Vroege zorg helpt! JEUGDGEZONDHEIDSZORG Het bekende hielprikje met daaraan gekoppeld een gehoortest in de eerste week na de geboorte, herhalingsinentingen op 9-jarige leeftijd en, op 13-jarige leeftijd, een bezoekje aan de jeugdverpleegkundige. (Bijna) elk kind in West-Brabant krijgt ermee te maken. Drie professionals binnen de West-Brabantse JeugdGezondheidsZorg (JGZ) geven een inkijkje in hun werk. Tekst en foto's Paula Koster 'Betere prognose dankzij vroegtijdige signalering' 'De deur staat altijd open' 'Vaccineren beschermt kind én diens omgeving' Wie Marian van Belzen Functie wijkverpleegkundige bij thuiszorgorganisatie Zorgstroom en provinciaal coordinator neonatale gehoorscreening en hielprik Vertelt over de hielprikje en de gehoortest 'Zodra een baby is aangegeven bij de burgerlijke stand gaan de gegevens van het kindje naar de provinciale ent administratie en de thuiszorgorganisaties. Binnen een week na de geboorte komt een van de zeven Zeeuwse gehoorscreeners langs, om een hielprik en een gehoor test af te nemen. Bij de gehoortest zendt een objectief meetinstrument een geluidssignaal naar het middenoor dat, als het slakkenhuis goed functioneert, een miniem signaal terugstuurt. Onze apparatuur vangt dit signaal op en interpreteert het. Pakt de eerste test niet positief uit, dan wordt die een week later nog eens overgedaan. Is ook de uitslag daarvan niet goed, dan volgt kort daarna een derde test. Daarbij stuurt de apparatuur een geluids signaal via het oor direct naar de hersenen, vangt het sig naal dat de hersenen terugzenden op en interpreteert dat. Als ook deze test niet goed uitvalt wordt de baby voor een diagnose doorgestuurd naar het Sofia Kinderzie kenhuis in Rotterdam. Vroegtijdige gehoorscreening maakt het de arts mogelijk om snel te starten met de juis te behandeling. Want hoe eerder je ingrijpt bij gehoor- stoornissen, hoe beter de prognose. Dat geldt ook voor de zestien - en met ingang van volgend jaar zeventien - bijzondere ziektes die kunnen worden opgespoord via de hielprik. Deze ziektes zijn ongeneeslijk, maar snelle en adequate zorg en begeleiding kunnen het ziekteverloop wel positief beïnvloeden.' Wie Nicolle Verstraeten en Yvonne Roskam Functie resp. jeugdverpleegkundige en jeugdarts bij de GGD Zeeland Vertellen over het 13-jarigen onderzoek Nicolle: 'De 13-jarigen die ik tijdens een bezoek aan de school vraag een tweetal vragenlijsten in te vullen, om die later in een persoonlijk gesprek door te nemen, zijn door de JGZ al sinds hun babytijd gevolgd in hun ontwik keling. Dat we ze juist in de puberteit graag nog eens ont moeten heeft alles te maken met de grote veranderingen die jongeren juist in die fase van hun leven doormaken. Li chamelijk en geestelijk gebeurt er in korte tijd enorm veel. Voor sommigen verloopt die metamorfose vrij rim pelloos, terwijl anderen er flink mee kunnen worstelen. Ik merk dat veel tieners het fijn vinden eens met een "bui tenstaander" te kunnen praten over heel persoonlijke din gen. Ouders, vrienden en leraren staan toch vaak wat al te dichtbij om delicate onderwerpen als seksualiteit, pes ten of eenzaamheid mee te durven bespreken. De vragen lijsten, die uiteraard vertrouwelijk worden behandeld, zijn daartoe een eerste aanzet.' Yvonne: 'Door simpelweg een luisterend oor te bieden en mee te denken met een kind, kunnen veel zorgen meestal vrij snel worden wegge nomen. Is meer hulp gewenst, dan kan de JGZ de schakel zijn tussen het kind en de school, de ouders of een hulp verlenende instantie. Behalve het gesprek aan de hand van de vragenlijsten verrichten we ook een kort lichame lijk onderzoek. Komt daar iets bijzonders uit, dan wordt het kind eventueel doorverwezen naar de huisarts. Het belangrijkst is dat de kinderen zich bij ons veilig en wel kom voelen met al hun vragen. Ze moeten weten dat de deur van de jeugdverpleegkundige en de jeugdarts altijd voor hen openstaat.' Wie Marianne van Winkelhof Functie consultatiebureau-arts en stafarts bij thuiszorgor ganisatie Zorgstroom Vertelt over de 9-jarigenprik 'In het jaar dat het 9 wordt krijgt in principe elk kind in Ne derland wat in de volksmond de 9-jarigenprik wordt ge noemd. Eigenlijk is het een stereoprik; in de ene boven arm krijgt het kind de BMR- en in andere de DTP-vaccina- tie. BMR staat voor bof, mazelen en rodehond, DTP voor difterie, tetanus en polio. De 9-jarigenprik is de laatste in een serie inentingen die wordt aangeboden vanaf de leef tijd van twee maanden. In de loop van negen jaar vinden er enkele herhalingsvaccinaties plaats, omdat de bescher ming na verloop van tijd minder wordt. Dat we de vaccina ties aanbieden geeft al aan dat ze niet verplicht zijn. Er zijn ouders die er, bijvoorbeeld om religieuze redenen, vanaf zien. Maar niet alleen het geloof speelt in die afwij zing een rol, ook aanhangers van alternatieve geneeswij zen zien soms niets in vaccinatie. Kinderen van wie de ouders zich op zeker moment bedenken zijn alsnog van harte welkom. De inentingen geven ook dan nog voldoen de bescherming. Toch gaat de voorkeur uit naar zo vroeg mogelijk beschermen, want hoe jonger een kind is als het de bovenstaande ziektes oploopt, hoe groter de kans op soms heel ernstige complicaties. Inenten beschermt niet alleen het kind zelf, maar ook diens directe omgeving. Hoe hoger het inentingspercentage, des te kleiner de kans op een epidemie.'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 93