l 9 IjF 1 O I Woensdag 22 oktober 2008 PZC Het budget voor ontwikkelingshulp moet drastisch omlaag, verkondigen partijen als WD en PW met regelmaat. Net nu landen in Afrika die hulp hard nodig hebben om de gevolgen van de kredietcrisis te beperken. „Het is voor die landen te hopen dat het in China en India goed blijft gaan." door Joost Sijtsma Afrika weer de pineut ampspoed komt zel den gelegen. Net nu de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sa hara economisch wat op lijken te krabbelen, raast de kredietcrisis als een vuurstorm over de aarde. Afri kaanse landen hadden de laatste jaren baat bij investeringen, onder meer door China. Het gevaar bestaat dat die geldstroom sterk gaat afnemen. Ook kunnen donorlanden hun bijdrage terug gaan schroeven. „Hoe de huidige kredietcrisis gaat uitpakken voor ontwikkelingslanden, is koffiedik kij ken", zegt bijzonder hoogleraar Paul Hoe bink, deskundige op het gebied van ontwik kelingssamenwerking en verbonden aan het Centre for International Issues van de Rad boud Universiteit in Nijmegen. „Van grote betekenis is of de crisis in de financiële sec tor zich omzet in een recessie. Als dat ge beurt zal dat direct invloed hebben op de grondstoffenprijzen en op het volume aan grondstoffen dat ontwikkelingslanden kun nen afzetten. Het is dan te hopen dat het in China en India goed blijft gaan, want an ders gaan zeker de landen in sub-Sahara Afrika weer een recessie in." De kredietcrisis is niet de enige bedreiging voor ontwikkelingslanden. De 4,5 miljard euro die Nederland jaarlijks in ontwikke lingshulp steekt, staat onder druk. De roep van partijen als PW en WD om het bud get te verlagen is luid. En CDA-Kamerlid Wim van der Camp opperde dat minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking ook wel 'vertrekcheques' voor uitgeproce deerde asielzoekers kan betalen. Koenders moet in november in de Kamer zijn begro ting tegen deze aanvallen verdedigen. Maar is het geen weggegooid geld? In de zes tig jaar dat er ontwikkelingshulp wordt gege ven is er 2300 miljard dollar naar ontwikke lingslanden gegaan. Had de armoede dan al niet uitgebannen moeten zijn? Hoebink nuanceert het enorme bedrag. „Dat is 15 dollar per jaar voor iedere inwo ner van een ontwikkelingsland." Daar komt bij dat hulp niet altijd wordt gegeven om ar me mensen te helpen. Ontwikkelingslan den worden ook gesteund uit politieke en strategische belangen. Hoebink: „In de Kou de Oorlog gaven de Verenigde Staten vooral hulp aan landen die rond China en de Sov jet-Unie lagen, zoals Zuid-Korea, Taiwan, Pa kistan en het vroegere Perzië. In de jaren '80 en '90 ging de meeste Amerikaanse hulp naar Israël en Egypte. Nu naar Irak, Af ghanistan en en Pakistan. Die Amerikaanse hulp is een mooie thermometer, je kunt er aan zien waar het heet is op onze aardbol." Het cijfer van 2300 miljard dollar is even eens misleidend omdat hulp ook is gegeven om de eigen export te bevorderen. „Dat was tot in de jaren '70 en '80 het belangrijkste motief voor hulp. Machines van Stork, DAF-vrachtwagens, drachtige vaarzen, noem maar op. De vraag of ontwikkelings landen daar behoefte aan hadden, werd niet gesteld. Dat was de periode dat bijvoorbeeld complete melkfabrieken weg stonden te roesten op de kade van Lima. Uit die tijd da teren een hele hoop mislukkingen." Veel hulp was gebonden aan de verplich ting goederen en diensten af te nemen die het donorland leverde. Het gevolg was prijsopdrijving, omdat er geen sprake was van een vrije markt. „In de jaren '80 veran derde het systeem van gebonden hulp. Daar door konden bijvoorbeeld ook aannemers in de ontwikkelingslanden worden ingescha keld voor de bouw van scholen. Je kreeg een dubbel effect, de aannemer had inko men en er werd een school gebouwd." Onder Herfkens, die in 1989 minister werd, veranderde