Buitengebied t
Nieuwe raadkaart
Riddertje spelen op fundatie
Netten als instrument tegen verruiging
PZC Zaterdag 8 november 2008 19
Vestingwerken zijn er in tal van vormen in de provincie. Ook dit maal
een sfeervolle afbeelding uit de collectie van Hans Lindenbergh.
De gebruikelijke vraag is: in welke plaats is deze foto genomen. Nadere
bijzonderheden over de situatie toen en nu zijn van harte welkom.
Oplossingen kunnen tot donderdag 13 november gestuurd worden naar:
Redactie PZC Buitengebied, Postbus 91, 4330 AB Middelburg; fax: 0118 -
434019; e-mail: redactie@pzc.nl.
Onder de inzenders van een goede oplossing worden drie waardebon
nen verloot.
geslacht Van Renesse." Over de
Van Renesse's weet J. Simonse uit
Borssele te vertellen; „De adellijke
familie kwam oorspronkelijk uit
het gelijknamige Renesse. Zoals zo
veel edelen uit die tijd raakten ze
eind 13e eeuw betrokken bij con
flicten tussen de graaf van Hol
land en de graaf van Vlaanderen.
Na het bijleggen van het conflict
krijgen Hendrick en Costijn van
Renesse in 1312 weer land in eigen
dom. Niet lang daarna gaf Jan van
Renesse, zoon van Hendrick, de
eerste aanzet tot de bouw van De
Hellenburg."
Over de naam De Hellenburg ver
telt vaste inzender K. Stevense uit
Middelburg dat 'Helle' verwijst
naar een destijds ter plaatse aanwe
zige watergeul. „Het kasteel was,
naast de donjon (woontoren),
voorzien van nog eens acht torens.
Op de foto onderaan drie ronde
en bovenaan vier vierkante torens.
Rechts bevond zich de poorttoren
met brug naar de voorburcht. De
donjon bevond zich tegen de lin
kermuur."
B. Oele uit Kapelle maakte als assis
tent-archeoloog van de Provincie
Zeeland in de jaren zeventig een
plan voor herstel van de funda
menten en inrichting van het bij
behorende terrein. „Uiteraard her
kende ik de luchtfoto van de opgra
ving door J.N.G. Renaud uit 1957.
De kaart toont het resultaat van de
opgraving van het hoofdgebouw."
De daaropvolgende decennia raak
ten de resten overwoekerd en de
beheerder, Stichting Het Zeeuwse
Landschap, besloot in de jaren ne
gentig tot een grote restauratie.
Hans Koert uit Heinkenszand kijkt
met enige weemoed terug op zijn
jeugd, waarin hij samen met zijn
broer menig vakantiedag door
bracht op de muren van zijn 'kas
teel'. Hij zag in zijn fantasie de
'woeste Vlamingen' richting de ver
dedigingstorens optrekken. J. van
den Hoven uit Goes hoopt op her
bouw en verzucht: „De kasteelfun
datie is vrij toegankelijk maar func
tioneert als hondentoilet."
De waardebonnen gaan naar:
I. Elenbaas, Baarland; A. Geertse,
's Gravenpolder en J. den Engels
man uit Oost-Souburg
door Annemarie Zevenbergen
Veel historische feiten, gelar
deerd met een paar per
soonlijke herinneringen,
vormden de oogst van de
raadkaart van afgelopen week. De
afbeelding van de funderingen van
het middeleeuwse kasteel De Hel
lenburg bij Baarland deden veel in
zenders in de geschiedschrijving
duiken.
J. Kempe uit Vlissingen: „Het kas
teel bestond uit een hoofdburcht
met torens en omringende gracht,
waarschijnlijk gebouwd rond 1325.
