Sport TIT 1 A A s A i a g |HÜ ■hmm A 4 H72 4 V109643 TB9 N W O Z 4 B8 V V10653 -- PZC Zaterdag 17 januari 2009 41 DAMMEN Daaf Kasse De inzendtermijn van de Kerstop- loswedstrijd is verstreken, hoog tijd om u de oplossingen te pre senteren. In Probleem 1 (wit 19, 26, 29, 33, 39,47 en 49, zwart 8,13,18, 20, 27,30 en 35) wint wit als volgt: 1.39-34 30x28 2.26-2113x33 3-21x3 35-40 4.3x25 33-39 5.25x43 40-45 6.49-44 45-50 7-43-38 50x42 8.47x38. Probleem 2 (wit 21, 32, 33, 38 en 40 t/m 45, zwart 8, 9,11,12, 22 t/m 24, 29, 31 en 35) zal ongetwijfeld meer moeite hebben gekost. Wit begint met 1.43-39. Omdat op 24-30 33x24 30x19 42-37 met winst volgt en ook 22-27 niet helpt (33-28 27x16 28x30 35x24 41-36 met schijfwinst) is 31-36 ge dwongen. dan ontrolt zich de winst: 2-39-34 36x47 3.21-17 12x214.32-27 21x43 5.33-28 47x50 6.28x6 35x44 7.6-1 29x40 8.1x49 met een mooi opsluitingsmotief Probleem 3 (wit 15, 22, 27, 31 t/m 33, 36, 38 t/m 40 en 50, zwart 2, 4, 6, 8, 9,11,12,14, 16,24 en 35) vind ik zelf door de realis tische beginstand het hoogtepunt van de ze serie. Wit maakt dankbaar gebruik van het vrije tempo: 1.31-26 35x44 2.22-18 12x23 3-32-28 23x34 4.50x10 9-14 (op 11-17 is bijvoorbeeld 26-2117x2610-5 afdoende) 5.10x19 8-13 6.19x8 2x13 7.26-21 4-10 Zwart heeft opnieuw geen keus. 13-18 is na 33-28 18-22 27x18 16x27 18-12 kansloos. 8.15x411-17 9-4X11 6x26 10.27-2216-21 11.22-18 21-2712.33-28 26-3113.28-22! Het zebrapadmotief! De ontknoping van Probleem 4 (wit 28, 33 t/m 35,38,39, 41,43 t/m 45, 48 en 50, zwart 3,5,7, 9,10,14,17 t/m 20, 22 en 36) neemt maar liefst veertien zetten in be slag: 1.34-29 36x47 2.28-23 19x28 3.38-32 28x37 4.33-28 22x24 5-39-33 47x29 6.35-30 24x35 7.48-42 37x39 8.44x2 3-8 9.2x10 5x1410.50-4414-19 (op 14-20 wint 45-40 door oppositie) 11.44-3919-2412.39-34 35-40 13.34-30 24x35 14.45x34- De rest van deze rubriek is gewijd aan de eerste Zeeuwse damkampioen van dit sei zoen. Jaap Veerhoek heeft enorm huisge houden in de promotieklasse en is twee ronden voor het einde al zeker van de ti tel. Volgend jaar mag hij het proberen in de hoofdklasse. Een van zijn acht slachtof fers (alleen Jos de Wild bleef op de been tegen de man uit Nisse) was de jongste deelnemer in het gezelschap. Jaap Veerhoek - Danny Wattel: 1.32-28 19-23 2.28x19 14x23 3.37-3210-14 4.41-3714-19 5-46-415-10 6.34-29 23x34 7.39x3010-14 8.44-3917-219.31-2618-23 10.26x17 12x2111.30-25 7-12 12.40-3412-18 13.50-441-7 14.32-28 23x32 15.37x28 7-12 16.44-40 21-26 17.34-30 18-22? Zwart moet proberen het spel in klassieke banen te lei den. Nu komt wit dankzij zijn krachtige rechtervleugel in het voordeel. 18.28x17 11x2219.39-3412-18 20.41-3716-21 21.34-29 6-1122.38-3211-16 23.40-34 22-27 24.43-38 27-31? Deze ruil speelt wit alleen maar in de kaart. Noodzakelijk was 19-23 waarna zwart zijn lange vleugel kan ont wikkelen. 25.36x2718-23 26.29x18 13x31 27.34-29 31-36 28.32-28 8-12 29.30-24 19x30 30.35x24 9-13 31.49-43 12-18 32.45-4018-22 33.28x17 21x12 34.33-28 16-2135.43-39 12-17 36.38-3217-22 37.28x17 21x12 38.32-28 3-9 39.40-3413-19 40.24x13 9x18 41-34-30 4-9 42.30-24 9-13 zie diagram 43.28-23 Deze zet luidt de witte winst in. Toch was 37-32! nog sterker. Wit krijgt im mers het belangrijke veld 27 onder contro le, bijvoorbeeld 26-3142-37 31x42 48x37 12-17 32-27 etc. In de partij kan zwart met 2-7 of 18-22 etc. nog lang tegenstribbelen, maar toen hij 14-19? 