spectrum 8 'Nergens was ik gelukkiger dan in Brit' PZC Zaterdag 15 november 2008 Britannia, vermaard hotel aan de boulevard van Vlissingen, spreekt 122 jaar na de bouw nog altijd tot de verbeelding. De nieuwe generatie kan zich nauwelijks voorstellen hoe gracieus het eens was, ouderen durven bij hun zondagse 'rondje boule' hun blik niet van het water af te.wenden. door Wendy van den Hurk Vlissingen, eind negentien de eeuw. De Schelde was geboren, het spoor aange legd, de haven klaar om te groeien en je kon nog naar Enge land varen ook. De stad had alles om een waardig industriebolwerk te worden. Het ontbrak slechts aan éën ding: toerisme. Met een hotel, bedacht toenmalig burgemeester Arie Smit, kon het badleven mooi worden uit gebuit. De Maatschappij tot Exploi tatie van Gronden werd ingescha keld. Die had het zo geregeld. Te gen een inschrijfsom van 116.200 gulden mocht architect-aannemer W. Lock uit Steenbergen het hotel bouwen. Op 14 oktober 1885 vond de aanbesteding plaats, vier dagen later ging de eerste paal de oude Zandduin in, op 7 maart 1886 be reikten bouwers het hoogste punt en op 26 juni werd Grand Hotel des Bains geopend. En hoe! Op alle openbare gebou wen en de Sint Jacobskerk ging de vlag uit, in het hotel mochten ho ge heren aanschuiven bij een diner van wel veertien gangen (van har- engs nouveaux tot paté defoie gras en croüteen een dag later waren 'gewone mensen' welkom voor een concert in de grote Kurzaal. 's Avonds was er vuurwerk. Tot 1905 was het hotel met 66 ka mers alleen tijdens het badseizoen open; in de winter gingen de luiken dicht. Na enkele keren, soms onder hands, van eigenaar te zijn veran derd kwam het in 1923 in handen van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland. Die zorgde voor een meta morfose: de zeezijde werd voorzien van galerijen, in het gebouw open de een café-restaurant, de veerende danschvloer werd aangelegd, het he le interieur kreeg Art Déco-stijl. En, niet onbelangrijk, de hotelnaam wij zigde in Grand Hotel Britannia. Ver noemd naar de nieuwe naoorlogse toeristen, de Engelsen. Maar het hotel zat toen vooral vol met Zuid-Europeanen die de hete zomers onvluchtten. Dat vertelt Herman van Dijk Soerewijn, wiens vader Bernardus indertijd directeur was. Van Dijk junior, die inmiddels in de Verenigde Staten woont, is ge boren in het hotel. „De capaciteit was in de zomer te klein, zodat mijn vader in 1928 een tweede eta ge liet bouwen en een jaar later de hoge toren, die we De Puist noem den. Het verdeelde het terras in tweeën. De oostelijke kant was ge reserveerd voor hotelgasten, de westelijke voor gewone bezoekers. Zo hoefden de rijke gasten niet tus sen de armen te zitten!" Het typeert de klasse van 'de Brit' van toen: hoog. Het was de tijd dat diners met vijfhonderd gasten geen uitzondering waren: de 1800 benodigde messen werden dagen tevoren gepolijst in de Zilverka mer. De tijd dat klanten hun ka mer -in het laagseizoen wel vijf gul den per nacht!- contant betaalden, boer Koole uit Souburg elke dag met zijn paard een kar vol groen ten kwam brengen, Griet de Nooijer de verse vis niet aange sleept kreeg en in de lobby twee piccolo's stonden. De tijd dat prins Hendrik er regelmatig incognito vertoefde en Jan Pot, die geen no ten kon lezen, achter de piano zat. Of Kees D'Huy senior. Zijn verloof de, Jo Huisse, kwam vaak luisteren als hij optrad met de Jolly Britanne- ders. „Niet iedereen kwam binnen hoor", waarschuwt de hoogbejaar de Middelburgse. „Brit, dat was je van het! Een beetje als het Kur- haus, maar dan mooier." En toen brak de oorlog uit. Met de Vroeger liepen de mozaïeken van kunstenaar Louis van Roode gewoon door in het hotel. Later zijn ze eruit gesloopt. In Brit werden veel modeshows gelopen. Nel Wiessner was ladyspeaker. Het terras van Hotel Britannia in de zomer 1959. collectie Hans Lindenbergh

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 98