van je eigen leven n spectrum 'Wil je eclit dood of wil je zó niet meer leven?' Dwarslaesie 'Leven met een hoge dwarslaesie is niet gelijk zonder waarde' PZC Zaterdag 25 oktober 2008 Volledig verlamd zijn en in leven worden gehouden door beademingsapparatuur: met een hoge dwarslaesie wordt die nachtmerrie werkelijkheid. Toch kiezen lang niet alle patiënten voor euthanasie, zoals Niels Kooistra, slachtoffer van zinloos geweld, wel deed. door Floor Ligtvoet foto David van Dam/GPD Toeschouwer Zware gesprekken wor den in het Limburgse re validatiecentrum SRL niet geschuwd. „Wil je echt dood of wil je zó niet meer leven?", klinkt de zachte, bedachtzame stem van psychologe Ieke Neeteson. Het is altijd de eerste vraag die ze stelt als verlam de hoge-dwarslaesiepatiënten over hun doodswens vertellen. „Als iemand dood wil, houdt het snel op. Meestal zien ze het leven op deze manier, met deze zware han dicap, niet meer zitten. Dat is dan het be gin van ons gesprek." Ook al wordt in het revalidatiecentrum in Hoensbroek geen euthanasie gepleegd, voor veel patiënten die van de ene op de andere dag volledig verlamd raken, is de dood wel onderwerp van gesprek. Hun be staan ziet er ingrijpend en dramatisch an ders uit na een verkeers- of sportongeluk of een simpel bloedpropje op de verkeerde plek. Alleen de beademingsapparatuur houdt hen nog in leven. Ze kunnen niet zelfstandig naar het toilet en iedere dag moeten ze zich door anderen laten voeren. Uitbundig dansen, lange einden wandelen, stoeien met de kinderen, straalbezopen uit de kroeg naar huis strompelen of een onge compliceerde vrijpartij: Het zit er allemaal niet meer in. Dat is een enorme klap. Lichamelijk, maar vooral mentaal. Komt iemand dat ooit te boven? „Acceptatie bestaat niet", zegt Frenk van Hooydonk stellig in zijn apparte ment in de Maastrichtse binnenstad. „Hier krijg je nooit vrede mee." Hij kan het weten. Al meer dan twintig jaar is hij vanaf de nek verlamd. Met zijn kin duwt de vijftiger tegen een rubberen bol, waardoor zijn rolstoel begint te rijden. Ogenschijnlijk moeiteloos stuurt hij zich zelf van de computerhoek naar de zonnige woonkamer. Zijn armen en benen hangen voortdurend gevoelloos langs zijn lichaam op de steunen van zijn rolstoel. Zijn benen zijn ingepakt in een deken. Een op zijn nek aangesloten beademingsapparaat zorgt ervoor dat hij bij uitgaande lucht klank maakt. Als zijn mond droog wordt, vraagt hij om de mok thee met een rietje naar zijn mond te brengen. Van Hooydonk was student en runde een snackbar, toen hij er op een mooie zomer dag even tussenuit piepte om samen met vrienden te gaan zwemmen. „Ik dook in het water en direct toen ik het wateropper vlakte raakte, voelde ik dat het mis was." Die fatale middag kwam zijn lichaam maar langzaam naar boven. „Vrienden dachten eerst nog dat ik voor de gein 'dood' speel de." Minuten later brak de paniek uit en werd Van Hooydonk bewusteloos op de kant getrokken. „Een omstander gaf mij minstens een half uur mond- op mondbea deming, net zo lang tot de ambulance er was. Dankzij haar leef ik nog. Twee dagen later werd ik wakker op de intensive care." Hij kon geen woord uitbrengen. De beade mingsbuis in zijn mond hield dat tegen. Tal van apparaten stonden om hem heen. „Het meest schrok ik van de angst in de ogen van familie en vrienden." Hij had zijn nek gebroken, hoorde hij van artsen. „Toch