44.23x14 20x9 speel de volgde natuurlijk niet 29-23? maar 45 37-3i! 36x27 46.29-23 18x20 47-25x3 met winst. SCHAKEN Een schaker die succes wil hebben, moet van alle markten thuis zijn. Hij moet scherpe aanvalspartijen niet schuwen, maar ook een eindspel en een gave positiepartij kunnen spelen. Aljechin (1892-1946) vond het zelfs onbetamelijk, als een schaakmeester tegen een minder sterke speler in strijd met de eisen van de stelling, tactisch ging spelen in plaats van voorzichtig en positio neel. Dat is een opvatting van het spel die je nog zelden tegenkomt. Tegenwoordig volgt de meerderheid van de schaakmees ters het advies van een Lasker, die zei dat je moest zoeken naar de zet die de tegen stander het onaangenaamst vindt. Dat hoeft niet.altijd de beste zet te zijn! Het grote schaakpubliek ziet liever offerpar- tijen dan een gave positiepartij of een diepzinnig eindspel. Dat is begrijpelijk, maar toch ook een beetje eigenaardig. Het is te vergelijken met de opvatting die in de 18e en 19e eeuw in sommige artistieke kringen heerste over de schilderkunst, dat een schilderij vooral enorm van afmeting moest zijn. Niks klein maar fijn, maar groots en meeslepend. De volgende partij is daar het tegendeel van. Hij werd kortgeleden gespeeld in het toernooi van Reggio Emilia, dat door de Chinese grootmeester Ni Hua met groot vertoon van macht wérd gewonnen. Dreev, de witspeler in de partij, eindigde in de middenmoot. Hij speelde, waar schijnlijk volgens de meerderheid van de schakers, een van de saaiste partijen van het toernooi. Niks geen gewelddadighe den, maar een subtiel en diepzinnig spelle tje. Er worden stukken geruild, veel stuk ken, tot een pionneneindspel ontstaat. Dan blijkt plotseling dat wit gewonnen staat.... De analytici zullen zich gaan bui gen over de vraag waar het voor zwart mis is gegaan. A. Dreev - M. Leon Hoyos. 51e interna tionaal toernooi, Reggio Emilia, 2008. i.d4 Pf6 2.C4 g6 3.PC3 d5 4.CXCI5 Pxds 5.Ld2 Een slappe openingszet, die bijna ge forceerd tot een eindspel leidt. Door wit ongetwijfeld met voorbedachten rade ge speeld. 5... Lg7 6.e4 Pxc3 7.LXC3 C5 8.d5 LXC3+ 9-bxc3 0-0 10.LC4 e5 ir.dxe6 Lxe6 i2.Lxe6 fxe6 13-Dxd8! Txd8 14-Pf3 Pc6 i5.Ke2 h6 i6.Thdi Kf717.114 Ke7 i8.a4 b6 19.1'abi Tab8 20.Td2 Txd2+ 2i.Pxd2 Pa5 22T4 Tf8 23.g3 e5 Dit zou, achteraf gespro ken, wel eens een ernstige, zoniet beslis sende fout kunnen zijn. Hij maakt het mo gelijk voor wit om een vrijpion de force ren. 24.Tfi Ke6 25.I15! Warempel een pionoffer. Wit baant de weg voor een vrij pion. Hij heeft gezien dat de zwarte pion nen op de h-lijn geen gevaar vormen. 25...gxh5 26.f5+ Kf6 27.TI11 Tg8 28.Pfi Tg5 29.Pe3! Txg3 30.Txh5 Kg7 3i.Thi Kh7 32.Kf2 Tg5 33-Tdl Een tweede gevolg van 25.(15! is, dat de witte toren veel actiever is dan de zwarte. 33- h5 34-Kf3 Tg7 35.Td6 Dreigt Te6 met winst van pion e5, waarna wit twee verbonden vrijpionnen in het centrum krijgt. 35—h4 36.Pg4 Pc4 Eindelijk gaat dit paard ook meedoen, maar het is te laat. 37-Th6 Kg8 38.TXI14 Kf8 39-Th8+ Kfr 40.Td8 a6 4i.Td7+ KfX 42.Td8+ Kf7 43-Td5!r Nog een briljante zet. Wit heeft exact uit gerekend, dat het resterende pionnen- eindspel voor hem gewonnen is. diagram 43—Txg4 Zwart heeft niets beters meer. 44-Kxg4 Pe3+ 45.KT3 Pxd5 46.exd5 bs 47.axb5 axb5 48.Ke4 C4 49.d6 Kf6 Of 49„.Ke8 50.Kxe5 b4 5i.Ke6 bxc3 52.d7+ Kd8 53.f6 C2 54.