MEER AANDACHT VOOR
MAROKKAANSE MEISJES
reboundopleiding getrapt.
Ik dacht: dit is niet goed.
Toch maakte ik mijn school
werk niet. Ik was ongeluk
kig. We gingen op vakantie,
mijn vader en ik. Naar Mar-
rakech. We hebben er fami
lie en een huis. Mijn tante
vroeg: 'wil je blijven?' Ik wil
de dat wel. Mijn ouders wil
den mij sowieso in Marokko
laten, bleek later. Vrienden
hadden mij daarvoor ge
waarschuwd. Maar nu wilde
ik zelf. Omdat het niet lan
ger ging."
Safira blijft niet bij haar tan
te. Ze wordt naar een vrien
din van haar moeder ge
stuurd. Khadija Oudkhoul
was jarenlang welzijnswerk
ster in Nederland. Ze woont
sinds drie jaar met man en
kind in Guelmim, in het zui
den van Marokko, en runt
er het reisbureau Guelmim
Reizen. Ze volgt de Neder
landse actualiteit op de voet
en is bezorgd over de proble
men met Marokkaanse jon
geren. Ze wil iets doen.
Khadija Oudkhoul: „Er is
geen excuus je te misdragen
zoals sommige Marokkaanse
jongeren in Nederland
doen. Cultuurkloof? Je hebt
Safira: „Ik moet leren
omgaan met de kloof
tussen de regels thuis
en de regels buiten."
altijd de keus er wat van te
maken. Als Marokkaanse
moslima heb ik mijn kansen
ook benut. In Nederland.
En in Marokko. Mijn geloof,
mijn cultuur en mijn onge
letterde ouders hebben mij
nooit in de weg gestaan.
Laat de jongeren maar hier
komen, om te zien hoeveel
kansen op een goede toe
komst in Nederland ze ver
knallen. Laat ze praten met
de jeugd van hier, jongeren
die dromen van een levens
gevaarlijke tocht in een gam
mele boot naar Europa. Op
de markt een kar duwen
voor een paar dirham, niet
om te sparen voor een mo
bieltje, maar om aan je
ouders te geven."
Safira kende Guelmim niet.
„Ik was er wel positief over.
Ik kwam terecht bij Kha-
dija's zus Sara en haar fami
lie. Ik vond het gelijk leuk.
Het verschil tussen Marokko
en Nederland is natuurlijk
wel erg groot. De mensen
waren aardig. Maar Khadija
had allerlei regels. Geen mo
biele telefoon, geen make
up, om de twee dagen naar
buiten, eenmaal per week
een uur op internet, geen
blote kleren. Dat vond ik
niet leuk.
„Ik ging naar school. Omdat
mijn Arabisch niet goed is,
zat ik bij kleine kinderen in
de klas. Achteraf vond ik de
school niet super. Buiten
school was ik vooral bij de
familie van Khadija en Sara.
Soms maakten we uitstapjes
of waren er feesten. In de
herfstvakantie kwam mijn
familie naar Marrakech. Het
was moeilijk daarna terug te
gaan naar Guelmim. Ik werd
er opstandig van.
„Het besef dat ik verkeerd
bezig was, kwam vrij snel.
Ik leerde meer over ons ge
loof. Dat maakte me rustig.
Ik kon ook goed met Kha
dija praten, al had ik moeite
met haar regeltjes."
Khadija: „Ik weet wat het is
een jonge Marokkaanse
vrouw in Nederland te
zijn."
„Nederlandse mensen wil
len je ook helpen, maar ze
zijn anders", zegt Safira.
„Een Marokkaanse begrijpt
je cultuur, de conflicten die
je thuis hebt. Ze kan je ver
tellen hoe je ruzies met je
ouders kan voorkomen. Hoe
je ermee moet omgaan."
„We zaten soms uren te pra
ten", verduidelijkt Khadija
Oudkhoul. „Haar negatieve
gedrag moest doorbroken
worden. De omslag zag ik al
na drie maanden in Zuid-
Marokko. Weg van alle fou
te invloeden in Nederland.
Nederland maakt zich druk om Marokkaanse straatjongens. Maar ook een aanzienlijke
groep Marokkaanse meisjes zit in de knel, zegt universitair docent algemene sociale
wetenschappen Gonneke Stevens van de Universiteit van Utrecht. Ze voelen zich on
begrepen door hun eigen bevolkingsgroep en hebben weinig verbondenheid met Ne
derlanders.
