Elk mens is deel geschiedenis spectrum 6 'Mijn moeder lag met mij in het kraambed, toen de Duitsers binnenstoven'. PZC Zaterdag 6 december 2008 door Mieke van der jagt |ecjer mens is onderdeel van de geschiedenis. En die geschiedenis verbindt de mensen dwars door tijd foto Mechteld Jansen en ruimte heen. Tom Rijn zoekt de verbanden waar ze niet meer zo duidelijk zijn. Als hij ze vindt - en dat gebeurt vaak - maakt hij ze toegankelijk, zodat anderen ook weer verbanden kunnen leggen. Eind oktober 1944 wacht het gezin Rijn aan de Couwervestraat in Goes met spanning op de tommy's. Op de geallieerden die bij Baarland zijn ge land, maar ook op de boreling, die de zelfde naam zal krijgen. Tommy Jan Rijn is op 28 oktober op het middag uur de eerste, een dag later zullen de bevrijders Goes binnenrijden. „Mijn moeder lag met mij in het kraambed, toen de Duitsers het huis binnenstoven. Ze wilden op hun tocht richting Middelburg zoveel mogelijk kerels mee nemen. Mijn vader had zich al uit de voeten gemaakt. De dag daarna zijn we bevrijd." De kleine Tommy leerde graag en goed. Het was er eentje geweest voor het wetenschappelijk onderwijs, maar de HBS kostte geld. „Wij hoorden niet bij de vemogenden, mijn vader werkte bij het spoor. De ulo was nagenoeg gra tis, dus daar ging ik heen. Mijn diplo ma haalde ik op de Van Dusseldorp- school in Goes, maar daar kon je wei nig mee in Zeeland. Je had de ZLM, een paar grote bedrijven, en je kon ambtenaar worden. Daar had ik geen zin in. In dienst kon je nog wel wat le ren, dus ging ik op mijn zestiende naar Arnhem, naar de onderofficiersoplei ding. Door heel Nederland hebben we gewoond en ook nog vijfjaar in Duits land. Ik heb regelmatig op Kreta ge werkt, maar het laatste en grootste deel van mijn loopbaan was bij de luchtmachtstaf in Den Haag. Daar maakte ik deel uit van de staf automati sering. In 1998, net 53 jaar, kon ik als officier de dienst verlaten. We waren in Amersfoort blijven wonen, want mijn vrouw en ik hielden allebei van een historische omgeving. We zouden leuke dingen gaan doen. Op 1 mei zwaaide ik af en twee weken later kreeg mijn vrouw de diagnose darm kanker. Een halfjaar later was ze over leden." Tom Rijn houdt van Amersfoort, maar van Goes houdt hij meer. „De kinde ren waren het huis uit en ik was inmid dels al druk aan de gang om de Rijn- tjes uit te zoeken. Ik heb hier een huis gehuurd en ben vaste klant geworden bij het gemeentearchief Het duurde niet lang voor ze me vroegen het foto archief te digitaliseren, genealogische vragen op te lossen en nabestaanden- onderzoek te doen voor notarissen. Dat doe ik nog steeds." „Ik word twaalf uur in de week be taald, maar ik ben er natuurlijk veel langer. Met de Rijntjes ben ik nog niet klaar en ik heb ook leuke projectjes lo pen. Over fietsen in Goes, bijvoor beeld, en over de middenstand in de 's Heer Hendrikskinderenstraat, mijn ei gen straat." Het virus van de genealogie heeft Tom Rijn gebeten toen hij in de nalaten schap van zijn schoonmoeder een enorme lijst vond, waarin meer dan 200 erfgenamen van een tante stonden opgesomd. „Er was nooit over gespro ken, maar een groot deel van de fami lie van mijn schoonvader was gestor ven in het vernietigingskamp Sobibor. Wij waren al gefascineerd door de oor log, hadden Bergen Belsen bezocht, maar door die lijst ging die gruwelijke geschiedenis meer leven. Ik ben toen gaan zoeken naar het lot van al die mensen op die lijst. De meesten zijn in een van de kampen gestorven." En toen kwam natuurlijk de familie Rijn. „Ik wist wel wat. Bijvoorbeeld dat mijn vaders tak via Driewegen naar Goes was gekomen. Maar ik zat al gauw in Kapelle en vervolgens in We- meldinge. In het Rijksarchief in Den Haag vond ik een perkamenten docu ment uit 1411 van de broers Pieter en Jan Rijn. Professor Dekker komt in zijn boek over Wemeldinge nog ver der met de Rijntjes, tot in 1250. Tussen waar Dekker ophoudt, aan het eind van de Middeleeuwen, en de dag van vandaag, probeer ik het beeld com pleet te krijgen. Niet alleen in de rech te lijn, maar ook in alle zijtakken, type rend voor de eilandgenealogie. Want er zijn enorm veel lijnen naar andere families: De Schipper, Dominicus, Da gevos, Wabeke, Blok, Van Koeveringe. Het is één groot netwerk, waaruit een verhaal ontstaat. Dat verhaal wil ik ken nen en vastleggen." De zoektocht blijkt een groeiende fami lie op te leveren met contacten op de meest onverwachte plaatsen. s„Zo heb ik contact gekregen met een Rijntje, ik noem haar maar een nicht, met wie ik haar Rotterdamse tak heb uitgezocht. We misten er nog eentje, een Jan Rijn uit Wemeldinge, die als conscript met Napoleon naar het Oos ten was vertrokken. Nergens meer te vinden. Jos, de nicht, was met haar vriendin naar Poetry International ge weest, en. had daar tot haar verbazing een Jevgeny Rijn uit Rusland, gedich ten horen voordragen. Ik begreep met een dat we er misschien wel een vin ger achter konden krijgen. Eerst heb ik uitgezocht in