39 wonen de klassieker 'Zelfs mee naar studentenhuis' PZC Zaterdag 10 januari 2009 ONTWERP Artifort no. 577, ook Tongue Chair genoemd (1967). ONTWERPER Pierre Paulin voor Artifort. Paulin (1927) tekende ook voor andere bekende Arti- fort-zitmeubelen als de Mush room, Oyster en Slice Chair. EIGENAAR Jantien Lasschuit. WANNEER GEKOCHT „We heb ben de stoel al sinds de jaren zestig in ons bezit. De oor spronkelijke stretchbekleding was lila-roze. Hij is veel ge bruikt als 'voorleesstoel' voor de kinderen. Ook speelgoed autootjes reden er prima vanaf. Gevolg was dat een nieuwe be kleding, we kozen zwart, nood zakelijk was. Van 1993 tot 2000 hebben de kinderen 'm meegenomen naar hun studen tenkamers. Volledig 'afgeleefd' kwam hij terug. Na een paar jaar op zolder te hebben ge staan, is hij weer gewenst in de woonkamer. Met een nieuwe bekleding, beige-wit. We ge bruiken 'm nu als voorleesstoel voor de kleinkinderen." WAAROM GEKOCHT „Hij zag er zo fantastisch uit, zo modern. En het leek een relaxte zit." PRIJS Jantien Lasschuit betaalde zo'n veertig jaar geleden 295 gulden (134 euro) voor de stoel. Op vraag- en aanbodsites als Marktplaats.nl worden enke le Tongue Chairs te koop aange boden. Voor een groen exem plaar 'in showroomstaat' wordt 799 euro gevraagd (link: http://link.marktplaats.nl/ 215081367). Een bruine Tongue Chair, eveneens 'in uit muntende staat', heeft een prijskaartje van 750 euro (link: http://link.marktplaats.nl/ 219116577). Artifort produ ceert de Tongue Chair overi gens nog steeds (zie www.artifort.com). Ook een klassieker in huis? Mail info en foto van meubel en uzelf naar de redactie.wonen@wegener.nl Tip: een lamp, tafel of kast kan ook een (neo)klassieker zijn! De prettige geur van hout is onmis kenbaar aanwezig in zijn atelier. Ei kenhout vooral, daarmee werkt Pa trick Damiaens het liefst. Geen doorsnee eikenhout, maar 'kwar tiers', waarbij de hele boom in vier lengtekwar ten wordt gezaagd. Dat geeft de mooiste plan ken. Momenteel is hij bezig met een gedetailleerde sculptuur van lindehout, een veel zachtere soort. „Puur snijwerk", legt hij uit. „Eigenlijk is dat geen beitelen." De rij beitels die op de werkbank ligt, blijkt nog maar een heel klein deel van zijn collectie: hij heeft er zeker vierhonderd. Het gereed schap komt vooral uit Zwitserland en Duits land. Zeker twintig merken heeft Damiaens in zijn atelier. „En dan nog mis ik er soms eentje, al heb ik hem misschien maar één keer nodig." Niet alleen het snijgedeelte van de beitel is be langrijk, ook de handgreep. „Hoe een beitel in mijn hand ligt, is ook bepalend voor het hout snijwerk." Het blokje lindehout ligt vastgelijmd op de werkbank, want het mag niet gaan schuiven. Beetje bij beetje verandert het onder de han den van de kunstenaar in een eikenblad. In fei te is het driedimensionaal houtsnijwerk, waar mee hij bezig is. „Je ziet het nu een heel klein beetje vorderen. Zo'n blad uitsnijden, kost me wel drie uur." Hij werkt altijd staand. „Dan heb ik meer grip op wat ik doe. En het is beter voor de kijkrich ting." Het blaadje dat hij aan het maken is, maakt deel uit van een ornament voor een kast. Zul ke versieringen kwamen vroeger vaak voor, bij meubilair voor particulieren en in kerken. Net als sculpturen van jachttrofeeën of wapenschil- In deze rubriek brengen wij bekende, tijdloze meubels - de '(neo)klassiekers' op woonge bied - voor het voetlicht. tuur bij. Daarnaast fascineerde het vele antiek van onze buren me. Zo is het begonnen." Damiaens werkt graag alleen, zo'n zeven tot negen uur per dag in zijn atelier en aan de te kentafel, met op de achtergrond zijn favoriete muziek van Jean-Baptiste Lully, de hofcompo- nist van Louis IV. „Die composities brengen me tot rust en in de goede stemming." Wat zijn ogen zien, kunnen zijn handen ma ken. Maar dat doet hij bepaald niet op de auto matische piloot: de knusse bibliotheek boven zijn atelier bevat een indrukwekkende hoeveel heid naslagwerken over stijlen en tijdperken. Als voorbeeld noemt hij de ornamenten voor een dubbele deur in Georgian style, a la het Witte Huis in Washington, waarover hij een dik boek heeft geraadpleegd. „Dat is niet alleen een kwestie van me erin verdiepen, maar ook vari me inleven. Zo pak ik nog regelmatig de trein naar Parijs, om een paar uur door Versail les of het Louvre te dwalen. Dat inspireert me." Elke opdracht is uniek en eenmalig. „Anders zou ik het saai gaan vinden. Ook als ik zes stoe len bij een eettafel maak, zijn die niet exact hetzelfde." Het moment bepalen waarop een sculptuur 'klaar' is, is voor Patrick Damiaens elke keer weer een belangrijke beslissing. „Je moet eens kunnen zeggen: nu is het goed. Je kunt er wel aan blijven snipperen, maar dat is niet mijn in tentie. Bovendien speelt de financiële kant een rol." De afwerking is ook nog een zorgvuldig en tijdrovend proces: de sculptuur wordt voor zichtig geschuurd met zeegras. Dan volgt een behandeling met waterbeits, daarna met schel lak. Een donkere boenwas die later weer wordt weggeveegd, vormt de laatste behandeling. Voelt hij zich kunstenaar of ambachtsman? Da miaens kiest zelf voor de term kunstambacht, omdat hij geen kunstenaar is 'in de ware bete kenis'. Er ging een intensieve studie aan zijn beroep vooraf: zes jaar meubelmakerij, gevolgd door vier jaar ornamentiek aan het Don Bos- co-instituut in Luik, waar hij een van de weini gen was die slaagde. Elke opdracht tekent hij eerst tot in het klein ste detail. Van een grootste of belangrijkste op dracht wil hij niet horen, maar het door hem vervaardigde draagstel voor dragersgilde Sterre der Zee, voor het genadebeeld in de Mérodeka- pel van de OLV-basiliek in Maastricht, doet zijn hart nog altijd sneller kloppen. „Daarmee laat ik iets na aan de wereld." den in hoog reliëf - soms wel 20 centimeter dik - zoals die in de zeventiende eeuw werden gemaakt. „De belangstelling daarvoor is aan het terugkeren", constateert Damiaens. Hij deinst voor geen enkel verzoek terug. Integen deel: hoe verfijnder en dus moeilijker, hoe gro ter zijn uitdaging. Zijn opdrachtgevers komen dan ook 'van heinde en verre', en zijn bereid een flinke som geld neer te tellen voor dit ar beidsintensieve werk. Wie veronderstelt dat Damiaens het vak van zijn vader heeft geleerd, heeft het mis. „Hij was rijkswachter", vertelt de houtornamentist lachend. „Maar hij nam me wel vaak mee naar musea en bracht me belangstelling voor cul Patrick Damiaens' houtsculpturen sieren meu bels, deuren, trappen en klokken. foto's PR

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 117