Mollenpoot tegen tandpijn Draeg ik ze kort, dan draeg ik ze lank. 30 Dinsdag 9 december 2008 PZC Maar weinig mensen hebben ooit in levende lijve een mol gezien. De re sultaten van zijn activiteiten kennen we wel, in de vorm van molshopen die overal opduiken. Roeland Vran- ckx schetste een portret van een las tig én fascinerend diertje. door Rinus Antonisse De mol leefde miljoenen jaren eerder dan de mens. Een echte volhouder. Er zijn veel verhalen en legendes ontstaan rond dit schuchtere en ondergronds levende zwar te dier. Zo werd de aanwezigheid van molshopen rondom het huis gezien als een waarschuwing voor sterfgevallen in de familie. Daarom werden snel mollen- vangers ingeschakeld. Het meedragen van een gedroogde mollenpoot in de broekzak zou reumatische pijnen tegen- gaarn Een gedroogde voorpoot aan een snoer om de hals zou tandpijn op af stand houden en bracht geluk. Wie op een albinomol (witte vacht) stuitte, voor spelde zijn eigen dood. Tegenwoordig vinden we mollen vooral lastig, in het bij zonder als ze zich via grondhopen mani festeren in de tuin, een dijktalud, golf baan en op begraafplaatsen. Ze zijn dan, mild gezegd, niet bepaald geliefd. Dat komt ook omdat ze erg lastig te be strijden zijn, blijkt in het boek Mollen van Roeland Vranckx, waarin hij biolo gie, levenswijze en bestrijding belicht. Er worden vele en dure bestrijdingsmidde len aangeprezen om mollen te verjagen. Dé formule bestaat niet, aldus Vranckx. Volgens hem is het traditioneel vangen van mollen nog steeds de meest doeltref fende en duurzaamste methode. Acuut v V door Engel Reinhoudt Viere staen d'r, viere 'ange d'r, tiene trok- ke d'r, uut een lere zakje, in een blikke bakje! Ra, ra wat is dat? Afgelopen zomer kocht ik op een boekenmarkt 'Het Zeeuwse Volksraadsel' door W. Geldof Het verscheen ais onderdeel van de reeks Land en Volk der Scheldemonden in 1950. De schrijver behandelt verschillende soorten raadsels, zoals die in Zeeland voorkomen. Na wat beschouwingen over mogelijke indelin gen van raadsels, begint hij in hoofdstuk drie met de inventarisatie van in Zeeland gevonden 'beschrijvende en verhalende raadsels'. Soms zijn ze in het Nederlands opgeschreven, maar dikwijls ook in het dialect. Een van de eerste is een raadsel dat je nog wel eens hoort: de konieng van Ehypte, die ao een diengk dat wipte, tussen z'n beênen en z'n hat. Ra, ra, 'wat is dat? Twee andere dieren spelen een rol in het volgen de raadsel. Welke? Joe ommen! Joe krommen! Waèr kom je vandaen hezwommen?' 'Joe afgeschore schietgat! Waèrom verwiet je mien dat? Van voren leeft het; in 't midden is het doad; van achter eet het spek mie broad. (Een paard met een eg of ploeg en daarachter een vent.) Nog eentje over een paard met koets en koetsier: Vier roaie rollen, twi kakkedrollen en een lere poepzak, die er bovenop zat. De schrijver heeft: in de hele provincie onder zoek gedaan naar voorkomende raadsels. Sommi ge zijn alleen lokaal bekend. In Yerseke tekende hij een raadsel op met als oplossing het onweer. Olderdebolder liep over de zolder, olderdebolder - viel van de zolder. D'r is in 't land geênen man, die olderdebolder keêren kan. Het volgende raadsel kon ik zonder hulp niet op lossen. U wel? Jk ken eenplanke van God's gedan- ke, 't is gin eiken en 't is gin essen. Je zult het niet raaie al wasje mie zessen. Een raadsel dat eerder de revue passeerde in de ze rubriek is het volgende. Achter in Moei Jannet jes of, staet een potje mie verlof, daèpoepe ze in, daèpisse ze in en Moei Jannetje dopt d'r stuutjes d'r in. Weet u het nog? De koffiemolen - wie gebruikt hem nog? - is de oplossing van het volgende rijmpje: Een