21 f/f f Nog voel ik de verbazing. De verbazing van de zaterdagnamiddag. De hele week heeft hij in ziin overall rondgelopen. Stevige laarzen en na tuurlijk die onafscheidelijke pet. Maar zaterdagmiddag begint het wonder van Huub. Is a 0 De vrachtwagen staat in de garage, de sportwagen lonkt voor de deur. De hele doordeweekse kledinghan- del gaat uit en Huub gaat de douche in. Een uur later staat de metamorfo se live in de keuken. In niets meer is de man van door de week herken baar en toch is hij het: mijn vader. Fraaie schoenen, een stijlvol blauw pak, wit overhemd, manchetkno pen, passende stropdas. „Kom, we gaan naar de kerk", zei hij altijd om dan in één handeling het wonder van Huub te voltooien: de hoed. De vingers van de rechterhand in de gleuf, opzetten, iets aan de rand bijtrekken en dan met de linker hand nog de haren bijstrijken. Huub, mijn vader en ik was trots tot in mijn teennagels. Toen in mijn jeugd van de jaren vijftig, daar heb ik het van hem ge leerd, bij hem heb ik gezien wat een hoed met je kan doen. En van mijn oom Jan. Die droeg altijd een hoed. Beter gezegd: hij had een hoed aan. Van hem leerde ik wat je zélf met een hoed kunt doen, hoe je de hoed in de spits van je charmeoffensief kunt zetten. Jan zijn pretogen en dan die iets naar rechts uit het midden zittende hoed: de gekroonde charmeur. T\vee leermeesters die mij gehol pen hebben om in die schier oever loze zee van hoedloosheid jaren te overleven. Ergens in de jaren zestig, zeventig gaat het mis. Vóór die tijd droeg iedereen een hoed. Of een pet. Tot van achter de barricades van de studentenopstand een revo lutionaire storm opsteekt, die alle conventies weg blaast. Ook de hoed wordt van de hoofden weggejaagd en men ervaart het als liberaal en democratisch om zonder hoofddek sel rond te lopen. Dan maar de ha ren laten groeien. De hoed na eeu wen gestruikeld over een barricade van jongeren in spijkerbroeken. Een uiterst markant punt in de geschiedenis. Eeuwenlang heeft de hoed de hoofdrol gespeeld. In de ze ventiende eeuw hebben de heren ook binnenshuis een hoed op. Zelfs tijdens het eten. Tot de eerste helft van de vorige eeuw is het zeer on fatsoenlijk om zonder hoed of pet de deur uit te gaan. De stijlbijbel voor echte mannen: A Well-Dressed Gentleman's Pocket Guide, gaat zelfs heel ver: 'De hoed is het meest krachtige kledingstuk. Het is het ge reedschap van de transformatie, het wapen van de autoriteit, de kroon van de ceremonie. Geen uni form is compleet zonder een hoed, net als dat geldt voor het uniform van de gentleman'. De hoge cilin- door Hans Jacobs der, de Eden hoed met de omge krulde rand, de bolhoed, de hoed van Alcapone. Stijve hoeden en als de middenklasse die tussen pet en hoed hangt ook iets eigens wil, komt de hoed met de elegante slap pe rand zoals de Borsalino en kroont het hoofd van Humphrey Bogart, Clarke Gable, Gianni Agnel li en zelfs paus Johannes Paulus II. De panamahoed voor de zomer. Eeuwenlang wordt door mannen een hoed gedragen om respect te to nen voor iemand met een hogere sociale status, voor ouderen en na tuurlijk altijd om dames te begroe ten. De vergeten etiquette: twee vingers in de gleuf van je hoed, de duim aan de buitenkant van de gleuf Een lichte reference maken en dan de hoed mild optillen, zo dat een glimp van je haar te zien: „Mevrouw." Zonder hoed op het hoofd ver liest het hart aan beschaving. Dus was het decennia lang koud om het hart in spijkerbroekenland en werd de beschaving vermoord door de wanstaltige baseballpet. Ge lukkig zijn er nog de ridders die de machtige hoed in ere houden. Steeds meer. Van minister tot va kantieganger. Maar je ziet wat er in de loop van het hoedenloze tijd perk aan schade is aangericht. Het lek in de traditie, het gapende gat: de Nederlander zet een hoed op. Gewoon recht op z'n hoofd. Ziel loos, zonder een toefje eigenheid. Een hoed als een zielloos object. Dus denk ik maar weer aan mijn va der Huub, en oom Jan met mijn laatste aanwinst uit Rome: een Ecu- adoriaanse panama van Troncarelli die al sinds 1857 hoeden maakt in de Italiaanse hoofdstad. Hoed op en dan het gebaar aan de rand. Aan het handvat van de charme: de rechterhand trekt de hoed naar vo ren iets over het rechteroog. Een laatste controle om even later:...„me- vrouw..." Bij minister Ronald Plasterk en de En gelse artiest Pete Doherty maakt de hoed deel uit van hun imago, foto's: anp/cpo

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 47