spectrum 2
Nieuw Deltaplan zorgt voor
Politiek blijvend meekrijgen is een toer
PZC
Zaterdag 6 september 2008
Het nieuwe Deltaplan van de commissie-Veerman ligt nog maar net
op tafel of het kabinet pakt de opgeworpen handschoen op.
Veiligheid voor alles, zegt staatssecretaris Tineke Huizinga van
Verkeer en Waterstaat. Volgend jaar komt het kabinet met een
voorstel voor een nieuwe Deltawet. Kan Zeeland tot die tijd
afwachten? Nee. Want wat moet Zeeland zonder
Oosterscheldekering? Wat gebeurt er met natuur, dijken en
woonwijken? „Zeeland moet snel aan de slag."
door Jeffrey Kutterink
Na de presentatie in hotel Bel
Air in Den Haag laat com
missaris van de koningin
Karla Peijs het nieuwe Delta
plan op zich inwerken. „De
Oosterscheldekering voor altijd open?",
herhaalt ze nog eens en pakt een snack.
Als oud-minister van Verkeer en Water
staat weet ze wat dat betekent. „Geen pa
niek, maar we moeten in Zeeland aan de
slag."
Ze noemt Samen werken met water na
drukkelijk een 'goed en realistisch rap
port'. „Het gaat niet uit van angst. Wel van
de gedachte dat er tijd is om oplossingen
te bedenken."
Ze hoopt dat het de regering ernst is en
dat er ook daadwerkelijk een nieuwe Delta
wet komt. Maar Zeeland moet ook meteen
de handen uit de mouwen steken. „Er
moet veel gebeuren. Het meest fnuikend is
de gedachte om te denken dat het allemaal
nog ver weg is", zegt ze, terwijl ze tussen
door menig hand van een bekende schudt.
„De Deltacommissie zegt nogal wat", ver
volgt ze, nippend uit haar glas. „In de ko
mende jaren al moeten achterstanden wor
den weggewerkt en oplossingen bedacht
voor de decennia erna. De Oosterschelde
kering voldoet tot 2050. Voor die tijd moe
ten de aanpassingen zijn bedacht om aan
de eisen in de decennia erna te kunnen vol
doen. De stormvloedkering openen bete
kent dat alle dijken langs de zeearm op
sterkte en hoogte moeten zijn. Het is lang
niet overal eenvoudig om dijken breder te
maken. Maar er zijn meer vraagstukken.
Wat betekent dit in de komende jaren
Zeespiegelstijging
De reden voor het instellen van
de commissie Veerman ligt in de
veronderstelde zeespiegelstij
ging door het veranderende
klimaat.
Zeespiegelrijzing volgens
Veerman en consorten:
Tot 2050 40 cm*
Tot 2100 65-130 cm*
Tot 2200 200-400 cm
*inct. 10 cm bodemdaling
voor woningbouw of voor jachthavens die
getij denhavens zullen worden? Dat moet
allemaal worden uitgezocht."
Ze waagt zich niet aan uitspraken over
technische mogelijkheden. „Ik heb geen
idee of bijvoorbeeld de schuiven of drem
pels in de stormvloedkering moeten wor
den weggehaald. Daar hebben we inge
nieurs voor."
Dat zegt ook commissie-voorzitter Cees
Veerman, die door alles en iedereen de
hemd van het lijf wordt gevraagd. Onver
moeid, enthousiast en met humor blijft hij
iedereen te woord staan. „Het is te prema
tuur om nu aan te geven wat aan het eind
van de eeuw met de kering moet gebeu
ren. Dan zijn er nieuwe technieken en
nieuwe Zeeuwen."
Hetzelfde voorbehoud maakt hij bij de
dijkversterking. „Dijken mogen niet wij-
Bij het ontwerp van de
Oosterscheldekering is
rekening gehouden met een
stijging van het zeewaterpeil
met 20 cm in de 21e eeuw.
Bij de aanleg van de veel recentere
Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg,
hield men al rekening met 50 cm meer
water in deze eeuw.
PZC Rolant Quist
ken. Dat betekent niet per se dat ze heel
erg hoog of breed moeten worden. Hoe
hoog dijken moeten zijn, hangt af van de
lokale situatie. Ik kan dus niet zeggen dat
de dijken rond de Oosterschelde zó hoog
moeten worden. Maar één ding staat vast:
veiligheid is een brengschuld van de over
heid. Iedereen heeft evenveel recht om be
schermd te worden."
Karla Peijs hoort dat ook en weet dat het
rapport slechts een raamwerk is dat nader
moet worden ingevuld. Zo snel als moge
lijk moet een provinciale werkgroep wor
den ingesteld die aan de hand van de be
vindingen van de commissie-Veerman op
lossingen gaat bedenken, zegt ze. Hoe die
eruit gaat zien of wat die precies gaat
doen, weet Peijs nog niet.
„Ik wil dinsdag in de vergadering van het
dagelijks provinciebestuur brainstormen
over hoe we in Zeeland omgaan met het
nieuwe Deltaplan."
