14 spectrum
leeft met permanent schuldgevoel
PZC
Zaterdag 11 oktober 2008
Aysel Erbudak
p het schilderij
aan de muur van
haar werkkamer
is een roltrap ge
schilderd. Aan de
ene kant rolt een
man naar bene
den, aan de ande
re kant komt een vrouw naar boven. Voor
Aysel Erbudak, bestuursvoorzitter van het
Amsterdamse Slotervaartziekenhuis, sym
boliseert de afbeelding de levendigheid
van de grote stad, waar ze zo van houdt.
Met vrouwen die 'boven' komen, de top
bereiken, heeft het volgens haar niets te
maken. De top bereiken, zegt haar niets.
„Ik heb nooit het idee gehad dat ik onder
weg was. Alles wat ik in mijn leven plan
de, is heel anders gelopen. Als iemand mij
in juli 2006 had gevraagd of ik over een
halfjaar bestuursvoorzitter van het Sloter-
vaart zou worden, had ik hem heel hard
uitgelachen. Vóór deze baan was ik er al."
Erbudaks zakelijke doorbraak kwam hal
verwege de jaren negentig toen ze een call-
center oprichtte. Dat was zo succesvol, dat
ze andere callcenters kon overnemen. Uit
eindelijk richtte ze met zakenpartner en
multimiljonair Jan Schram de investerings
maatschappij Meromi op, naar de voorna
men van haar kinderen Merdan, Rowena
en Michael. De belastingschuld van 10 mil
joen euro van het noodlijdende Sloter
vaartziekenhuis werd door Meromi be
taald. Een salaris wilde Erbudak niet. Eerst
maar eens uit de rode cijfers komen. In
middels maakt het ziekenhuis winst.
Als ondernemer verkeert Erbudak in een
mannenwereld. „Ik werk liever samen met
mannen dan met vrouwen." De directeur,
in grijs mantelpakje waaronder stilettohak
ken, zwaait met een hoofdgebaar haar lan
ge donkere, deels blond gekleurde haren
over haar schouder en trekt aan haar siga
ret. „Mannen kunnen hoofd- en bijzaken
beter van elkaar onderscheiden. Ze zijn
praktischer, zakelijker en efficiënter: ge
sprekken duren over het algemeen korter.
Bij vrouwen vraag ik me sneller af of ze
het zich persoonlijk aantrekken. Als je ze
ergens mee confronteert, barsten ze soms
in huilen uit.
„Een vrouw dreigde de laan uitgestuurd te
worden omdat ze vaak verzuimde. Toen ik
haar sprak, begon ze meteen te huilen,
meteen in de slachtofferrol. Ik gaf haar een
tissue en zei dat ze nü moest stoppen, dat
ik het storend vond. Uiteindelijk heb ik
haar niet ontslagen, maar haar verantwoor
delijk gemaakt voor het verzuimbeleid. Ze
doet het nu fantastisch en is nooit meer
ziek."
Ze vindt haar vrouw-zijn een voordeel.
„Vrouwen kunnen beter 'multitasken',
meerdere dingen tegelijk doen. Ik merk
dat ik sneller schakel dan veel mannen.
Vrouwen hebben meer oog voor detail,
dat heeft voordelen: ik zie het bijvoor
beeld als iemand naar de kapper is ge
weest."
Hoe heeft het nieuwe bestuur het Sloteivaart-
ziekenhuis weer uit de rode cijfers gekregen?
„Grof gezegd besturen we het ziekenhuis
meer als een bedrijf. Alle interimmers en
adviseurs zijn ontslagen. Mensen die niet
functioneerden, vlogen eruit. Om de goe
de mensen te motiveren, moet je de slech
te eruit halen. Ook het verzuim is in twee
jaar rijd flink teruggedrongen. Nu zien we
Aysel Erbudak, gevierd
bestuursvoorzitter van het
voorheen noodlijdende
Slotervaartziekenhuis in
Amsterdam, kwam van ver.
De dochter van een Turkse
gastarbeider werd in haar
puberteit door haar familie
verstoten en leerde zo haar eigen
boontjes te doppen. Haar man
zit thuis met de kinderen. „Ik
verdien nu eenmaal meer."
door Mayke Calis foto onder CPD
dat we steeds meer patiënten krijgen.
Mond-tot-mondreclame doet de rest."
Toch stond het Slotervaart 95e in de top hon
derd van beste Nederlandse ziekenhuizen die
het Algemeen Dagblad samenstelde.