Naast het kasteel was een voor
burcht maar daar is niet veel van
teruggevonden. Toen Hendrick
van Renesse op Zuid-Beveland ge
bieden in bezit kreeg van graaf
Willem III van Holland werd in de
buurt van Baarland een vierkante
woontoren (donjon) gebouwd,
waar omheen later het kasteel is
gezet. Volgens overlevering is het
kasteel tijdens de Cosmas- en Da-
mianusvloed in 1477 grotendeels
verwoest. Tot die tijd is De Hellen
burg bewoond geweest door het
door René Hoonhorst
Bij het hoeden van de schapen fungeren
de honden van herder Jan Klomp als
'levend hekwerk', zoals hij het beel
dend in zijn folder van de Schaapskudde
Zeeuws-Vlaanderen formuleert. Hollandse
en (alt)Duitse herders lopen constant heen
en weer langs de kant van de weg of de akker
rand om te zorgen dat de schapen zichzelf en
het verkeer niet in gevaar brengen of gewas
sen van het land opvreten.
De schapen trekken het grootste deel van het
jaar rond in West-Zeeuws-Vlaanderen om
het grote areaal aan bloemdijken, natuurge
bieden en kreekranden af te grazen. Maar de
kudde is niet altijd in beweging. In de winter
maanden - half december tot maart - staan
de dieren op stal. Niet omdat ze de kou ont
vluchten; met hun dikke wollen jassen zijn
de schapen winterhard. Maar vooral omdat
het makkelijker en pragmatischer is voor de
herder. Die laat de ooien allemaal binnen een
bepaalde periode dekken om ze tussen Kerst
mis en half februari te laten lammeren.
Op stal hoeven de pas geboren dieren niet
met de kudde mee, de herder kan ingrijpen
als een geboorte minder voorspoedig ver
loopt en bij complicaties is de veearts er zo.
De jonge, voor de kudde geselecteerde ooien,
sluiten in het voorjaar zo bij de kudde aan.
Ook buiten de stal verblijft de kudde soms
wat langer op een bepaalde plek. De schapen
grazen een weekje een perceel graszaad af of
blijven een dag of wat in een afgeschermd na-
tuurreservaatje. Omdat herder Jan 's avonds
thuis in zijn eigen bed slaapt, vertoeft de kud
de 's nachts op een vaste plek. Een weilandje
van een boer, een overhoek van een dijk of
een natuurgebied.
Soms staan er om die slaapplaatsen al hek
ken of prikkeldraadversperringen. Als dat
niet het geval is, zet Klomp een perceel af
met flexinetten: makkelijk hanteerbare en op
rolbare netten, die met kunststof paaltjes in
de grond worden vastgezet. De netten zijn
voorzien van, door een aggregaat aangedre
ven, stroomdraadjes om de schapen van uit-
braakpogingen te weerhouden. Als de grond
vochtig genoeg is, is het een fluitje van een
cent om een net te spannen. Klomp drukt de
paaltjes bijna zonder moeite de grond in.
Maar als het lang droog is en de grond kei
hard wordt het een ander verhaal. „Dan heb
je nogal eens kapotte handen, voordat de
paaltjes diep genoeg in de grond zitten."
Dat ongemak neemt Klomp op de koop toe,
want de netten zorgen er wel voor dat zijn
werk een stuk comfortabeler is dan dat van
collega's in vroeger tijden. Hij zet de netten
niet alleen in om slaapweitjes af te bakenen
of om de kudde even te 'parkeren' als een an
der karweitje voor gaat. Klomp gebruikt ze
ook regelmatig om dijken mee af te zetten.
„Soms graast de kudde op een dijk, waarvan
de teen direct in een rijweg overgaat. Dan
kun je honden moeilijk over de weg heen en
weer laten rennen en is het makkelijk een
stuk dijk even af te zetten." De netten zijn er
overigens niet alleen voor herdersgemak,
maar houden de schapen ook op een vaste
plek als een dijk of natuurgebied te ver is ver
ruigd. „Door de schapen een tijdje op één
plek in te perken, dwing je ze een perceel
echt goed kaal te vreten."