Paddenstoelenri'kdom in de grensstree Oesterniewelant in Duveland 0^ fijatuw PZC Dinsdag 11 november 2008 I 31 De PZC sponsort stichting Het Zeeuwse Landschap. In Natuur- journaal gaat hoofd ecologie Chiel lacobusse wekelijks in op wat er aan de orde is in de Zeeuwse natuurgebieden. Het is bij Het Zeeuwse Land schap gebruikelijk om de na tuurwaarden van onze na tuurgebieden grondig in beeld te brengen en ontwik kelingen intensief te volgen. Onze natuurgebieden zijn er voor rustzoekers, maar ook om de steeds verdere verar ming van flora en fauna een halt toe te roepen. De kastanjeboleet. foto Chiel Jacobusse Deze week wordt onderzoek gedaan naar de padde stoelen in de omgeving van Clinge en Sint Jan- steen. Het waterwingebied dat sinds afgelopen zo mer in beheer is bij Het Zeeuwse Landschap is één van de mooiste gebieden van Zeeland als het gaat om de paddestoelenrijkdom. Veel pionierswerk is daar gedaan door amateurmycoloog Lucien Noens, en het was op basis van zijn opmerkelijke bevindingen dat we ook vorig jaar al eens in het gebied hebben rondgekeken. De paddestoelen rijkdom van de bossen is ronduit verbijsterend. We begon nen 's morgens om een uur of negen met het noteren van vondsten en toen het laat in de middag te donker werd om nog langer door te gaan stonden er ruim tweehonderd ver schillende soorten paddenstoelen in ons notitieboekje. En daarmee was de lijst nog lang niet compleet, want er gin gen tot op het laatst geen vijf minuten voorbij of we von den weer een nieuwe soort. Onder de vondsten waren veel soorten die we nooit eerder gezien hadden. De roze dwergchampignon bijvoorbeeld, die in groot aantal tussen de fijnsparren nabij Clinge stond. Of de sneeuwwitte hertenzwam, die langs een Eikenlaan achter het pompstation bij Sint lansteen groeide. En niet te vergeten de zeer zeldzame bleke harpoenzwam, die langs dezelfde Eikenlaan voorkwam. Maar de vondst die mij het meest bij gebleven is, is die van de parasietbeurszwam; een prachtig paddenstoeltje dat als parasiet voorkomt op de hoed van andere paddenstoelen. De parasietbeurszwam groeit op dé hoed van de flink uit de kluiten gewassen ne- velzwam. Die nevelzwam is, in tegenstelling tot zijn para siet niet echt zeldzaam, maar in Zeeland is deze typische bossoort ook weer niet echt gewoon. Deze week gaan we proberen de lange lijst van aangetroffen soorten verder completeren. Dat is niet uit sensatiezucht of om ons eerdere record te verbreken. Juist in gebieden die voor een bepaalde groep van onze flora en/of fauna van groot belang zijn, is het zaak om bij een inventarisatie te streven naar een zo compleet mogelijk beeld. Bij een paddenstoeleninventarisatie is echte volledigheid nauwelijks haalbaar. Dat komt omdat paddenstoelen niks meer zijn dan vruchten (vruchtlichamen) van een moeder organisme dat ondergronds leeft. Een paddenstoel is de vrucht van een zwamvlok of mycelium, dat bestaat uit een uitgebreid en ingewikkeld stelsel van ondergrondse schim meldraden. Zo'n mycelium kan, onder meer onder invloed van weer en klimaat, soms jarenlang verstek laten gaan bij de vorming van vruchtlichamen. Dus het feit dat je een soort in een gebied niet aantreft, wil zeker niet zeggen dat die soort er niet voorkomt! Eigenlijk is een paddenstoelenin ventarisatie nooit meer dan een steekproef! Waarom is het dat toch nuttig om de soorten van een ge bied in kaart te brengen? Daarvoor zijn heel wat redenen aan te dragen, variërend van strikt wetenschappelijke inte resse tot het diepgaande inzicht in de toestand van het mi lieu dat een overzicht van de paddenstoelenflora biedt. Maar ook voor het praktische natuurbeheer levert het on derzoek een schat aan gegevens en inzichten op. Neem sim pelweg de vele zeldzame paddenstoelen die aan de aanwezi ge naaldbomen gebonden zijn. Als natuurbeheerder ben je geneigd om de van origine niet-inheemse naaldbomen zon der meer te vervangen door inheems loofhout. Maar als je de lange lijst van aan naaldbomen gelieerde paddenstoelen die in het gebied voorkomen doorneemt, kijk je daar toch anders tegenaan. Er is heel veel om zuinig op te zijn! illustratie Adri Karman - In de 14e eeuw lagen ten oosten van het eiland Duiveland een aantal kleine eilandjes, die met elkaar werden verbon den. Hertog Willem van Beijeren had in het jaar 1353 een stuk land aan de toenmalige oostkust van Duiveland uitgege ven om in te polderen. Bij de bedijking in 1354 werd de kreek de Marevliet, later de Geule geheten, afgedamd. De nieuwe polder werd aanvankelijk nog 'Oesterniewelant in Duveland' genoemd, dat al snel ingekort werd tot Ooster land. Bij de dorpsaanleg van Oosterland is het er allesbehalve planmatig aan toegegaan. Daardoor is het dorpspatroon wei nig samenhangend. Opvallend is de toren, die, in tegenstel ling tot de andere kerktorens op het voormalige eiland, een zadeldak heeft. De toren en het schip van de kerk, gewijd aan Judocus, zijn gebouwd omstreeks 1400, het koor volgt rond 1500. Het schip is afgebrand in 1612 en sinds die tijd staat de toren los van het overige deel van de kerk. Het Gast huis uit de 18e eeuw aan de Sint Joostdijk is een bijzonder monument. Na 1953 liet F.A.L.C. baron Schimmelpenninck van der Oye, eigenaar van een deel van het gebied, De Maire inrichten als natuurterrein.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 33