Ransuilen op gekke plekken
P
Dorp op kreekrug
waarvan de naam
al in 1266 opduikt
I
PZC Dinsdag 13 januari 2009 I 2 7
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaalgaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
Uilen krijg je maar zelden te
zien.
Dat is niet in de eerste
plaats omdat ze er niet zijn,
maar vooral omdat ze niet
opgemerkt worden.
Maar soms duiken ze onver
wacht op; zelfs tot midden
in de stad. Onlangs streken
er vijf neer in een Vlissingse
tuin.
Ransuil in een Vlissingse tuin, vorige week. Inzet: ransuilen zijn gemakkelijk te herkennen door de lange oorpluimen op de kop en door de feloranje
ogen. foto's Ruben Oreel en Chiel Jacobusse
door Chiel jacobusse
Van de ene op de andere dag zaten er vorige week in
eens vijf ransuilen in een achtertuin ergens in Paau-
wenburg. Da's toch wel bijzonder. Ransuilen zijn ge
durende de laatste decennia vrijwel ongemerkt
steeds wat zeldzamer geworden en vijf exemplaren in een
achtertuin in de stad is bepaald geen alledaags tafereel.
Ransuilen zijn gemakkelijk te herkennen door de lange oor-
pluimen op de kop en door de feloranje ogen. Ze zijn spec
taculair om te zien, maar toch blijven ze vaak onopge
merkt. Dankzij hun nachtelijke levenswijze kunnen ze over
dag verscholen blijven in de bosschages. Hun voornaamste
troef is onopvallendheid. Ze houden de ogen dicht en als er
iemand nadert maken de vogels zich lang en dun, waardoor
ze nog meer op een knoestig stuk boomstam lijken dan ze
van nature al doen. Ransuilen vertrouwen op hun schut
kleur en houden zich doodstil als er gevaar dreigt. Komt
het gevaar te dichtbij, dan gaan ze ook midden op de dag
wel op de wieken. Dat doen ze volstrekt geluidloos. De ve
ren zijn zo zacht en soepel dat de vleugelbewegingen niet
hoorbaar zijn voor het menselijk oor. Heel wat anders dan
een fazant of een gans, waarvan je het geluid al op afstand
kunt waarnemen.
Ransuilen broeden vanaf maart in lage dichtheden in aller
lei biotopen. Afgelegen bossen en rustige eendenkooien net
zo goed als begraafplaatsen en zelfs parken in de stad wor
den als broedplaats verkozen. Daarbij leggen de vogels een
zekere voorkeur aan de dag voor vochtige gebieden. In het
territorium roepen de vogels een zacht hoe-oe, dat je pas
hoort als je heel dichtbij bent. Om je lam te schrikken!
In de winter verblijven ransuilen op gezamenlijke roest-
plaatsen. Soms verblijven tientallen exemplaren in één
klein bosje, maar dat is tegenwoordig heel uitzonderlijk.
Meestal zie je ze slechts met enkele exemplaren bij elkaar.
Wordt zo'n roestplaats verstoord, dan hebben de uilen vaak
een min of meer vaste vluchtroute en ook vaste plekken
waar ze naar toe vluchten. Misschien speelt zoiets ook in
die Vlissingse achtertuin. Mijn voorlaatste ontmoeting met
een ransuil was op oudejaar. Ik reed met een flinke vaart
over een polderweg toen ik in een voortuin in een rode kor
noelje een uil zag zitten. Ik keerde de auto om poolshoogte
te nemen. De vogel zat op nog geen meter van de openbare
weg en leek volkomen apathisch. Het geklik van mijn carne-
ra kon het beest er niet toe brengen om de ogen open te
doen en ook klakken met de tong had geen enkel effect....
Dan maar een echte close-up maken. Ik was de vogel tot op
een meter of vier benaderd toen er iets gebeurde. In een
flits gingen die grote oranje ogen open en ineens was het ge
daan met de apathie van de uil. Ik had nog net tijd om een
paar plaatjes te schieten en toen vloog de vogel met krachti
ge vleugelslagen weg. De vogel was zo snel en alert toen hij
eenmaal uit zijn lethargie ontwaakt was dat het niet om
een ziek exemplaar kon gaan. Waarschijnlijk was de vogel
meerdere keren achter elkaar verschrikt door vuurwerk en
was hij daarom gedesoriënteerd geraakt. Voor een vogel die
het bij de jacht helemaal van zijn gehoor moet hebben zal
Oudejaar niet de meest favoriete dag zijn.
illustratie Adri Karman
f
Over het ontstaan van Gapinge is weinig bekend, maar al in
1266 vermeldt een akte de naam van pastoor Johannes van
Gapingskercke. De naam Gapinge is op verschillende manie
ren verklaard. Volgens sommigen is er een persoonsnaam in
verwerkt en volgens anderen een natuurnaam. In het eerste
geval zou het een Friese persoonsnaam kunnen zijn: Gapo,
die ook wel als Gape, Gabo en Gabe voorkomt. Het element
-inge van de plaatsnaam zou 'behorend tot' betekenen. Een
andere verklaring duidt meer op een natuurnaam. Het ach
tervoegsel 'inge' werd ook wel gebruikt als aanduiding van
een kreek of waterloop.
Het eerste deel van Gapinge betekent: opening, gat.
Volgens die verklaring zou Gapinge
betekenen: de opening, monding of verwijding van een
kreek. Gezien de ligging op een kreekrug kan dit zeer wel.
De kerk stamt met de ingebouwde en bovenop geplaatste to
ren uit de vijftiende eeuw, het koor is iets jonger.