Dat plan krijgt wat Peijs betreft ook be
stuurlijke consequenties. Nu is gedeputeer
de Frans Hamelink verantwoordelijk voor
alles wat met water te maken heeft. „Maar
in een nieuw college kan ik me voorstellen
dat er een gedeputeerde komt die speciaal
belast is met het nieuwe Deltaplan."
Peijs onderstreept het belang van het over
leg met België en Duitsland. „Voor die lan
den gelden dezelfde problemen. Voor Zee
land is het van belang dat België aanhaakt.
Gebeurt dat niet, dan kan dat gevolgen
hebben voor Zeeuws-Vlaanderen."
De grote wedloop om de beste ideeën en
opdrachten is nu begonnen. Netwerken is
belangrijker dan ooit. Direct na de presen
tatie meldt zich iedereen die denkt een rol
te kunnen spelen (lees: er ook geld aan te
kunnen verdienen). Niet alleen ingenieurs,
maar ook vertegenwoordigers van banken.
En zelfs studenten van de TU-Delft. De
honderden aanwezigen delen, voor zover
ze elkaar nog niet kennen, alvast visite
kaartjes uit. Je kunt nooit weten. Want als
politiek Den Haag het nieuwe Deltaplan
omarmt is er veel werk te verzetten.
Hij is onder de indruk van het rapport van de
commissie-Veerman. „Veel van wat we de afgelopen tientallen
jaren hebben geleerd, krijgt hier een vervolg."
door Ben Jansen
Van Henk Saeijs uit Middel
burg, voormalig watergoe
roe bij de Deltawerken,
oud-directeur van Rijks
waterstaat Zeeland en
hoogleraar waterkwaliteitsbeleid en
duurzaamheid in ruste, krijgt de twee
de Deltacommissie een ruime voldoen
de. „Veerman c.s. is zich ervan bewust
dat de natuur de beste ingenieur is en
dat je zo min mogelijk moet ingrijpen.
Dat weten we, maar we hebben het
ons nog niet echt eigen gemaakt. Veer
man zet nu een belangrijke stap."
De vraag is voor Saeijs (73) of Veer-
mans boodschap wel lang genoeg zal
doorklinken. „De Deltacommissie gaat
ervan uit dat de politiek zich een eeuw
lang zal vastleggen op de financiering
van de dure maatregelen die onbetwist
baar nodig zijn. Het is een hele toer de
politiek blijvend mee te krijgen. De ge
schiedenis heeft geleerd dat het moei
lijk is geld voor de bouw van dijken
vrij te maken wanneer de herinnering
aan een overstromingsramp is ver
vaagd."
Ondanks alle waardering voor de ma
nier waarop de tweede Deltacommis
sie de gevolgen van de klimaatverande
ring en de zeespiegelrijzing en mogelij
ke maatregelen op een rijtje heeft ge
zet, maakt Saeijs toch ook enkele kant
tekeningen. Hij vindt dat het rapport
meer nadruk had kunnen leggen op de
relatie tussen water en ruimtelijke or
dening. „We moeten stoppen met bou
wen op slechte plekken, want we pom
pen onszelf naar beneden. Hoe harder
we malen, hoe sneller we dalen."
In dit opzicht vindt Saeijs dat de com
missie-Veerman met een aanname van
Henk Saeijs
de bodemdaling van 10 centimeter de
ze eeuw aan de voorzichtige kant zit.
„Neem nou de Alexanderpolder bij
Rotterdam. Daar daalt de bodem ge
middeld met één centimeter per jaar."
Een beter idee is volgens Saeijs zand
opspuiten op daarvoor geschikte plek
ken. „Kijk naar het Sloegebied, kijk
naar de Maasvlakte. Hoog en droog.
Deze techniek, die Veerman in feite
ook wil gebruiken voor de verbreding
van de kust, is ook toe te passen voor
woongebieden. Je kunt ook zonder dij
ken gelukkig zijn."
Dat de Oosterscheldekering bij een
voortschrijdende zeespiegelrijzing on
bruikbaar wordt, zoals Veerman be
weert, betwijfelt Saeijs. „Je kunt de
schuiven van de pijlerdam vaker dicht
doen. Ik zie het bezwaar niet."
Ook betwijfelt hij of de zandhonger in
de Oosterschelde wordt opgelost wan
neer de stormvloedkering over een
jaar of honderd zodanig wordt aange
past dat de doorstroomopening in de
monding van de Oosterschelde groter
wordt. „Volgens mij komt daardoor
geen extra zand binnen."
Een ander knelpunt is de vraag waar
het zand voor de verbreding van de
kust vandaan moet komen. „In de
Noordzee ligt zand genoeg; dat is het
probleem niet. De kwestie is: wat ver
oorzaak je op de plekken waar je het
zand haalt? Daar mag wel eens goed
over nagedacht worden, want Veer
man heeft het over gigantische hoe
veelheden."