voor je doen, zoals minister Van Agt in 1972 on
dervond. Het zijn uiteindelijk de slachtoffers
die het signaal moeten geven dat vervolging
niet langer noodzakelijk is."
Nederland had wel meer werk kunnen maken
van de vervolging van oud-nazi's. „We deden
wel het een en ander maar er heerste ook een
houding van 'Als de Oostenrijkse nazi-jager Si
mon Wiesenthal het doet, hoeven wij niet
voorop te lopen'," zegt Van Genugten. „Er was
wel aandacht, maar het had geen prioriteit."
Het Openbaar Ministerie stelde de functie van
officier van justitie voor oorlogsmisdrijven pas
in de jaren zeventig in, toen bleek dat er nog
driehonderd Nederlandse oorlogsmisdadigers
rondliepen. Inmiddels heeft de aandacht zich
verlegd naar recentere oorlogsmisdadigers zoals
ondernemer Frans van Anraat die chemicaliën
leverde aan Saddam Hussein of vluchtelingen
die verdacht worden van ernstige misdaden in
hun land van herkomst.
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocu
mentatie (NIOD) vindt het veelgehoorde ver
wijt dat het OM in het verleden vaak vervol
ging heeft laten lopen, te kort door de bocht.
„Zeker vanaf de jaren tachtig is er wel degelijk
actie ondernomen, maar het klopt dat het lan
ge tijd niet de hoogste prioriteit had", zegt
woordvoerder Erik Somers.
Ook het NIOD verwacht dat er niemand meer
wordt berecht. „Het ziet er naar uit dat mensen
als Faber en Bikker hun straf ontlopen. Dat
Boere vrijuit gaat, zagen we aankomen. We
hebben herhaaldelijk gezien dat de rechtbank
vindt dat dit soort mensen, die vaak al dik over
de 80 jaar zijn, niet fit genoeg zijn om nog ver
antwoording af te leggen. Misschien is het ook
maar goed als er geen vervolgingen meer plaats
vinden. Want eigenlijk weet je inmiddels van
tevoren dat de uitkomst onbevredigend zal
zijn. Advocaten proberen een zaak te vertragen
en de fysieke gesteldheid van de verdachten
wordt er uiteraard niet beter op. Zo'n rechts
zaak roept voor nabestaanden alleen maar frus
traties op."
Voor oud-verzetsstrijder Wim de Bruijn maakt'
het niet zoveel uit of Faber nog voor de rechter
moet verschijnen. „Er is een poging gedaan.
Lukt dat niet, nou ja", zegt de voorzitter van de
koepel van het het voormalig verzet NFRWN.
„Aan de andere kant, er zijn verzetsmensen
halfdood geslagen en die moesten vervolgens
ook voor de rechter verschijnen. Maar als we
dit laten gaan, zijn we in ieder geval barmharti
ger dan de Duitsers destijds."
De Bruijn denkt hij dat zijn mening breed ge
dragen wordt: „Het is voor ons niet echt een ge
spreksonderwerp meer. Een totaal andere situa
tie dan destijds met de voorgestelde gratie voor
de Drie van Breda. We zijn over de tachtig. De
vechtlust is eruit. Het voormalig verzet loopt
op zijn achterste benen. Nog een of twee jaar,
en dan is er niemend meer over. En hetzelfde
geldt voor de oud-nazi's."
Dinsdag is het twintig jaar ge
leden dat de Twee van Breda
vrijkwamen. De maatschappe
lijke verontwaardiging was
groot. Het duo begon als vier-
ta'' r
Willy Lages, het Duitse Franz Fischpr
hoofd van Sicherheitsdienst in
Amsterdam en als hoofd Zen-
tralstelle für jüdische Auswanderung verantwoord
van joden uit Nederland. Werd tot levenslang
1966 vrijgelaten omdat hij ongeneeslijk ziek zol
ratie nog vijf jaar leefde, wekte veel maatschapp
Unterschutzhaftlagerfuhrer Joseph Kotalia, de
Hoofd van de administratie van kamp Amer:
commandant, lid executiepeloton en kampbeul.
de doodstraf. Later werd dat omgezet in levensl
gevangenis.
SS-Sturmbahnführer Franz Fischer, de jodenviss