13 spectrum
'Jij kunt niet
rekenen, hè?'
PZC
Zaterdag 6 september 2008^
voor rekenen
- -éifh t'h
w'ïwwW»
i»
*nm-
dan schrikken ze en zien ze het ver
band met slagroom niet. En alle eerste
jaarsstudenten op de hogescholen be
heersen staartdelingen onvoldoende.
Daar maak ik mij wel zorgen over."
De commissie-Meijerink raadde de minister aan
dat per schoolniveau moet worden vastgesteld
wat leerlingen exact moeten kunnen. Ook stelt
de commissie voor, die kennis te toetsen en in
examens terug te laten komen. Ook mag reke
nen niet op zichzelf staan, maar moet in andere
vakken terugkomen. Van Asselt is blij dat de mi
nister deze aanbevelingen heeft overgenomen.
Verhaaltjesrekenen
Realistisch rekenen heet ook wel 'verhaaltjesrekenen'. Kinderen
leren dan niet alleen aan de hand van cijfers (3x3 9), maar er
wordt ook een voorstelling gegeven van de situatie waarin de
som zich voordoet. Een voorbeeld: Je koopt in de supermarkt
3 flessen frisdrank van 3 euro. Hoeveel moet je betalen?
De doelstelling is het verkrijgen van het goede antwoord én het
beredeneren ervan. Leerlingen bedenken en volgen bij realis
tische rekenen zelf hun oplossingsstrategieën, samen met de
leerkracht.
Ook zou de motivatie van leerlingen groter zijn bij het maken
van rekensommen in realistische context: rekenen zou op deze
manier gewoon leuker zijn voor kinderen.
Bij realistisch rekenen zijn ook nieuwe oplossingsmethoden
bedacht voor vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken,
waarbij wordt gerekend met hele getallen. Kolomrekenen heeft
staartdeling grotendeels verdrongen.
W o. Jij kunt niet rekenen, hè?'
M Marc van Zanten, docent
1 rekenen/wiskunde op de Hoge
school Edith Stein in Hengelo, lacht als hij
vertelt hoe een van zijn studenten tijdens
haar stage werd aangesproken door een
moeder. „Die moeder had in de krant gele
zen dat pabostudenten tegenwoordig min
der goed zijn in rekenen. Dat kreeg de stu
dente fijntjes onder de neus gewreven."
Het onderwijs heeft last van de berichtge
ving in de media, zegt Van Zanten. „Oude
re mannen zouden goed zijn in rekenen,
jonge mensen zouden er niets van kun
nen. Als dat zo is, moeten we maar mas
saal oudere mannen voor de klas zetten."
Zo simpel is de werkelijkheid nooit.
„Scholen verschillen, kinderen ook. Wat
op de ene school goed werkt, gaat op de
andere moeilijker." Van Zanten onder
zocht onlangs hoe lang er al wordt ge
klaagd over de rekenvaardigheden van de
pabostudent. Hij kwam terecht in 1967.
„Toen werden er al kanttekeningen ge
plaatst bij kwekelingen, afkomstig van de
hbs. Zij zouden véél slechter rekenen dan
vroeger."
Hij beweert niet dat het allemaal wel mee
valt met het rekenonderwijs. „Je kunt wel
blijven mopperen dat het zo slecht gaat,
ik vind het beter er iets aan te doen. Een
aantal van mijn studenten heeft moeite
met rekenen, het is de verantwoordelijk
heid van de pabo ze daarbij te helpen."
Dat gebeurt ook op de Hogeschool Edith
Stein. Begin dit studiejaar zwoegden zo'n
honderd nieuwe pabostudenten op reken
sommen tijdens de zomercursus. Eerste
jaars die dat wilden, kregen bijles in taal
en rekenen omdat zij het eerste studiejaar
de verplichte reken- en taaltoets met een
voldoende moeten afsluiten. Anders mo
gen ze niet verder met de opleiding.
Van Zanten is blij met de strakke eis dat
studenten aan de pabo voldoende reken
vaardigheden moeten bezitten. „Studen
ten zijn zich weer bewust van het feit dat
het belangrijk is goed te kunnen rekenen. -
Vroeger kwamen studenten binnen met
de wens 'iets met kinderen' te doen. Nu
realiseren ze zich veel meer dat het onder
wijs er is om kinderen iets te leren."
Hij tekent aan dat studenten die moeite
hebben met rekenen, ook de blik openen
van studenten die daar wél goed in zijn.
„De rekenwonders realiseren zich daar
door beter dat er als ze voor de klas staan,
kinderen zijn die zwak zijn in rekenen.
Die zullen zij namelijk moeten begelei
den."
Tegelijk kunnen de rekenzwakke pabostu
denten zich als onderwijzer waarschijn
lijk goed inleven in de leerlingen die
moeite hebben met rekenen. Van Zanten:
„Rekenen is een abstracte bezigheid. Een
vaardigheid die veel vraagt van leerlingen
én van de leerkracht. Onze pabostudenten
moeten niet alleen zelf goed kunnen reke
nen, maar ook inzicht moeten hebben in
alle oplossingsmethoden die kinderen
kunnen hanteren. Daarnaast moeten ze
de didactiek beheersen om de leerlingen
van de basisschool goed te leren reke
nen."