(7 ciD 55.I8D* KC7 56.d8D+ en wint. Dat zag wit ook op zijn 43e zet! 50.Kd5 1-0 MÊÊÊÊ BRIDGE Ruud van den Bergh In bridge kennen we verschillende vor men. Het meest bekend zijn de paren en viertallenwedstrijden. Meestal wor den ze in een competitie gespeeld. De mixedwedstrijden (mannetje/vrouwtje) zijn een variant. Jammer dat de oorspronkelijke versie van bridge, robberbridge, in Nederland in de vergeethoek is beland. In het buitenland wordt het nog veel gespeeld en zijn er de robberbridge-cafés. in Amerika zijn er zelfs twee bridgebon den die onderling een uitstekende ver standhouding hebben. De ABA voor de robberaars en de ACBL voor de contract- bridge spelers. Een grote naam in het robberbridge was de Engelsman Jeremy Flint. Hij verzette zich hevig tegen bridgelessen, en terecht. Van hem is de uitspraak: als je wilt leren bridgen, ga dan robberbridge spelen. En het is waar; als het om een paar centjes gaat, heb je een ander denkpatroon over de te spelen kaarten en je biedingen. In een robberavondje tijdens de afgelopen feestdagen kwam dit spel voor. Er werd ofn tien centen per honderd punten ge speeld. Zuid opende het bieden met 2K1 man che forcing volgens de afspraken. West bood 2Sch om te storen tijdens het bie den. Noord bood 3Ha en na pas van oost bood zuid 4KI. Noord vroeg met 4SA de azen van zuid. Toen er met 5Ha twee azen beloofd wer den door zuid, bood noord 6K1. NZ had den al een manche en konden zich per mitteren down te gaan. Ie wint de robber met twee manches. Zo ver waren OW nog lang niet en NZ hadden al een man che. Daarom bood zuid nu 7KI. Bovendien was de overweging dat als 7KI gemaakt zou worden dit 700 punten meer op zou opbrengen dan 6K1 en dat betekende zeventig cent meer winst. 7KI werd niet gedoubleerd en west kwam uit met zijn singleton ruitendrie. De eer ste slag liep via de vijf van noord en de acht van oost naar de heer van zuid. Klave renaas werd gespeeld en zuid schrok een beetje toen oost niet bekende. Zijn harten- vier ging naar het aas van de dummy en op hartenheer deed hij uit zijn hand een ruitenweg. Nu werd hartentwee in zuid met klaverentien getroefd. Maar toen west niet bekende in deze slag zag zuid dat hij de laatste harten van de dummy niet vrij zou krijgen om daarop zijn laatste verlie zer in ruiten te kunnen parketen. Er bleef niets anders over dan nog drie keer troef te trekken waarop uit de dum my een schoppen verdween. Dit vijfkaarts eindspel bleef over: Noord: Sch: H7 Ha: 87 Rui: A Oost: Sch: B Ha: V10 Rui: VB Zuid: Sch: A5 Rui: 76 KI: 5 West: Sch: V10964 Zuid speelde schoppenaas en zowel west als oost hadden geen probleem met bijspe len. Maar voor oost werd het moeilijker toen schoppenvijf naar de heer van de dummy werd gespeeld. Hij gooide harten tien af en dat betekende dat zuid een har ten in de hand met zijn laatste troef kon introeven. Daarna stak hij met ruiten over naar het aas van de dummy en maakte hij zijn dertiende slag met hartenacht van de dummy. Als oost een ruiten zou hebben afgegooid op de slag die met schoppenheer werd ge maakt dan was eerst ruitenaas van de dummy verzilverd en was zuid met een hartenintroever terug in zijn hand geko men om met zijn laatste ruiten zijn der tiende slag te maken. AH872 A5 #►743 3 9862 VB 10982 4 A5 4 H764 AHVB105 Zuid gever, noord en zuid kwetsbaar

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 151