Saeftinghe steeds rijker Smerdiek was een smalstad PZC Dinsdag 25 november 2008 31 De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaalgaat hoofd ecologie Chiel Jacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. In.een ultieme poging om aan binnendijks natuurher- stel te ontkomen wordt de mogelijkheid geopperd om het Verdronken Land van Saeftinghe te verlagen, hetzij via afplaggen, hetzij via meer geavanceerde technieken. Daarmee wordt de natuur waarde van het gebied eer der aangetast dan verhoogd. Tijdens verwoede discussies over alternatieven voor ontpoldering, gaan af en toe stemmen op om een deei van Het Verdronken Land van Saeftinghe af te graven. De achterliggende gedachte is dat daarmee de natuurwaarde zou worden verhoogd, zodat ontpolde ring niet langer aan de orde zou zijn. Saeftinghe is een hoog opgeslibd schor en een groot deel van het gebied blijft ook bij vloed vrijwel altijd droog. Het idee dat het verlagen van het schor tot een hogere natuur waarde zou leiden is zo gek nog niet. Voor wat betreft de plantengroei zie je dat een schor aanvankelijk steeds meer verschillende soorten krijgt, naarmate de opslibbing voort schrijdt. Maar op een gegeven moment is het optimale ont wikkelingsstadium bereikt en kan het aantal plantensoor ten juist weer gaan dalen. In Saeftinghe is dat stadium op veel plaatsen bereikt en daarom wordt ook bij Het Zeeuwse Landschap gespeeld met de gedachte om met afplaggen te experimenteren. Juist het lage schor heeft de zo gewenste unieke estuarium- natuur, terwijl de natuur van de hogere delen, hoe waarde vol ook, elders ook te vinden is. Toch is er tot op heden nooit een experiment uitgevoerd. Dat komt vooral omdat verlagen van het schor ook negatie ve effecten heeft op de natuurwaarden. Dat betreft in de eerste plaats de broedvogels. Als je al tot het verlagen zou overgaan, moet dat in ieder geval gebeuren tot behoorlijk ver onder het vloedniveau. Het natuurlijke bodem- en land schapspatroon gaat anders verloren. Daarmee zouden én het schor én de aanwezige natuurwaarde verloren gaan. Verlagen tot onder het vloedniveau betekent tegenover een (overigens nogal bescheiden) winst aan variatie in de plan tengroei een verlies van alle broedvogels. Een schor dat bij vloed overspoelt is als broedgebied ongeschikt. En juist in die functie ligt één van de grootste natuurwaarden van Saef tinghe. Er broeden vele duizenden vogels, waaronder enke le tientallen soorten die op de Rode Lijst staan. Bovendien telt het schor steeds meer soorten en aantallen, naarmate de opslibbing voortgaat. Vestiging van nieuwe soorten gaat door en daarbij gaat het bepaald niet om de minst zeldzame soorten. Zo broedt er sinds kort de kwartel koning, die wereldwijd met uitsterven bedreigd wordt. Het afgelopen jaar telde Saeftinghe vijf broedparen. Ook de voor Saeftinghe meest typerende en vanouds aan wezige broedvogels als tureluur en bruine kiekendief ne men nog steeds in aantal toe. Er is geen reden om aan te ne men dat die rijkdom nu aan zijn top zit. Integendeel; vrij wel jaarlijks komen er bij en er zijn geen broedvogels door de opslibbing verdwenen. Er is een beproefde manier om te voorkomen dat de plan tengroei op het schor niet minder gevarieerd wordt bij voortgaande opslibbing. Dat is begrazing door weidend vee. Dat levert een zo sterke toename van de variatie op dat er per saldo sprake is van een sterk toenemende biodiversiteit, bij de plantengroei. Zo hebben zeldzame planten als het fraai duizendguldenkruid en de wilde selderij zich in de af gelopen jaren sterk kunnen uitbreiden. Alles bij elkaar genomen is verlagen van het Verdronken Land van Saeftinghe geen optie om natuurherstel te realise ren. De maatregel gaat ten koste van belangrijke bestaande waardén. Het unieke karakter van Saeftinghe wordt mede bepaald doordat het niet ingepolderd werd zodra het daar voor mogelijkheden bood. En nog steeds wordt het gebied rijker en rijker. illustratie Adri Karman St. Maartensdijk, in de volksmond Smerdiek, is ontstaan in de Oudelandpolder, die in de 12e of 13e eeuw werd bedijkt. Het plaatsje ontstond aan de dijk van de Borden, die nu de Pluimpot heet. Zeearm de Pluimpot deelde het huidige eiland Tholen tot de afdamming ervan in 1556 in tweeën. In 1357 was nog sprake van het dorp Haestingen in 'Sinte Maartijnsdike', daarna heette het officieel Sint-Maartens dijk. Deze naam is afgeleid van de heilige Sint Maarten, pa troonheilige van de kerk. In 1485 verleende Alienora van Borsele, vrouwe van Sint Maartensdijk, stadsrechten en werd Sint- Maartensdijk een smalstad. Zeeland kende zoge naamde grafelijke- en smalsteden. De eerste hadden stem recht in de Staten van Zeeland, smalsteden hadden dat niet. Rond deze tijd is de plaats versterkt met grachten (vesten), wallen en poorten die eeuwenlang de vorm bepaalden. Van de kerk is nauwelijks iets bekend. De oorspronkelijk vlak op gaande 14de eeuwse bakstenen toren is het oudst. In 1588 is de torenspits door de bliksem getroffen en afgebrand. Het jaar daarop is deze in de huidige vorm hersteld. Van de tureluur broedt inmiddels meer dan tien procent van de Nederlandse populatie in het verdronken land van Saeftinghe. foto Chiel Jacobusse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 131