Fraaie familie mycena
Dorp op een
kruising van dijken
door Chiel Jacobusse
Een klein paddenstoeltje met een feloranje hoedje van
nog geen centimeter doorsnee. Het draaddunne steel
tje is prachtig geelgekleurd en het paddenstoeltje
groeit vaak tussen het mos op rottende stronken en
takhout. Dat is de oranje dwergmycena. Niet zeldzaam,
maar wie hem eenmaal goed bekeken heeft zal deze dwerg
onder de paddenstoelen niet gauw vergeten. Het formaat is
zelfs voor een mycena nogal klein, hoewel de hele familie al
leen relatief kleine paddenstoeltjes telt. In Nederland zijn to
taal zo'n 85 soorten mycena's bekend, maar vele daarvan
zijn slechts één of enkele keren gevonden. In Zeeland zijn
tot nu toe zo'n vijftig soorten aangetroffen; sommige zeer
algemeen, andere slechts een enkele maal.
Het is meestal niet moeilijk een mycena te herkennen. Ze
zijn altijd klein, dunvlezig en met een dun steeltje. De spo
ren zijn wit, of in een enkel geval lichtroze. Veel soorten
groeien tussen het strooisel in het bos, maar er zijn ook ty
pische graslandsoorten en nogal wat houtbewoners.
Eén hulpmiddel om mycena's te herkennen, is kijken op
welk substraat ze groeien. Zo groeit de witte eikenbladmyce-
na vaak op rottend eikenblad tussen het strooisel. Ze staan
vaak met een aantal bij elkaar en vallen niet zo op omdat ze
meestal tussen het afgevallen blad groeien.
Op beukentakken groeit de prachtmycena, makkelijk te her
kennen doordat het paddenstoeltje al bij lichte aanraking
overvloedig oranje melksap afscheidt. In Nederland is het
zeer zeldzaam, maar in Zeeland zijn twee groeiplaatsen
waar de prachtmycena vrijwel jaarlijks te vinden is: het
landgoed Ter Hooge bij Middelburg en de Elderschans bij
Aardenburg. Deze soort groeit alleen op beuken die op kalk-
rijke bodem staan.
Ook op wilgen groeien een paar specifieke soorten. Op
oude, bemoste wilgenstammen is de stronkmycena te vin
den, die vaak samen groeit met de strikt aan wilgen gebon
den blauwgrijze schorsmycena, met inderdaad mooi grijs
blauw getinte hoedjes. Waar deze soorten groeien is vrijwel
ook altijd de suikermycena te vinden. De fragiele witte pad
denstoeltjes hebben korreltjes op de hoed, die nog het
meest aan poedersuiker doen denken. Overigens is de sui
kermycena op allerlei boomsoorten en op dood hout te vin
den, net als het meest algemene lid van de familie; de helm-
mycena. Die is in verschillende opzichten een buitenbeen
tje in de familie en vaak nogal lastig te herkennen. De hoed
kan tot vijf centimeter doorsnede zijn en dat is binnen de
familie uitzonderlijk. Bovendien is de steel taai, wat bij an
dere mycena's vrijwel nooit voorkomt. Het best is de helm-
mycena nog te herkennen aan de helmvormige hoed en de
bij ouderdom roze kleurende plaatjes.
Een makkelijk herkenbare soort is de hierboven afgebeelde
adonismycena. De dieproze kleur maakt dit fraaie.padden
stoeltje onmiskenbaar. Het groeit zowel in schrale duingras
landen als op rottende takken in het bos. Dat kan de in
druk wekken dat het een weinig kritische soort is die aan
zijn milieu weinig eisen stelt. Maar dat is allerminst het ge
val. De adonismycena is zeldzaam en waar je hem aantreft
zijn altijd andere interessante soorten te verwachten. On
der paddenstoelen is het geen uitzondering dat kritische
soorten toch in heel verschillende milieus kunnen groeien.
Paddenstoelen kunnen
slecht tegen winters weer en
op de meeste soorten zullen
we weer moeten wachten
tot de volgende herfst.
Maar de kleine paddenstoel
tjes van de mycenafamilie
zijn vaak tot ver in de winter
te vinden.
Als het even een paar dagen
wat zachter is verschijnen ze
weer.
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
De adonismycena is een zeldzame soort. foto Chiel Jacobusse
illustratie Adri Karman
Over het ontstaan van Hoek is niet zoveel bekend. Het lijkt
een zekere voortzetting te zijn van het in 1601 verdronken
Vreemd ij ke.
In de archieven is in 1608 sprake van een kerk. Het dorp ligt
op een driesprong van dijken de kruising van Molendijk,
Langestraat en Noorddijk en bestaat dus in elk geval 400 jaar.
Er was sprake van gestage groei van het inwonertal, waar
door in 1824 de kerk moest worden vergroot.
Begin 20ste eeuw werd stapsgewijs gebouwd aan een nieuw
Godshuis. In 1900 werd de toren vervangen, het nieuwe kerk
gebouw kwam in 1905 tot stand.
Zoals veel dorpen had Hoek meerdere (koren)molens. Er is
er één overgebleven, stellingmolen Windlust genaamd. De
uit baksteen opgetrokken molen dateert uit 1857.
Hij is gebouwd ter vervanging van een oude standermolen.
De originele'stelling werd in 1959 verwijderd. Ook Windlust
dreigde te verdwijnen, maar na een periode van verval is de
molen in 1979 opgeknapt.
In de loop van dit jaar is er een nieuwe molenaar aangesteld
en sindsdien draaien de wieken weer regelmatig rond.