spectrum 8 17" Cartoneros PZC Zaterdag 6 december 2008 STANDPLAATS door Robert-Jan Friele Het bericht stond begin november achterin de krant, ergens op een economiepagina: 'Cartoneros krij gen sociale voorzieningen en pen sioen'. Toen het Argentijnse ministerie van Milieu en Openbare Ruimten vorige week het budget voor 2009 bekendmaakte, was daarop een kostenpost te zien voor het inko men van enkele duizenden 'vuilniswerkers': de cartoneros. Het is ze dus gelukt. Ze hebben een gezicht gekregen, de naar schatting 30.000 Argentij nen die elke avond Buenos Aires intrekken om door vuilniszakken te wroeten, op zoek naar alles wat geld oplevert. Hun bestaan raakt veel Argentijnen in hun trotse ziel. Zij vinden dat in een land dat ooit welvarender was dan Frankrijk of Spanje, geen mens zijn geld zou moe ten verdienen met het sorteren van an dermans afval. Dat is iets voor de Derde Wereld, buurland Bolivia misschien of Afrika. Maar de realiteit heeft het rijke Argen tijnse verleden al lang ingehaald. Na ja ren van politiek-economisch mismana gement kwam die Derde Wereld in eens heel dichtbij toen het land in 2001 failliet ging. Met Argentinië gingen ook vele fabrieken, restaurants en winkels onderuit, zodat ze daar ineens waren: de ex-metaalbewerkers, ex-obers en ex-schoenmakers, die uit arren moede vuilnis gingen verzamelen om toch nog een paar pesos te verdienen. Allereerst is er karton, het materiaal waaraan de cartoneros hun naam te danken hebben. Dan komen de plastic flessen, het gewo ne oud papier en, met een beetje geluk, dingen die voor velen niets waard zijn, maar de cartonero een onverwachte bo nus kunnen opleveren: een kapotte lamp, een stuk snoer, een oude pan. Eerst was het natuurlijk chaos. Openge scheurde vuilniszakken in de straten, cartoneros die ruzie maakten met elkaar, met de vuilnisophaaldienst en met de buurtbewo ners, die niet van hen gediend waren en hen aanzagen voor dieven. Maar de cartoneros hadden snel door dat ze daarmee hun nieu we broodwinning in gevaar brachten. Ze moesten onzichtbaar worden, geen doorn in het oog meer zijn voor de bevolking, die van de regering eiste dat de cartoneros van straat verwijderd zouden worden. De sterke vakbondstraditie in Argentinië deed de rest. De cartoneros kregen een chef de chef kreeg een baas en die baas bepaalde wie in welke straat de vuilniszakken mocht openmaken. En dat de zakken netjes dichtge knoopt achtergelaten moesten worden. De baas praatte ook met politici, de karton groothandel en de politie. Er zijn nu zelfs car toneros die geen vuile trui vol gaten aan heb ben, maar een heus uniform. Ook al groeide de Argentijnse economie de laatste jaren enorm, zaten de restaurants weer vol en kocht iedereen volop kleding, de cartoneros bleven. Ze verdienden inmiddels meer dan het minimumloon, dus waarom zou de ex-ober weer tafels gaan serveren en waarom zou de ex-metaalbewerker weer in de fabriek gaan staan? En toen was daar die ultieme erkenning. Zij die elke dag rond een uur of vijf met hun gro te karren bezit nemen van de stad om vuil te sorteren, krijgen sociale voorzieningen en pensioen. Sommigen komen zelfs keurig in dienst van de overheid. De mening van veel Argentijnen is niet veran derd. Ze vinden dat hun land geen cartoneros zou moeten hebben. Maar ze werken hard om hun geld te verdienen en beroven je niet, zeggen ze er nu achteraan. Een inwoner van de chique wijk Palermo zag onlangs hoe een cartonero zijn hand sneed aan een stuk glas. „Doe dan ook je handschoe nen aan", reageerde hij op een moppertoon. Ook dat was erkenning. Oost-Congo is volgens Human Rights Watch 'de ergste plaats ter wereld voor vrouwen'. Ze zijn er speelbal van soldaten en rebellen, die zich schuldig maken aan massale verkrachtingen. „We zijn machteloos, zij hebben de wapens." tekst en foto's llona Eveleens Anne-Marie en Beatrice pra ten met elkaar zonder een woord te zeggen. Ze werpen elkaar veelbetekenende blik ken toe. De geheimtaal van twee zussen, die boekdelen spreekt. Drie weken geleden werd hun band nog nau wer en intiemer door een ingrijpende erva ring. Beide Congolese