We hadden behoefte aan meer groenmeer rust en vrijer wonen/ Ons dorp vergrijst ja, het heeft wei wat weg van Jorwerd "Ons dorp zit niet te 1 wachten op import die nergens aan meedoet1 'Een dorp is bekrompen. Mensen kletsen, kletsen maar' 'We zijn echte buitenmensen, die er graag op uittrekken. Dat kunnen we hier in Salland naar hartelust' Jeroen van der Meij PZC Dinsdag 21 oktober 2008 1 1 Jeroen en Anita van der Meij met hun twee dochters Sophie en Em ma. foto Michiel van de Velde «wJlilswi un dochtertje werd wel eens voor 'stadstrut- je' uitgemaakt in het begin op haar nieuwe school, maar der jaren tegen de hoofdstad aan- verder is de overgang van de Rand stad naar Dalfsen uitstekend verlo pen voor het gezin Van der Meij. „We wilden rust en ruimte. We woonden in Weesp, als we daar op zondag gingen fietsen, had je meteen 10.000 andere mensen op het fietspad. We zijn echte buiten mensen, die er graag op uittrek ken. Dat kunnen we hier in Sal land naar hartelust." Onder de rook van Amsterdam werd het steeds drukker. Weesp, waar Jeroen van der Meij (43) is geboren en getogen, is in de loop „We hadden behoefte aan meer groen, meer rust en vrijer wonen. Ons kleine huis in Weesp hebben we schandalig goed kunnen verko pen. Daarvoor in de plaats hebben we in Dalfsen nu een geschakelde hoekwoning met een grote tuin. Niet helemaal in de middle of no where, Dalfsen is nog een redelijk dorp met voorzieningen. Dat wil den we onze kinderen niet aan doen." Sophie en Emma zijn inmiddels 10 en 11 jaar. Ze hebben zich uitste kend aangepast aan het dorpse le ven. Anita en Jeroen hebben zich niet in het verenigingsleven ge stort. „Dat deden we in Weesp ook niet. En het hoeft ook niet om contact te maken. Mensen zijn hier makkelijk in de omgang. Dalf sen is niet zo'n hechte gemeen schap waar je niet tussen komt. Er is hier bovendien veel import. We zijn niet de enigen." Het was doordat Anita in het oos ten van het land een baan kon krij gen, dat het gezin de drukke Rand stand kon ontvluchten. Jeroen moest zijn 'móórdbaan' als beheer der van een kinderboerderij in Amsterdam-Noord opgeven en is voor zichzelf begonnen als recrea tie-ondernemer. „Dagelijks op en neer rijden naar Amsterdam is geen optie. Dat zou ik niemand aanraden." Anita: „Vrienden van ons uit Amsterdam komen hier graag en vinden het prachtig, maar zouden hier niet willen wo nen. En wij zijn geen platteland lobbyisten. Het moet je passen." Dr. M.H. Cohen Stuart voor zijn huis in Burgh-Haamstede. foto Marijke Folkertsma Vorige week zater dag moest hij naar Amsterdam voor een vergade ring. „Dan word je wel weer even ondergedompeld, zeg. Wat is het daar druk gewor den. Niet alleen qua -verkeer, maar ook de woningbouw. Enorm." Dr. M. H. Cohen Stuart (86), voor malig psychiater, woont al ruim twintig jaar op het platteland van Schouwen-Duiveland in het dui zend inwoners tellende dorpje Burgh-Haamstede. „Na mijn pen sioen zijn mijn vrouw en ik ver trokken uit de Randstad, waar ik vanaf mijn studententijd altijd heb gewoond. We kwamen hier voor de rust en die hebben we ge vonden. Nooit spijt van gehad. In tegendeel, het bevalt hier perfect." Zijn vrouw is inmiddels overle den, maar Cohen Stuart piekert er niet over terug te gaan naar de stad. „Ons dorp vergrijst erg snel. Gelukkig zijn de voorzieningen daar ook naar. We hebben hier een uitstekende thuiszorg. Alleen voor een ziekenhuis moet je wat verder weg, In mijn geval 35 kilo meter naar Goes. Ia, het heeft wat weg van Jorwerd. In de twintig jaar dat ik hier woon zie je dingen verdwijnen in een dorp." Hij heeft ook de huizenprijzen zien stijgen naar onbetaalbare hoogte. Althans voor de oorspron kelijke bevolking. „De prijzen zijn behoorlijk pittig. Hier vlak achter mijn huis is een nieuwbouwpro ject gerealiseerd, dure huizen op dure grond. Een echte goudkust. Ja, dat wordt dan vooral gekocht door mensen uit de Randstad." „Of ik geïntegreerd ben? Ja en nee. We hebben hier heel veel contac ten gekregen, maar ik moet eerlijk bekennen overwegend met ande re import. Ik zit bij de Passed Rota rians, mensen die vroeger bij de Rotary zaten. Ook voornamelijk Randstedelingen. Maar de autoch tone bevolking Van Burgh-Haam stede, nee, daar kom je niet zo makkelijk tussen." Toch heeft hij niet het idee dat hij in het dorp door de autochtone bevolking met de nek wordt aange keken. „Ik maak met