probeerde ik mijn been en arm nog op te tillen. Verlamd zijn is zo onwerkelijk. Ik dacht in mijn hoofd zo hard aan die be weging en toch lukte het niet maar één vin gertje te bewegen." Alle implicaties die het ongeluk voor zijn verdere leven zou hebben, drongen op dat moment niet door. „De verbazing over heerste. Ik kreeg ook amper tijd na te den ken, in zo'n ziekenhuis gebeurt zoveel. Voortdurend had ik artsen, verpleegkundi gen en vrienden naast mijn bed staan. Ik had geen tijd om de moed kwijt te raken." Pas toen hij vijf maanden later naar het re validatiecentrum verhuisde en af en toe echt helemaal alleen was, voelde hij zich leeg en uitgeput. „Ik heb maanden in bed gelegen en alleen maar films gekeken. Want wat valt er nog te revalideren als je volledig verlamd bent?" Hij had die maan den van niets doen nodig, zegt hij nu. „Want een hoge dwarslaesie is zo vreselijk ingrijpend, dat kan je onmogelijk in één keer bevatten." Niels Kooistra werd afgelopen augustus slachtoffer van zinloos geweld. Na een steekpartij in Leeuwarden raakte hij vanaf de nek verlamd. Alleen zijn hoofd kon hij bewegen. Niels Kooistra nam een radicale beslissing. Op zijn verzoek en met instem ming van zijn familie werd de beademing stopgezet. Kooistra stierf, 28 jaar oud. Het Openbaar Ministerie probeert de da der van de steekpartij nu voor doodslag of moord te vervolgen. De rechtzaak is ko mende maand. Dat Niels Kooistra ook had kunnen kiezen verder te leven, maakt niet veel uit, zegt een woordvoerder van het OM. „Dan was het nog steeds een straf zaak, alleen hadden we dan een poging tot doodslag of moord ten laste gelegd." Kooistra wilde niet verder, nu hem alleen het knipperen van zijn ogen restte. Van Hooydonk zegt die beslissing goed te be grijpen. „Maar ik was destijds te nieuwsgie rig naar wat nog wel zou kunnen. Met de dokter sprak ik af dat ik doorging en zou aangeven als ik niet meer wilde." Van Hooydonks stem wordt steeds zachter en de pauzes die tussen zijn zinnen vallen, worden langer. Het praten gaat moeiza mer. Oorzaak is het opgestapelde slijm in zijn longen. „Momentje. Ik moet me even laten uitzuigen." Met een plastic doorzich tig buisje in zijn mond, verbonden aan de computer, roept hij de centrale op van Fo- kus, een woonproject voor ernstig gehandi capten. „Ja, hallo, kan ik worden uitgezo gen?" Twee minuten later parkeert een as sistente haar fiets tegen Van Hooydonks huis. Vanuit zijn stoel opent hij via de com puter de deuren. Hij rijdt naar de badka mer waar de verpleegster hem opwacht. De deur sluit en alleen een zacht stofzuiger geluid is nog hoorbaar op de achtergrond. Nee, hij is nooit boos geweest over wat hem is overkomen, zegt Van Hooydonk bij terugkomst. „Wat heeft dat voor zin?" Hij lacht vriendelijk. Boosheid en woede, het zit niet in zijn aard. Wel heeft hij als atheïst heel even serieus overwogen te bid den en God om herstel te vragen, zegt hij. „Ik deed het toch maar niet. Ook daar ben ik veel te nuchter voor. „Lange tijd was het alsof ik toeschouwer was van mijn eigen leven. Alles gebeurt om je heen maar jijzelf kunt niets." Zo voelt het allang niet meer, zegt Van Hooy donk. Hij woont zelfstandig, mede dankzij Fokus en de techniek. Oké, hij kan mis schien niet zelf zijn boterhammen smeren, maar bepaalt zelf wanneer iemand dat voor hem doet. Via de intercom kan hij 24 uur per dag assistentie