meisjes werden ver kracht. Anne-Marie (18) en Beatrice (16) waren naar een afgelegen deel van de akker van hun ouders gegaan om bonen te oogsten. Ze babbelden en lachten terwijl ze hun plastic emmers vulden. „Plotseling ver scheen een groep gewapende mannen. Ze wenkten ons. Wij waren bang en holden weg. Ze riepen dat ze ons zouden dood schieten als we niet stopten", vertelt An ne-Marie terwijl ze onophoudelijk aan haar haren frunnikt. De mannen rukten de meisjes de kleren van het lijf, verkrachtten hen en verdwe nen weer. „Het waren strijders van de CNDP-rebelten", weet Beatrice te vertel len. „Toen ze weg waren, gingen we snel Tiaar huis. We besloten niets tegen onze ouders te zeggen. Het moest ons geheim blijven." De meisjes waren echter zo verward en ge traumatiseerd, dat hun moeder al gauw merkte dat er iets mis was. Een paar dagen na de gebeurtenis stortten ze hun hart bij haar uit. Anne-Marie en Beatrice kennen hun verkrachters niet bij naam, maar zien ze af en toe in hun dorp Kirotshe. De rebel len bevinden zich slechts een paar kilome ter buiten het dorp, dat in handen van het leger is. De CNDP-strijders verruilen soms hun uniform voor burgerkleren om bood schappen te doen in de dorpswinkels. Eind oktober begonnen de rebellen van ge neraal Laurent Nkunda aan een groot of fensief tegen het zwakke leger, dat op de loop ging. Het CNDP trok zich na de af kondiging van een wankel staakt-het-vu- DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO I Kinshasa Klrotshe..Coma Kivu meer ren terug, terwijl het leger oude posities in nam. Daardoor heerst op veel plaatsen in Oost-Congo de bizarre situatie dat leger en opstandelingen elkaar kunnen horen en zien. „Het maakt niet uit of we ze herkennen. We zijn machteloos. Zij hebben de wa pens", merkt Anne-Marie op. Ze staat op en wikkelt haar vale omslagdoek opnieuw over haar rafelige rok. Haar zus, op een houten bankje, veegt tranen weg met de rug van haar hand. Niet de staat, maar gewapende mannen hebben van oudsher de macht in Congo. Veelal slecht betaald, dwingen ze met hun wapens alles wat ze nodig hebben af bij de weerloze bevolking. Kirotshe ligt idyllisch aan de oever van het Kivu-meer. Houten vissersboten dobberen op het kabbelende water. In de bomen langs het meer wachten grijs-witte ijsvo gels geduldig op hun prooi, die ze met een loodrechte duik aan hun scherpe snavel spiesen. Het plaatsje wordt omgeven door een hele reeks bergen, die tot op grote hoogte met akkers zijn bedekt. Een plaatje uit een toe ristengids. Maar tussen de bekoorlijke dorpjes aan de weg die langs de oever van het meer slingert, staan talloze miserabele ontheemdenkampen. Sinds eind 2007 ontvluchtten een miljoen mensen hun huizen voor het steeds terug kerende geweld. Sinds 1996 wordt het oos ten van Congo met grote regelmaat getrof fen door gewapende conflicten tussen le ger, milities en rebellengroepen. Zo'n vijf miljoen mensen zijn sindsdien door direc te of indirecte gevolgen van de oorlog om gekomen. Verkrachting door gewapende mannen is in die jaren enorm toegenomen. Alleen al in de eerste helft van dit jaar maakten 5.700 vrouwen melding van verkrachting in Noord-Kivu, de provincie waarin Kirotshe ligt. Het topje van het topje van de ijsberg vermoeden hulporganisaties. In een speciaal ziekenhuis in Goma, de hoofd stad van Noord-Kivu, lieten zich in de afge- lopen vijfjaar 18.000 vrouwen behandelen nadat ze verkracht waren. „Oost-Congo is de ergste plaats ter wereld om een vrouw te zijn", concludeert Anne ke Woudenberg van Human Rights Watch. „Het ontbreekt aan exacte cijfers, maar vermoedelijk is het Congolese leger verantwoordelijk voor de helft van alle ver krachtingen. De andere helft komt op het conto van rebellengroepen en milities." Het is onduidelijk of de stijging het gevolg is van het feit dat meer vrouwen hulp zoe ken of dat er meer verkracht wordt. „Een ding is zeker, het aantal neemt niet af. Ver krachting wordt door alle partijen als oor logswapen gebruikt", zegt Anneke Wou denberg. Beatrice en Anne-Marie zijn Congolese Hu-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 98