Stevens leidde een van de eerste Nederlandse onderzoeken naar de emotionele en ge
dragsproblemen van een grote groep Marokkaanse jongeren in Nederland. „We onder
vroegen achthonderd jongeren en hun ouders en leerkrachten in Den Haag en Rotter
dam, om zicht te krijgen op de risicogroepen."
Daarbij werd onder meer gekeken naar de verbondenheid van jongeren met Neder
land en met Marokko. Stevens: „Van de Marokkaanse jongeren voelt 13 procent zich
helemaal niet begrepen door Marokkanen. Die groep bestaat voor driekwart uit meis
jes met problemen. Emotionele problemen. Ze zijn ook vaak angstig, depressief of op
standig en hebben veel ruzie thuis. Een groep die aandacht nodig heeft. Maar Marok
kaanse meisjes komen weinig terecht bij justitie en ook minder vaak bij hulpverleners,
dus hun problemen springen niet zo in het oog als die van jongens."
Stevens wil er meer van weten: „We hebben net geld gekregen voor onderzoek naar
de emotionele problemen van allochtone meisjes."
Toen kwam ze zelf opbiech
ten wat ze allemaal fout had
gedaan. Tot die tijd was het
vooral: 'Niemand begrijpt
mij. Ik wil alleen maar vrij
heid. Ik doe toch niemand
kwaad?'"
Safira bevestigt: „Ik weet
niet precies hoe het kwam
dat ik ineens alles opbiecht
te. Ik had het gevoel dat het
kon."
Safira blijft een jaar in Zuid-
Marokko. Op haar 15e keert
ze terug naar Bergen op
Zoom. Haar oude middelba
re school, de Rijks Scholen
gemeenschap, geeft haar bij
wijze van uitzondering een
tweede kans. Haar moeder
moest ervoor praten als
Brugman. Er waren strenge
voorwaarden.
„Ik had geen enkel krediet
'CULTUURKLOOF? I
JE HEBT ALTIJD
DE KEUS ER WAT
VAM TE MAKEN'
meer", legt Safira uit. „Ik
kon veel minder flikken dan
de rest. Ik was 15 en werd te
ruggezet in het derde jaar
van de mavo. Zonder enig
vertrouwen van de docen
ten. Maar het ging goed. Ik
haalde mijn diploma. Mijn
moeder kreeg complimen
ten bij de diploma-uitrei
king. Nu zit ik in havo 4 en
daarna wil ik vwo doen.
Want ik wil naar de universi
teit.
„Het is nog steeds niet ge
makkelijk. Er zijn de ruzies
thuis. Mijn moeder is bang
dat ik weer in de fout ga. Ze
wil niet dat ik wegga als ik
niet iets te doen heb buiten
de deur. Ze heeft kritiek op
mijn oogmake-up. Ik word
daar soms boos om. Dat
helpt me niet.
„Ik heb geleerd: als Marok
kaanse jonge vrouw moet ik
accepteren in wat voor situa
tie ik zit. Ik moet ermee le
ren omgaan. Veel Marok
kaanse meiden in Neder
land zitten met hetzelfde
probleem. Ikzelf heb vooral
niet-moslimvriendinnen. In
mijn generatie is de cultuur-
kloof veel kleiner dan in die
van mijn ouders.
„Ik zit op hockey. Ik heb
ook een hoofddoek gedra
gen toen ik net terug was
uit Marokko. Maar die heb
ik pas geleden weer afge
daan. Ik ben er nog niet
klaar voor. Mijn ouders vin
den dat moeilijk. Alle Marok
kaanse mensen in onze om
geving praten erover. Maar
ik moet het zelf willen. Het
zou anders hypocriet zijn.
„Ik denk dat ik vooral in de
problemen ben gekomen
door de cultuurkloof tussen
de regels thuis en de regels
buiten. Dat valt niet op te
lossen. Daar moet ik mee le
ren omgaan.
„Dat jaar in Marokko heeft
mij goed gedaan. Ik werd te
ruggeworpen op mezelf in
die geïsoleerde omgeving. Er
werd naar me geluisterd
door iemand die me be
greep. Ik begon te begrijpen
waarom mijn ouders sommi
ge dingen denken.
„Of ik een jaar kwijt ben?
Stel dat ik door was gegaan
op de verkeerde weg, waar
was ik dan beland? Nu gaat
het goed. Ik zit op school, ik
werk in de weekenden bij
een maaltijdservice en ik zet
hennatatoeages. Ik wil naar
de universiteit. Op kamers?
Dat zal niet gaan. Uit huis
gaan, is trouwen. Zo is dat
waar ik, waar mijn ouders,
vandaan komen."
pzc
24 DECEMBER 2008