Veldmuizen en het
natuurlijk evenwicht
Bij Wimald
behorend
M
Hob»*?*"
PZC Dinsdag 4 november 2008 31
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
Kleine knaagdieren zijn
soms heel talrijk, maar door
hun verborgen leefwijze wor
den ze weinig opgemerkt.
Dat geldt zeker ook voor
één van de meest algemene
soorten, de veldmuis. Deze
soort ontplooit zijn activitei
ten vooral in de nachtelijke
uren, en daarom wordt hij
niet veel gezien.
Een veldmuis op zoek naar voedsel.
foto Chiel Jacobusse
Het aantal veldmuizen kan van jaar tot jaar sterk ver
schillen. Er is sprake van een cyclus, waarbij de
soort duidelijke topjaren heeft, waarna een plotse
linge ineenstorting van de populatie plaatsvindt.
Dan volgen één of twee opbouwjaren, waarna opnieuw
een topjaar optreedt. Er is veel onderzoek gedaan naar het
hoe en waarom van deze cyclische populatie-ontwikkeling.
Dat onderzoek heeft een aantal fascinerende feiten opgele
verd. De meest voor de hand liggende veronderstelling, na
melijk dat de populatie door voedselgebrek in elkaar stort,
bleek niet juist. Weinig kieskeurige vegetariërs als veldmui
zen weten al snel voldoende voedsel te vinden om in leven
te blijven. Bij de populatieschommelingen is er eerder spra
ke van wat je in menselijke terminologie zou omschrijven
als 'psychische' factoren. Naarmate de dichtheden stijgen is
er sprake van toenemende onderlinge agressie. De dieren
zijn gestrest en daardoor neemt de vruchtbaarheid van de
vrouwtjes sterk af Bovendien is bij hoge populatiedichthe
den de verzorging van de jongen slecht, waardoor er veel
sterfte optreedt onder de nog niet geslachtsrijpe dieren.
Maar daarmee is nog lang niet alles gezegd. Ook de natuur
lijke vijanden van de veldmuis reageren op de popula
tie-ontwikkeling. Zo is aangetoond dat iegsels van vogels als
de kerkuil en de torenvalk in veldmuizenjaren veel groter
zijn dan anders. En al die factoren zijn verantwoordelijk
voor het feit dat de populatie na een topjaar ineenstort.
In ons land komt een aantal familieleden van de veldmuis
voor. De naaste verwant is de aardmuis, die een meer noor
delijk verspreidingsgebied heeft. Deze soort leeft tot in het
uiterste noorden van Scandinavië. Afgezien van het zuiden
van Finland, ontbreekt de veldmuis in Scandinavië en ook
op de Britse eilanden. In het Middellandse Zeegebied is de
situatie juist andersom. Ons land behoort tot de betrekke
lijk smalle zone waar beide soorten naast elkaar voorko
men. Overigens is de biotoopvoorkeur van beide soorten
verschillend, zodat ze elkaar nauwelijks in de weg zitten.
De veldmuis voelt zich vooral thuis in ruige graslanden, ter
wijl de aardmuis meer voorkomt langs zomen, zoals hagen,
bosranden en ook wel aan de rand van moerassen.
De veldmuis is wel een geduchte concurrent van wat je ons
meest gekoesterde knaagdiertje zou kunnen noemen; de
noordse woelmuis. De noordse woelmuis is een weinig con-
currentiekrachtige soort, die zijn eigenlijke verspreidingsge
bied meer noordelijk heeft. In het verre verleden strekte het
verspreidingsgebied van de noordse woelmuis veel verder
naar het zuiden uit, maar door veranderingen in landschap
en klimaat verdween de soort uit het zuidelijk deel van zijn
verspreidingsgebied. Een relictpopulatie bleef over op eilan
den en in moerassige gebieden, waar de noordse woelmuis
geen last had van zijn voornaamste concurrent. Deze soort
ontwikkelde zich iets anders dan zijn noordelijke verwan
ten, en wordt daarom tegenwoordig beschouwd als een
aparte ondersoort, die alleen in Nederland voorkomt. Er is
een klassieke studie naar het verdringen van noordse woel-
muizen door veldmuizen op Noord-Beveland. Dat gebeur
de nadat het voormalige eiland via de dammen in het Veer-
se gat en aan het Katse veer met het vaste land verbonden
raakte. Aanvankelijk wist de noordse woelmuis zich nog te
handhaven in de inlagen langs de noordkust, maar het lijkt
er veel op dat de soort daar inmiddels ook verdwenen is.
Gelukkig is er nog een redelijk florerende populatie in het
noordelijk deel van de Delta. En over zijn concurrent, de
veldmuis, hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken.
illustratie Adri Karman
De naam Wemeldinge is vermoedelijk afkomstig van de Ger
maanse naam Werimbald, afgekort :'Wimald'(moedige,
krachtige bewaker), met het achtervoegsel inge. 'Inge' zou 'be
horend bij' betekenen."Evenwel werd het ook gebruikt als
aanduiding van een kreek of waterloop. Dit laatste is niet on
denkbaar aangezien de kerk van Wemeldinge op een kreek
rug ligt. Al in de 11e eeuw is er sprake van een, waarschijnlijk
uit hout opgetrokken, kerk op de plaats van het huidige kerk
gebouw te Wemeldinge. Tevergeefs zoeken we vanuit het
veld naar bebouwing rond de kerk. Het Godshuis ligt dan
ook niet zoals dikwijls het geval is bij oude kernen in het cen
trum van het tegenwoordige dorp. In de 13e eeuw verplaatste
de bebouwing zich naar, een na de vloed van 1134 aangelegde
dijk, de tegenwoordige dorpsstraat. De oorspronkelijke ring-
dorpkern is daardoor in zijn ontwikkeling blijven steken. In
1275 wordt er gesproken van twee pastoors ter bediening van
de parochie. Hieruit spreekt het belang van de Kerk van We
meldinge. Zij was een dochterkerk van de Westmonsterkerk
te Middelburg maar op haar beurt wordt ze door velen ge
zien als de moederkerk van oostelijk Zuid-Beveland.