„Ik geloof niet zo in die ziekenhuishitpara
des. Wij zitten op de goede weg. Ik geef
niets om die lijstjes en dat zeg ik ook tegen
mijn personeel. Een ziekenhuis is geen ha
ring of een oliebol. Afdelingen of artsen
kunnen slecht zijn, maar je kunt niet een
heel ziekenhuis generaliseren."
Geijkte vraag aan een carrièrevrouwhoe is
het werk te combineren met de zorg voor de
kinderen?
Ze zucht. „Moeilijk en met een permanent
schuldgevoel. Lange werkdagen. Als ik om
zes uur klaar ben, voelt dat als een vrije
middag. Ik ga wel eens op tijd naar huis
om de kinderen te zien, samen te eten en
dan werk ik door als ze in bed liggen."
aar oudste twee kinderen, van
een eerdere partner, zijn 16 en
15de jongste, van haar huidi-
ge man, is bijna 4. „Gelukkig
gaan de twee oudsten later naar bed, daar
kan ik dus ook 's avonds mee praten. Zij
Aysel Erbudak
Geboren op 3 april 1968 in Hanak,
Oost-Turkije.
i> 1979: naar Nederland (Amersfoort).
1988: propedeuse hbo maatschappelijk
werk.
1989: diverse bedrijven.
1995: richt callcenter A2 antwoordservi-
ce op, later ook eigenaar van B.g.g.,
Talk4You en Intertel.
2005: richt investeringsmaatschappij Me
romi op. Eigenaar van een ziekenhuis in
aanbouw in Turkije.
2006 tot heden: bestuursvoorzitter van
het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis.
zitten in een fase dat ze niet de hele dag
hun moeder om zich heen hoeven. Met
mijn oudste zoon Michael heb ik vaak laat
op de avond hele gesprekken. Zit hij te
wachten tot ik thuis kom, wil hij kletsen.
Ik merkte hoe belangrijk dat voor hem
was toen ik een periode heel laat thuis
kwam en hij al in bed lag. Toen liet hij me
weten die gesprekken te missen. Nu pro
beer ik daar meer rekening mee te hou
den.
„Met die kleine lukt dat niet. Ik verzin
soms de meest bizarre dingen: voorlezen
aan de telefoon. Gelukkig werkt mijn part
ner niet meer sinds Merdans geboorte."
Trots: „Ik ben nu eenmaal degene die het
meeste verdient." Ze vervolgt: „Hij is gek
op zijn vader, hoor. Vannacht was hij wak
ker, ik ook. Ging ik even naast hem liggen.
'Nee', zegt hij, 'ik wil dat papa naast me
komt liggen'."
U groeide op in een plaatsje in Oost-Turkije.
Toen u 11 was, kwam u door gezinshereni
ging naar Nederland. Wat viel als eerste op?
„Die keurige afgebakende tuintjes. Voor
mij een enorme shock, gewend als ik was
om buiten in de natuur te leven. Ik vond
het hier vreselijk en ben drie jaar verdrie
tig geweest. In Turkije had ik de lagere
school al afgemaakt, maar door een ver
keerde registratie van mijn leeftijd, volgens
de officiële papieren was ik drie jaar jon
ger, moest ik beginnen in de vierde klas
(groep zes, red.). Voor mij voelde het als
een afgang. Nooit een baan nemen onder
je niveau, dat heb ik ervan geleerd.
„Na drie jaar gingen we terug naar mijn ge
boortestreek en daar merkte ik tot mijn
schrik dat alles was veranderd. Ik kon
moeilijk aansluiting vinden. Vanaf dat mo
ment wilde ik bij Nederland horen. De taal
nog beter leren, mijn haar blonderen en
blauwe lenzen dragen. Ja die lenzen heb ik
nog steeds. Je dacht zeker al: wat heeft ze
mooie blauwe ogen. Voor maar 25 euro.
Donkere ogen vind ik vaak zo streng. Mijn
kinderen heb ik ook Europese, makkelijk
klinkende namen gegeven.
„Mijn ouders hebben school en studie al
tijd enorm gepropageerd. Mijn vader zou
zijn laatste overhemd hebben verkocht
om ons te laten studeren. Ik las vroeger
heel veel. Was ook een manier om onder
het huishouden uit te komen. Wie een
boek op schoot had, hoefde niets te doen."
Toch heeft u geen enkele studie afgemaakt.