krijgen. Revalidatiearts Helma Bongers vraagt Van Hooydonk soms langs te komen in het cen trum als een nieuwe, jonge hoge-dwarslae- siepatiënt de toekomst niet ziet zitten. „Ik ga niet proberen iemand op te vrolijken of zeggen dat hij het anders moet zien. Dat heeft geen zin, ik respecteer zijn gevoel. Ik wil alleen maar laten zien wat er eventueel nog zou kunnen. Wat de mogelijkheden zijn. Of dat genoeg is, moet iemand vervol gens zelf bepalen." Van Hooydonk heeft er voor nu voldoen de aan. „Ik heb mezelf al heel lang niet meer de vraag gesteld of ik zo wel door wil gaan." Hij is voor zijn 50ste verjaardag met vrienden zelfs naar Rome afgereisd. „Een heel gedoe met het afkoppelen van de bea demingsapparatuur op weg naar het vlieg tuig", geeft hij toe. „Maar het Colosseum heb ik wel met eigen ogen gezien." Het is afhankelijk van iemands persoonlijk heid of hij met een hoge dwarslaesie nog een rijk leven kan leiden, weet neuropsy- chologe Neeteson. Ook de steun van de fa milie is belangrijk. Evenals de vraag waar je je identiteit aan ontleent. „]e moet van toeschouwer weer deelnemer worden." Helma Bongers knikt: „Ik ken een man die vanaf de nek verlamd is. Toch speelt hij een cruciale vaderrol in het leven van zijn kinderen. Als het op school niet goed gaat met een van hen, hangt hij direct met de leraar aan de lijn en neemt de essentiële za ken door." Er zijn echter dingen die mensen blijven missen. Neeteson: „Bijvoorbeeld het zelf standig kunnen eten en drinken. Wat vaak het meeste pijn doet, is dat ze hun kind niet langer een knuffel kunnen geven of kunnen oppakken als het valt. Kinderen zijn heel slim en vindingrijk. Die klimmen op hun verlamde vader of moeder en ko men dan zo een kusje halen." Ze wil het niet idealiseren. „Behandelaars weten ook niet hoe het is. Wij lopen aan het eind van de dag de deur uit. We hebben makkelijk praten, maar ik kom hier echt behoorlijk wat mensen tegen die ondanks alles weer een zinnig bestaan weten op te bouwen." Voor buitenstaanders klinkt een hoge dwarslaesie vaak als een van de meest af schuwelijke dingen die je kunnen overko men. Ook hulpverleners schatten de le venswaarde vaak verkeerd in, zegt Neeteson. Amerikaans onderzoek toonde aan dat de mensen die een hoge dwarslae sie overleven, hun leven veel hoger waar deren dan hulpverleners verwachten. „Het is belangrijk om te weten als je op de eer ste hulp werkt en moet besluiten of je iemand wel of niet behandelt Het is niet waar dat het leven met een hoge dwarslae sie gelijk zonder waarde is." Een dwarslaesie is een beschadiging van het ruggenmerg. Een wervel kan gebroken zijn of verschoven, waardoor de zenuwbaan wordt onderbroken. De zenuwen kunnen de prikkels niet naar beneden door de wervelkolom doorgeven. De patiënt raakt geheel of deels verlamd vanaf de plek van be schadiging naar beneden toe. De hoogte of laagte duidt de beschadigingsplaats aan. Bij een hoge dwarslaesie zit de beschadiging bijvoorbeeld in de nek, bij een lage onder in de rug. Hoe hoger de plek, hoe groter de beperkingen. Vaak ontstaat een dwarslaesie plotseling, bijvoorbeeld door een verkeersongeluk of tijdens het sporten. Het kan ook geleidelijk ontstaan, door een ziekte van de wervelkolom en/of het ruggenmerg, bijvoorbeeld multiple sclerose, een virusinfectie, een hernia of een tumor.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 115