het beleid van het geven van geld voor losse projecten naar het steunen van overheidsprogramma's. De regering in Tanzania maakt bijvoorbeeld een plan voor het verbeteren van onderwijs, en Neder land financiert dat gedeeltelijk. Hoebink: „Nederland liep daarin voorop en je ziet dat andere landen het langzamerhand overne men." En het resultaat? „Je kunt niet met één grote studie vaststel len of hulp effectief is, een heleboel factoren bepalen of een project of programma slaagt. Daardoor is een relatie tussen hulp en eco nomische groei moeilijk vast te stellen. Het algemene beeld is dat Azië, vooral Oost-Azië, succesvol is. Het beeld in La- tijns-Amerika is wisselend en de landen in de sub-Sahara blijven achter." Wat Afrika vooral parten speelt is dat tus sen 1979 en 2004 de grondstofprijzen zijn ge daald. „In die tijd was westerse hulp aan Afrika gericht op overleven. Er was weinig geld om de economie op te bouwen. Door de kwijtschelding van schulden, die nu lang zaam op gang komt, gaat het de laatste paar jaar met landen als Ghana en Tanzania wat beter." Afrikaanse landen zijn begonnen met een la ge sociale ontwikkeling, hoge kindersterfte en een analfabetisme van rond de 98 pro cent. Hoebink: „Landen in Azië hadden een redelijk goed opgeleide bevolking. Dat heeft direct invloed op de instituties, zoals minis teries. Aziatische landen wisten wat ze wil den. In Afrika bepaalden de donoren wat er moest gebeuren." Hulp kan op z'n hoogst een aanjager zijn van economische ontwikkeling, stelt Hoe bink. Ontwikkelingssamenwerking afschaf fen en ontwikkeling met vrijhandel stimule ren, is volgens hem geen oplossing. „De voorstanders van vrijhandel hoor je er niet over dat met hulp van subsidies landbouw producten in de ontwikkelingslanden wor den gedumpt. De lokale boeren worden dan van de markt verdrongen." Als westerse overheden ontwikkelingslan den door de kredietcrisis in de steek laten, zijn er altijd nog enthousiaste particulieren die schooltjes bouwen of waterputten slaan. „Mensen reizen veel en worden dan getrof fen door de armoede die ze zien en willen daar iets aan doen. Dat is idealistisch en dat waardeer ik", zegt Hoebink. „De vraag is hoe je het organiseert, je moet wel controle Ontwikkelingssamenwerking blijven houden op de projecten. En als je een school opknapt heb je niet direct onder wijzers. Maar ik ben blij dat er zoveel men sen zijn die projecten ondersteunen. In Ne derland heeft de particuliere steun een om vang die ongekend is in de wereld." Reageren? nieuwsredactie@wegenernieuwsmedia.nl www.kinginghana.com www.isonline.nl www.onzewereld.nl www.millenniumdoelen.nl www.ncdo.nl www.oneworld.nl Nederland onderhoudt met 36 (partner)landen een structurele relatie op het gebied van ontwikkelings samenwerking. Daarnaast wordt aan vier landen substantiële hulp verleend. Uitgangspunt voor ontwikkelingshulp zijn de millenniumdoelen. De landen die hulp ontvangen zijn onderverdeeld in drie categorieën: Minst ontwikkelde landen en lage-inkomenslanden met een redelijke mate van stabiliteit en een verbeterend bestuur. Landen met een groot veiligheids- 38 39 probleem of scherpe maatschap pelijke tegenstellingen met kans op een conflict. Landen die de status van 'midden- inkomensland' hebben bereikt of deze status binnen afzienbare tijd zullen bereiken. De millennium ontwikkelings doelen liggen over het algemeen op schema. Millenniumdoelen LATIJNS-AMERIKA AFRIKA In 2015..... zijn extreme armoede en honger uitgebannen gaan alle jongens en hebben mannen en meisjes naar school vrouwen dezelfde rechten S2? is kindersterfte sterk afgenomen u sterven er minder vrouwi door zwangerschap Regeringsleiders van 189 landen hebben in 2000 de acht millenniumdoelen vastgesteld: vóór 2015 mo

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 10