3i i i lgebied
Vlieg kent trekgedrag
Kloetinge: een uit de
kluiten gewassen
hooggelegen dorp
atr^<
aol
PZC Dinsdag 30 september 2008 31
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde. is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
De vogeltrek is weer volop
aan de gang en af en toe zie
je dan (letterlijk en figuur
lijk) verbazende dingen voor
bij komen. Die trek is bij tijd
en wijle zo spectaculair dat
je haast ZOU vergeten dat De zwartsprietbandzwever.
ook andere dieren soms op
uitgebreide schaal trekge-
drag vertonen. Vooral insec
ten zijn in dat opzicht ook
ware meesters.
foto foto Chiel Jacobusse
door Chiel Jacobusse
Dat insecten massaal kunnen trekken, is allang be
kend. Zo zijn uit het verleden waarnemingen be
kend van miljoenen trekkende koolwitjes en ieder
jaar weer zien we trekvlinders als de distelvlinder
en de atalanta massaal onze' kant opkomen. Dat zijn alleen
nog de dagvlinders. Ook onder de nachtvlinders komen tal
van notoire trekkers voor en Zeeland is wat dat betreft niet
slecht bedeeld. Dat ook andere insecten kunnen trekken is
te zien langs de vloedlijn van onze stranden. Soms spoelen
er enorme massa's lieveheersbeestjes aan, die de trek over
zee niet gehaald hebben en daarom verdronken zijn.
Ook vliegen vertonen trekgedrag. Dat is vooral bekend van
zweefvliegen, waarschijnlijk omdat dat verreweg de best on
derzochte groep is. Zo is er een prachtig verhaal over hoog-
veenzweefvliegen die zich op een zomerdag ineens bij re
genplassen op de Amsterdamse straten ophielden. Waar
schijnlijk gaat het hier om dieren die vanwege hun specialis
tische levenswijze voortdurend op zoek zijn naar potentiële
nieuwe leefgebieden en daarbij grappige vergissingen ma
ken.
Maar voor sommige zweefvliegen is trekken een vast onder
deel van hun levenspatroon. Soorten als de hoornaarzweef-
vlieg (Volucella zonaria; ook wel tuinreus genoemd) en de
platte zwever (Xanthandrus comtus) trekken jaar op jaar in
wisselende aantallen ons land binnen. Hun nakomelingen
zijn veelal niet bestand tegen onze winters, hoewel daar,
vooral wat de hoornaarzweefvlieg betreft de laatste jaar ver
anderingen in gekomen zijn.
Er is wel gesteld dat insecten die naar het noorden trekken
en zich daar voortplanten zonder kans op een succesvolle
overwintering in feite zinloos bezig zijn. Ze zouden geen
bijdrage leveren aan de instandhouding van de soort omdat
er nauwelijks terugtrek naar het zuiden is. Maar in feite be
rust dat op een misvatting. Het is zeer aannemelijk dat weg
trekken wordt ingegeven door overbevolking in het regulie
re leefgebied. Zo kan het gebeuren dat sommige soorten ja
renlang niet te zien zijn en dan ineens talrijk verschijnen.
Opvallend is dat het bijna altijd om bevruchte vrouwelijke
exemplaren gaat. Dit jaar zagen we dat bij de zwartspriet
bandzwever (Epistrophe grossulariae). Vrouwtjes van deze
soort waren afgelopen zomer in de meest uiteenlopende ge
bieden regelmatig te vinden, terwijl deze soort normaal ge
sproken bij ons behoorlijk schaars is. Maar mannetjes wa
ren er nauwelijks.
Om de zin of het nut van de trekbewegingen te beoordelen
(een typisch menselijke invalshoek?) is het goed te beden
ken wat er zou gebeuren als het surplus aan bevruchte
vrouwtjes niet weg zou trekken uit het oorspronkelijke leef
gebied. De gevolgen van overbevolking blijken soms op dra
matische wijze bij gevangenisrupsen die zich tegoed doen
aan het kruiskruid. Soms is hun aantal zo groot dat bijna al
le rupsen halverwege het opgroeitraject doodgaan door ge
brek aan voedsel. Wegtrekken van bevruchte vrouwtjes in
secten kan dus juist een belangrijke bijdrage leveren aan de
instandhouding van een soort. Het is typisch menselijk om
niet verder dan het individu te kijken!
illustratie Adri Karman
Het ringdorp Kloetinge is een van de oudste dorpen van het
eiland Zuid-Beveland. In de toe eeuw was er een tijdelijke
verblijfplaats van herders, die van Walcheren of Noord-Beve
land kwamen. Al vroeg in de elfde eeuw ontstond op een
kreekrug een, waarschijnlijk door mensenhanden opgewor
pen, verhoging om zich tegen het water te beschermen. Vol
gens sommige bronnen zou de dorpsnaam hiermee samen
hangen: kloeten zou opgevat kunnen worden als kluiten. An
deren gewagen van een afleiding van het Germaanse woord
Klöta, wat 'rond ding' betekent. In 1216 wordt gesproken over
Clotinge, dat later Cloetinge werd en tenslotte Kloetinge. Feit
is dat Kloetinge inderdaad op een hoger gelegen deel in het
landschap is gesitueerd.
Teken van de welvaart van Kloetinge is de imposante Geerte-
skerk, waaraan men in 1250 begon te bouwen. De Geertes-
kerk is gewijd aan de heilige Geertrudis.