Veel gevoelens in de sport weg
12 Vrijdag 14 november 2008 PZC
„Er zijn geen homo's in het
voetbal", beweert oud-
Juventusdirecteur Luciano
Moggi. Nederland is die
ontkenningsfase voorbij,
maar profvoetballers die
uitkomen voor hun
homoseksualiteit is nog een
brug te ver. In andere
takken van sport blijkt de
geaardheid van de spelers
een iets minder groot
taboe.
door John Jas
foto's Marcel van den Bergh
Als zijn boek érgens aan mag bij
dragen, dan hoopt Huub ter
Haar dat het is aan het opstaan
van meer topsporters die simpel
laten blijken dat zij homo zijn en
daarmee basta. „Geen drama, geen nadruk op
dat éne facet van je persoonlijkheid. Gewoon
laten merken dat je als topvoetballer of top-
hockeyer een vriend hebt en geen vriendin.
Klaar."
Als eerste ontving Louis' van Gaal gisteren Ge
lijkspel, het boek .van Ter Haar met de onderti
tel 'portretten van homo topsporters'.
De Nijmeegse communicatieadviseur en theo
loog tekende tien persoonlijke verhalen op.
Hij kwam tot zijn productie na twee ervarin
gen die veel indruk maakten. Daar is eerst de
scheldpartij die hij en zijn Vriend begin dit
jaar over zich heen kregen toen ze in hun
woonplaats al fietsend even eikaars hand vast
hielden. Een autobestuurder maakt hen dan
uit voor 'vuile homo's'. Andere voorvallen heb
ben Ter Haar dan al doen concluderen dat de
acceptatie van homoseksuelen in Nederland
behoorlijk afneemt.
„Maar kort daarop lees ik in een tijdschrift wel
een inspirerend en moedig interview met een
hele jonge autocoureur die op een vanzelfspre
kende manier homo is in een wereld vol
macho's en pitspoezen."
Ter Haar besluit op zoek te gaan naar andere
sporters die homo zijn. Hij vindt dat de steeds
prominentere plek van sport in de samenle
ving de voorbeeldfunctie van topsporters heel
groot maakt. Als een aantal van hen nou eens
zou vertellen hoe vanzelfsprekend zij inmid
dels met hun seksuele geaardheid omgaan,
dan hebben anderen daar weer iets aan. Het
initiatief wordt ondersteund door de John
Blankenstein Foundation, vernoemd naar de
overleden voetbalscheidsrechter die nooit een
geheim maakte van zijn homoseksualiteit.
Blankenstein zei minstens acht voetballers te
kennen die niet uit de kast durfden te komen.
Eenmaal bezig kost het Ter Haar bloed zweet
en tranen om, soms met hulp van journalis
ten, actieve sporters te vinden en te strikken.
„Ik had zó graag een topvoetballer of een be
kend groot voetbaltalent gesproken, maar dat
was onmogelijk."
Eén voetballer kreeg hij zo ver, maar die trok
zich terug. Een ander wilde wel helpen, 'maar
ik heb een vriendin' zei hij. Van de clubs kreeg
hij bitter weinig medewerking. Ter Haar had
zich gewoon nergens mee te bemoeien, von
den sommigen.
Bij andere sporten ging het met hulp van de
bonden makkelijker. De auteur heeft uiteinde
lijk succes bij de vrouwelijke teamsporten en
bij individuele sporters. Ofschoon hij soms
wel 'genoegen' moet nemen met de subtop en
sporters die inmiddels zijn gestopt, weet hij be
kenden te spreken. Zo zijn daar hockeyster Ca
rina Benninga, soffbalster Marlies van der Put
ten, de schaatsers Marieke Wijsman en Rutger
Elsinga, dressuurruiter Edward Gal en de olym
pische medaillewinnaars Eric Swinkels (klei-
duivenschieten) en Johan Kenkhuis (zwem
men).
Ter Haar wilde dat de verhalen niet benadruk
ken hoe 'anders' de sporters zijn. „Vooral hun
eigenheid wilde ik schetsen. De meesten vertel
len van de worsteling die zij eerst ervoeren.
Neem Edward Gal, die al heel lang zijn car
rière en het leven met zijn vrouw had uitge
stippeld. Ook financieel waren grote besluiten
genomen ten aanzien van de gezamenlijke ma
nege. En dan valt hij toch, zonder eerdere erva
ringen met mannen, voor zijn collega en boe
zemvriend, medaillewinnaar Hans Peter Min
derhout. Het is het verhaal over een liefde die
zich maar langzaam kan ontwikkelen. En niet
zozeer over erotische aantrekking."
Uit de portretten blijkt dat een topsporter met
een geheim niet bepaald te benijden is. Rutger
Elsinga (30): „In mijn sport had ik mijn gevoe
lens weggestopt; achteraf gezien schat ik dat
mijn prestaties misschien beter waren geweest
als ik die stap eerder had gezet." De schaatser
spreekt van verloren jaren.
Ter Haar hoopt dat ook de bestuurders van
grote én kleine sportclubs zich gaan realiseren
dat zij hun jonge leden moeten aanmoedigen
zich te ontplooien. „Als ze hun verantwoorde
lijkheid blijven ontkennen, omdat ze bang zijn
voor de buitenwacht en lelijke spreekkoren,
doen ze die sporters te kort. Ze hinderen hun
ontwikkeling en waarschijnlijk ook hun spor
tieve bijdrage aan de club."
Het enige verhaal in Gelijkspel dat niet echt ge
tuigt van een worsteling, dat van Johan Kenk
huis, is volgens Ter Haar niet minder bijzon
der. Dit komt omdat de zwemmer redelijk
jong (21) al koos voor openheid richting zijn
collega-sporters. Kenkhuis in het boek: 'In de
jaren daarna heb ik ervaren dat als je zelf niet
moeilijk doet over je homo-zijn, anderen dat
ook niet doen'.