Hugo Reisiger: 'Niet over gesproken' eke Matthée: 'Het is nog zó beladen' 'Ik voelde me schuldig aan hun steun aan de Duitse bezetters' Tanja van der Woud PZC Donderdag 23 oktober 2008 1 3 Met mijn moeder heb ik er nooit over gesproken. Dat wilde ze niet." Het oor logsverleden van zijn vader heeft ervoor gezorgd dat Hugo Reisiger (geboren in 1930) uiteindelijk in Duitsland is gebleven. Hij woont er nog, samen met zijn vrouw. Hun vier kinderen wonen deels in Nederland, deels in Duitsland. Zijn ouders, die een eigen fabriek hadden in Rotterdam, werden in de jaren dertig al lid van de NSB „Ze hadden de crisis in volle om vang meegemaakt. Ze geloofden in de nieuwe partij. Later, toen de oorlog uitbrak, hebben ze hun lid maatschap niet opgezegd. Dat is hun fout geweest." Door de Duitsers werd een deel van de machines geconfisqueerd en overgebracht naar Duitsland. Tegen het eind van de oorlog, toen het zuiden al was bevrijd, kon het gezin Reisiger naar Duits land om het bedrijf daar voort te zetten. Zo kwam Hugo Reisiger als jongen van 14 terecht in Duits land. Zijn vader werd in 1946 door de Nederlandse overheid als 'ge vlucht' NSB'er opgepakt. „Na 18 maanden in meerdere kampen in Duitsland en Nederland opgeslo ten geweest te zijn, zonder dat zijn geval voor een gerecht behandeld werd, kwam mijn vader eindelijk volkomen gerehabiliteerd vrij met een bewijs van volledige onschuld. Al onze bezittingen werden ons weer teruggegeven en mijn vader kon zijn bedrijf in Rotterdam weer openen." Hugo bleef echter in Duitsland zijn school afmaken en ging er stu deren. „De periode direct na de oorlog hebben wij gelukkig nooit zo meegemaakt. De moeilijkhe den, die andere lotgenoten in Ne derland vertellen, heb ik niet ge had. Familieleden, vrienden en bu ren in Nederland hebben mijn ouders en mij nooit vernederd, in tegendeel, ze hebben ons meestal ondersteund wanneer het nodig was. Mijn vader heeft natuurlijk het meeste moeten lijden in de kampen door de onvrijwillige-en niet begrepen opsluiting." Na het overlijden van zijn moeder een paar jaar geleden, heeft hij alle bewaard gebleven brieven van des tijds gelezen. „Ik vond een brief van mijn oom die mijn ouders uit schold vanwege het lidmaatschap van de NSB. Echt een hele erge brief, bij de beesten af En toevallig zat er bij de brieven ook het ant woord van mijn moeder, waarin ze uitlegt waarom ze lid waren ge worden van de NSB. Nee, ik heb het er niet over gehad met mijn moeder. Ze heeft de laatste jaren bij ons in huis gewoond. Maar er werd niet over gesproken. Nooit. Het was een groot taboe." lid geworden van de NSB om te werkstelling in Duitsland te voor komen. Dat is uiteindelijk niet ge lukt, hij moest toch naar Duits land." Na de oorlog is zijn NSB-lid- maatschap reden geweest voor an derhalfjaar interneringskamp. „Ik heb als kleuter eens vragen ge steld aan mijn moeder. Ik wist het dus wel, maar mijn jongere broers en zussen, die na de oorlog zijn ge boren, wisten van niets. Die hoor den het pas veel later, toen ze al volwassen waren. Mijn moeder zei later: maar jij was de enige die er naar vroeg. Toch is het nooit een gemakkelijk onderwerp geweest. „Er werd ge woon niet over gepraat." Als historica heeft Matthée onder zoek gedaan naar NSB-vrouwen. „Toen merkte ik al hoe beladen het onderwerp was. Om vrouwen over de streep te trekken hun ver haal te doen, zei ik vaak dat ik zelf 'kind van' was. Dat hielp wel." Tegen vakgenoten moest ze zich steeds verantwoorden waarom ze het onderwerp überhaupt bij de kop pakte. „Er werd me recht streeks gevraagd of ik zelf ook sym pathieën in die richting had. Ja echt, ik moest me heel vaak verde digen. Terwijl het historisch ge zien een heel interessant o'nder- werp was, juist omdat er zo wei nig onderzoek naar is gedaan. Er is heel weinig bekend over de afstraf fingen na de oorlog. En over de kinderen die door het gevangen schap van hun ouders in pleegge zinnen terecht kwamen of in te huizen. Zelfs de kinderen zelf we ten vaak niet wat hun in de eerste jaren is overkomen. Het is een zwart gat." Momenteel doet Matthée onder zoek naar dochters van NSB'ers. „Ik wil dat er openlijk over gespro ken kan worden. Dat is mijn moti vatie om door te gaan. Want het taboe is er nog lang niet af.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 13