9 spectrum
PZC
Zaterdag 8 november 2008
Pechtold maakte snel carrière in de poli
tiek. Binnen acht jaar werkte hij zich op
van wethouder in Leiden tot minister. On
danks zijn jonge leeftijd (39) liet hij flink
van zich horen. Zijn opmerking dat het er
in het kabinet veel 'vuiler en vunziger' aan
toe gaat dan mensen denken, kwam hem
op een fikse oorwassing van vicepremier
Gerrit Zalm te staan. In de pers werd hij
smalend 'kereltje Pechtold' genoemd.
Doordat D66 de politieke steun introk,
viel het kabinet voortijdig. De overambiti
euze politicus leek uit zijn lijden verlost.
„Mijn ministerschap is niet mijn grootste
succes geweest. Ik was te jong, te enthou
siast. Dat botste. Ik noem 2006 altijd het
rampjaar. Natuurlijk heb ik aan mezelf ge
twijfeld. Op dat moment vielen dingen sa
men: ik was 40 en had 10 jaar de wind in
de rug gehad. Dan kun je weglopen, maar
zo zit ik niet in elkaar. Ik heb eerder met
tegenslag te kampen gehad. Ik was 20, zat
net op kamers. De studie rechten waaraan
ik was begonnen, werd helemaal niks. Ik
was voor het eerst in mijn leven voor van
alles zelf verantwoordelijk en dan zit je stu
die niet mee en gaat je eerste relatie er ook
nog eens aan. Er ontstond een innerlijke
woede. Niet agressief Trots. 'Ik laat mij
niet wegzetten, ik ben net begonnen'. Dan
word ik fanatiek. Had ik als minister later
ook. Als ik tegenstand krijg, word ik beter.
Ik ben er toen als twintiger goed uitgeko
men en nu vooralsnog ook. Ik durf zelfs te
zeggen, al komt dat misschien masochis
tisch over, dat ik het niet had kunnen mis
sen. Het heeft me gevormd."
De politicus Pechtold heeft ge
leerd te overleven. In de peilin
gen staat zijn partij op flinke
winst en in de Kamer geeft hij
Schwung aan het debat. Menigeen be
schouwt hem als dé oppositieleider. Een
belangrijk deel van zijn succes lijkt toe te
schrijven aan de manier waarop hij Geert
Wilders onvermoeibaar van repliek dient.
Als de andere fracties na diens tirades iet
wat wezenloos de andere kant op staren,
doet Pechtold zijn mond open en maakt
Wilders doodgemoedereerd uit voor ra
cist. Dat is geen stoerdoenerij, benadrukt
hij. „Die term kies ik doelbewust. Volgens
Van Dale vallen Wilders' uitlatingen volle
dig binnen de definitie. Ik merk een soort
angst in de Kamer om dingen te benoe
men. Iemand die met groepsdenken men
sen discrimineert vanwege afkomst of reli
gie, is gewoon racistisch. Nou, dat doet
Wilders."
Het steekt Pechtold dat D66 het stempel
van aftti-Wilderspartij krijgt opgeplakt.
„Dat mensen het waarderen dat ik me te
gen hem uitspreek, prima. Maar ik laat
D66 niet tot een one-issuepartij verklaren.
Wij zijn ook onderwijspartij, Europapartij.
We staan op de barricaden voor homosek
suelen. Vrijzinnige kiezers zien dat wel."
Hij droomt hardop van een flinke verkie
zingswinst. Tien zetels, een verdrievoudi
ging van het aantal zetels nu, noemt hij
een 'mooi streefcijfer'. Is hij niet bang te
vroeg te pieken? Honend: „Hè, krijgen we
dat weer! Als ik moet kiezen tussen te
vroeg pieken of niet pieken, kies ik voor
het eerste. We krijgen in de peilingen nu
tussen de tien en zestien zetels. Gigantisch.
Het lijkt me een enorme uitdaging aan
zo'n nieuwe fractie leiding te geven."
Kabinetsdeelname is niet uitgesloten, ook
al verliest D66 traditioneel veel zetels als
ze mee heeft geregeerd. „Wij zijn een ver
antwoordelijke partij, met duidelijke stand
punten die niet altijd populair zijn, zoals
langer doorwerken. Dat maakt ons kwets
baar, want je zult niet altijd je hele agenda
kunnen realiseren. Dat is nu het verschil
tussen het CDA en D66. Zij zijn de maize-
na, wij het bouillonblokje. Maizena kun je
aanlengen, zodat je coalities kunt vormen.
Een bouillonblokje brengt de boel op
smaak. Misschien raken we bij kabinets
deelname weer in de problemen, maar het
grote voordeel nu is dat D66 een lijsttrek
ker heeft die al eens klappen heeft gehad."
Pechtold blijft in dat geval zelf liever in de
Kamer. Hij hoeft niet zonodig nog eens mi
nister te worden. Een opmerkelijke uit
spraak voor iemand die vaak als ijdeltuit
wordt neergezet.
Pechtold wil wel even wat rechtzetten. „Ik
vind publieke aandacht eerder beklem
mend dan dat ik daarvan zou genieten. Ik
loop er niet voor weg, dat kan niet. Maar
ik vind het ook heerlijk zo nu en dan een
beetje anoniem te zijn. Dan zet ik een zon
nebril en baseballpet op. Letterlijk. Het is
een dilemma. Je móet naar voren. Dan
krijg je altijd de vraag: Is die man ijdel?
Nee, dat is-ie niet. Het zijn altijd anderen
die mij zeggen dat ik weer eens naar de
kapper moet."