wat voor situatie Jan Rijn uit Wemeldinge was vertokken. Zijn moeder was gestorven toen hij zes was. Zijn vader hertrouwde, kreeg nog meer kinderen en stierf toen Jan zes tien jaar was. Heel veel reden om terug te gaan kan Jan dus niet hebben gehad. Zijn spoor in de negentiende eeuw loopt dood in Stettin, Polen. Nu heb ik via de luchtmacht overal wel contac ten, dus ook Jevgeny was wel op te spo ren. Inmiddels is zijn vrouw hier ge weest met informatie en foto's. Jevge ny, ook al in de zeventig, weet dat zijn voorvaderen via Polen naar Rusland zijn gekomen. Wat nog ontbreekt, zul len we uitzoeken, maar één ding is ze ker. Op de foto van zijn ouders is Jevge- ny's vader direct herkenbaar als een Rijntje. Komend voorjaar ga ik met mijn neef Bert naar Rusland." Tom vraagt zich afin hoeverre het toe val is, dat de dingen soms zo samenlo pen. Door gericht te zoeken, hoopt hij het toeval een handje te helpen, maar soms jaagt het hem ook schrik aan. „Mijn zoon Marc is in maart van dit jaar overleden. Hij was jaren geleden al zo goed als genezen van acute leuke mie, maar een hersentumor is hem fa taal geworden. Toen het einde geko men was, ging ik met mijn dochter - ik heb nog twee dochters - hier thuis kle ding voor hem halen toen de telefoon ging. „Met Mare Rijn, hoorde ik aan de andere kant. Mijn zoon was nog geen anderhalf uur dood en ik kreeg zijn naamgenoot aan de lijn. Achteraf bleek dat die aan het spitten was naar zijn voorvaderen. Ik kon hem helpen én we hebben een leuk contact opge bouwd. Een zoon van een familie uit Rotterdam, waarvan de moeder een Rijntje was, bleek op de Canarisclie Ei landen te wonen. Ik heb hem daar be zocht en ingewijd in de Rijntjes. Vol gend jaar, na Moskou, ga ik er weer heen, maar dan niet bij 33 graden." Het zijn niet alleen de papieren archie ven, waarin Tom Rijn naar de verha len uit het verleden speurt. Hij kan niet blijer worden, dan wanneer er iets tastbaars opduikt. Zo vond hij een ste nen gedenkplaat in de dijk tussen Kat- tendijke en Wemeldinge, waarin de na men van het polderbestuur gebeiteld waren. „Daar zat ook een voorvader van mij bij: prachtig! Het is schoongemaakt en opgeknapt en nu is het een getuige voor iedereen." Als je Tom Rijn door de stad ziet lo pen, heeft hij meestal een camera bij zich, behalve als er een knappe meid naast hem loopt. „Dat is mijn klein dochter van zestien, die in de vakan ties en ook wel in de weekeinden komt logeren." Dat hij bij de luchtmachtstaf in Den Haag de automatisering begeleidde, le vert hem veel gemak op bij het zoe ken. „Vanaf de eerste computer in 1972, heb ik de hele automatisering bij de luchtmacht meegemaakt, veel gepro grammeerd ook. Daarvan leer je op een speciale manier te denken. Als iets op de ene manier niet lukt, kan het via een omweg misschien wel. Ik zal me er niet zo snel bij neerleggen als een spoor doodloopt." De 'projectjes', waaraan hij voor zijn plezier werkt, geven een mooi tijds beeld, precies waarnaar hij op zoek is. „Dat met die fietsen in Goes is echt leuk. Je komt er achter wie de eerste fiets bezat en hoe het rijwiel terrein won. Het aardigste is dat mensen hun fiets beschouwden, zoals wé nu een au to doen. Uit aangifte van fietsdiefstal- len blijkt dat de gedupeerden niet al leen precies het merk van hun fiets wis ten, maar ook van het zadel, van de banden, de dynamo, de lamp en of er canvas of celluloid rond het stuur ge wikkeld was. Die diefstallen werden overigens vaak snel opgelost. Niemand zette zijn fiets op slot en het gebeurde dikwijls dat er eentje beschonken uit de kroeg kwam zettten en de eerste de beste fiets meenam. Dat kwam dan wel weer goed." Een ander project is de elektrificatie van Goes. Waar ging de eerst lamp aan en wie volgde? „Het eerste elektrici teitskotje van de Bevelanden staat bij het Leger den Heils in Goes. Een schit terend ding is het. Voordat ze die kot jes vervangen door lelijke grijze bakjes, fotografeer en documenteer ik ze. Ze zouden eigenlijk op een monumenten lijst moeten, zo mooi zijn ze gemet seld." Door al dat speuren en pluizen, komt hij ook onverwachte informatie tegen waarvan hij weet dat iemand anders die zoekt. „Ook best mogelijk dat ze in mijn Rijntjesonderzoek van pas komt. Ik sla alles op en geef het door, al wordt het soms wel wat druk in je kop. Maar het verhaal wordt steeds completer, het raakt beter geïllustreerd en alles en iedereen blijkt met elkaar verbonden. Daar geniet ik van." Tommy Jan Rijn Geboren: 28 oktober 1944 in Goes Woonplaats: Goes Opleiding: Bewaarschool op de Beesten markt, School B in Goes enkele jaren lage re school in Gouda, Van Dusseldorpschool voor ULO in Goes, Militaire Kadérschool in Arnhem. Loopbaan: In dienst in 1961, vele functies binnen de Luchtmacht en afgezwaaid als luchtmachtofficier in 1998. Vanaf 2001 in dienst bij het gemeentearchief in Goes. Burgerlijke staat: sinds 1998 weduwnaar van Rebekka Blaauw.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 96