out'uus- je, een koperen kluusje, een draaier an 't gat. Ra, ra wat is dat? Als het waar is dat een lange onder- boek korter mee gaat dan een korte, is het vol gende rijmpje duidelijk: Draeg ik ze kort, dan draeg ik ze lank. Draeg ik ze lank, dan draeg ik ze kort. In een volgend hoofdstuk gaat de schrijver in op vragende raadsels, raadsels die beginnen met wie, hoe, wat, waar of wanneer. Er volgen er tientallen. Wanner is de meulenaer zonder öad in de meule? (At 'n deur 't raempje kiekt.) Wie gaet'r ete nae de maeltied?' (De meulenaer.) Wie eit het het moelijkste: thee of koffie? (Thee, wan thee mö trokke en koffie wor 'ezet.) Wie zit 'r toet over z'n oaren in de schuld(Eên mie een slaepmusse op die a nie betaeld is.) Oevarre is 't van Kruunige naè Terneuzen? (Van je krune toet an je neuze.) Tenslotte nog een rijmraadsel. Óp Baerland is en slot 'ebouwd, 't lei rontom in de veste; de op'aelbru- hh'is weg en oe die man van 't slot af kwam, dat 'ebb'ik al 'ezegd. Oplossing? De oplossing van het raadsel aan het begin: een koe die wordt gemolken! Kent u er ook nog? Reacties naar: cn.zeeuws@ zeelandnet.nl of Wer- rilaan 21 4453 CA 's-Heerenhoek. Kenmerkend voor de mol zijn de spitse snuit en de vervaarlijke graafklauwen. Foto uit besproken boek zodoende ademen in een omgeving met weinig zuurstof De longen zijn vergelijk baar met die van een topsporter. Natuur lijk wel zo handig als je ondergronds leeft. De grootte ligt tussen die van een muis en een rat: een flinke handpalm of een superaardappel dus. Het gewicht ligt tussen 65 en 140 gram. De voorpoten fungeren als graafldauwen. Hij kan goed zwemmen. Het dier kan slecht zien, maar heeft via de neus een prima geur en tastzin. Hij graaft op verschillende ni veaus ondergrbndse gangen. Daarbij ont staan de molshopen; de tunnelgrond moet tOCh een molshoop platdrukken zodra die ver schijnt, werkt averechts. De mol gaat meteen, zo is zijn instinct nu eenmaal, nieuwe hopen opwerpen. Overigens is niet iedereen tegen aanwe zigheid van mollen. Voorstanders stellen dat de beesten schadelijke insecten eten, nuttig zijn voor de irrigatie van de bo dems, infiltratie van het oppervlaktewa ter en het door elkaar mixen van diepe grondlagen met bovengronds organisch materiaal. Op het menu van de mol staan trouwens grotendeels regenwor men, die dezelfde nuttige dingen in de bodem doen als de mol. Schijn bedriegt: het lichaam van een mol lijkt plomp, maar is juist gestroomlijnd en gespierd, met een spitse snuit. Dank zij een bijzondere beender- en spierstruc- tu-ur kan de mol bogen op een enorme graafkracht. In verhouding tot zijn ge ringe lengte is het één van de sterk ste dieren ter wereld. Hij heeft tweemaal zoveel rode bloedcel len die zuurstof produceren als andere zoogdie ren van zijn grootte en kan ergens blijven. De mol is niet be schermd, maar is juist aangemerkt als 'landelijke schadesoort'. Voor het bestrij den bestaan geen regels. Vandaar dat er zoveel methoden worden toegepast. Vranckx raadt met klem af giftige stoffen te gebruiken om mollen te bestrijden. Ze berokkenen ook schade aan andere die ren en aan planten. Ook carbid en dyna miet kunnen maar beter worden verme den. Tips uit grootmoeders keuken blij ken evenmin te helpen, zoals mottenbal- len in gangen gooien, tunnels onder wa ter zetten, glas, scheermesjes en spijkers in de gangen gooien, vergassen. Vranckx houdt het op de al in de 19e eeuw ge bruikte mollenklem en hij be schrijft de werking van verschil lende soorten uitvoerig. Mollen, biologie, levenswijze, bestrijding; Roeland Vran ckx. Tirion uitgevers, Baarn. Prijs 19,95 eur°-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 32