iedereen wel een praatje. Maar ik zit niet in het verenigingsleven. Ik steun de har monie, maar alleen financieel. Ik heb nog nooit een optreden bijge woond." Jan Klein Renderink. foto Ronny te Wechel an Klein Renderink (49) j|| woont al 21 jaar in t Wichmond. Hij werd vijf kilometer verderop gebo ren en is voor de echte li Wichmonders altijd 'im- gf port' gebleven. Hij vindt Jr het belangrijk dat nieuwe lingen deelnemen aan het dorpsleven. „Het dorp zit niet te wachten op import die nergens aan wil meedoen. Als je je niet wilt aanpassen aan de cultuur van een klein dorp moet je je afvragen 'waarom woon ik hier eigenlijk?' Je kunt het mensen niet verbie den maar ik denk dan: ga dan hele maal buitenaf wonen, of kies voor een heel groot dorp." Klein Renderink deelt als bestuurs lid van Dorpsbelangen aan elke nieuwe inwoner een zelfgemaakt 'inburgeringsboekje' uit. „Aanpas sing moet van weerskanten ko men. Ook het dorp moet zijn best doen om nieuwelingen bij het dorp te betrekken. Samen moeten we ervoor zorgen dat het dorp leefbaar blijft." In Wichmond wordt binnenkort een wijkje met 22 woningen ge bouwd. Klein Renderink heeft zich er hard voor gemaakt dat de plaatselijke bevolking als eerste aan bod komt. „We willen ervoor zorgen dat niet alle huizen wor den opgekocht door stadse men sen. Eigen mensen eerst. Voor zo ver dat juridisch mogelijk is, na tuurlijk. Zo willen we voorkomen dat de jongeren uit het dorp weg trekken. Want wie geen jeugd heeft, heeft geen toekomst." Wichmond kent met zijn duizend inwoners meer dan dertig vereni gingen. En de ervaring leert dat mensen uit de stad minder interes se hebben voor deelname aan de fanfare, het oranje-comité en de voetbalclub. „We willen ons rijke verenigingsleven in stand houden. Zonder de verenigingen wordt het hier een soort stiltegebied. Dan verdwijnt de sfeer, de actie en het charisma van ons dorp." Veel nieuwelingen kiezen voor een school in een nabijgelegen stad. „Het staat iedereen vrij om zijn eigen onderwijs te kiezen maar je moet je beseffen dat onze school alleen kan bestaan bij een minimum aan leerlingen. Stel je voor dat iedereen voor een school buiten het dorp zou kiezen, dan kun je onze school wel opdoeken. Dat moet je niet willen." Agnes Winkelman, foto Diederik van der Laan De trend mag dan een trek van de stad naar het platte land zijn, Agnes Winkelman (61) maakte juist een tegenovergestelde bewe ging. Twee jaar geleden trok ze naar Amsterdam, na dertig jaar 'buiten' te hebben gewoond. Ze woonde eerst jarenlang samen met haar man in een huis met gro te tuin aan een dijkje in Kerkdriel. Toen hij ziek werd, vertrokken ze naar een kleiner huis in Lochem, in de Achterhoek. „Wij kozen be wust voor de rust en de ruimte in het buitengebied. Maar het heeft ook z'n minpunten. In een klein plaatsje wordt er op je gelet. Een dorp is bekrompen. Mensen klet sen, kletsen en kletsen maar." „We hebben ons nooit echt in het dorpsleven gestort, daar hadden we geen tijd voor. We kwamen rond zeven uur thuis van het werk en dan gingen de luiken dicht. We zijn altijd als buitenbeentjes ge zien. Deels kwam dat door ons zelf Maar het is ook moeilijk om ertussen te komen in zo'n geslo ten gemeenschap. Ik stond jaren lang om half 7 bij de bushalte en kwam daar altijd een champignon kweker tegen. Ik groette altijd en hij zei nooit iets terug. Wij hoor den er nooit echt bij." Drie jaar geleden overleed haar man. Twee jaar terug werd ze zelf ernstig ziek en moest voor een operatie naar Amsterdam, waar ze zes jaar had gewoond en nog veel vrienden had. „Ik genoot van de stad. In de Achterhoek waren er veel mensen die na de dood van mijn man met een boog om mij heen liepen. Ik voelde hun blikken in mijn rug prikken. Niet prettig." „In Amsterdam voel ik me vrijer, je wordt er niet in de gaten gehou den. Wil je geen contact, dan hoef je geen contact. Wil je het wel, dan staan mensen ervoor open. Ik dacht opeens: ik wil niet tachtig worden op m'n gele stoel in Loc- hem. Dat is saai. Ik wil leven! De Achterhoek is leuk om te wande len en te fietsen maar dan heb je het ook wel een beetje gehad. Hier in Amsterdam is altijd wel wat te doen: het leeft, het bruist. Ik heb een baan gevonden als medisch in terviewer. Ik ga naar de film, naar de markt, naar het theater. Ik sta weer middenin het leven."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 11