„Toen wij net in Nederland waren, moest
ik meteen meedoen aan de Cito-toets. Dus
mijn toekomst was meteen bepaald. Ik wil
de naar het atheneum, maar kreeg de huis
houdschool als advies. Ik ging naar de ma
vo, maar maakte die niet af. Ik ging aan de
slag bij de gemeente Amersfoort en deed
toelatingsexamen op het hbo, tegen ieders
verwachting in werd ik aangenomen.
Toen ik mijn propedeuse haalde, wilde ik
naar de universiteit om internationaal
recht te gaan studeren. Voor het zover
was, belandde ik in het bedrijfsleven."
Begin jaren negentig werd u twee keer veroor
deeld wegens belastingfraude. U had te wei
nig premies afgedragen voor uw werknemers
en over uw eigen inkomsten. Was dat geen
belemmering voor uw positie bij Slotervaart?
Haar blik verkilt. Resoluut: „Totaal niet. Ik
voel me zeer welkom, als in een warm
bad. Niemand heeft het hier ooit over, be
halve journalisten. Ik zie het als jeugdzon
den en wil er verder niets over zeggen."
Op uw 16e verloofde u zich met een Turkse
jongen. Na een korte periode verbrak u die
verloving. Waarom?
„Ik wilde uit huis, maar besefte na enkele
maanden dat dit niet de oplossing was.
Mijn vader was heel boos. Twee jaar later
riep hij dat niemand mij nog wilde. Na
tuurlijk wel, zei ik. Binnen een maand had
ik een trouwtoezegging van mijn neef Al
leen om mijn vader te laten zien dat hij
zich weer had vergist. Met mijn neef was
ik al lang bevriend en zijn droom was met
mij te trouwen. Dat was niet wederzijds.
Vlak voor de bruiloft zei ik tegen mijn va
der dat het moest stoppen, dat het fout
was. Hij wilde er niets over horen, niet
nog een keer zijn gezicht verliezen. Ieder
een wist al dat we zouden gaan trouwen.
„Met mijn neef dacht ik een afspraak te
kunnen maken dat we voor de buitenwe
reld zouden doen alsof we getrouwd wa
ren, maar ondertussen onze eigen gang
zouden gaan. In het begin vond hij dat pri
ma, maar uiteindelijk werkte dat natuur
lijk niet. Toen ik ging scheiden, stond de
wereld op zijn kop. Iedereen bemoeide
zich ermee. Hoe ik het in mijn hoofd haal
de en hoe dat nu moest met de fami
lie-eer. Hij kreeg alle ruimte en aandacht
van mijn ouders en ik kreeg isolement op
gelegd. Een soort sociale straf: van de ene
op de andere dag groette niemand me
meer en mocht ik niet meer thuis komen.
Het verbod duurde ongeveer tien jaar, vijf
jaar met mijn ouders en tien jaar met mijn
geboortedorp."
Ondanks alles bent u heel mild
over uw ouders.
„Zij probeerden mij de waarden en nor
men van hun cultuur op te leggen, maar ik
wilde daar niets van weten. Dat is de prijs
als je met je gezin verhuist naar een totaal
andere cultuur. Ik wilde die andere wereld
leren kennen met zijn vrijheden. Later heb
ik me er heel schuldig over gevoeld. Ze
schaamden zich diep voor mij. Ik werd
een soort vloek binnen de familie. Als een
meisje slecht was, leek ze op mij.
„Toch heb ik mij nooit kunnen voorstellen
dat je van je kind iets vraagt waar het
doodongelukkig van wordt, omwille van
iets abstracts als eer. Helemaal niet meer
toen ik zelf kinderen kreeg. Ik zou nooit
de sociale omgeving boven mijn kind stel
len. Later is het weer goed gekomen, toen
ze hulpbehoevend werden en ik ze bleef
helpen. 'Hadden wij maar zo'n dochter',
hoorden ze toen ineens."
De secretaresse komt binnen: ingelast over
leg met de afdeling oogheelkunde. Erbu
dak vraagt snel of zij haar dochter Rowena
even wil bellen met de vraag of ze straks
mee terug rijdt. „Hier is mijn telefoon."
Rowena blijkt al in de trein terug te zitten.
Tegen 19.30 uur verlaat de directeur het zie
kenhuis, zelfs de schoonmakers zijn al
weg. In de lift zit een man in een rolstoel,
die beneden zijn stoel maar moeizaam
vooruit krijgt. Erbudak grijpt zonder na
denken de handgrepen en duwt de man
vooruit, naar de uitgang, voor een sigaret
je. Daar vraagt ze de portier hem straks
weer naar de lift te duwen. Haar zwarte
BMW staat voor de hoofduitgang gepar
keerd. Eindelijk naar huis.