'Logeren bij tante Pie'
mm
aü
ferteé
cttv winaaC
012.795
r>
N
o.
o
N
in
m
N
Torenvalken
weer uitgezet
na survivaltraining
bij De Mikke
PZC zaterdag 6 september 2008
00
O
O
M
i
00
of
O
m
n
u
00
O
O
<N
I
00
tn
r-*
in
n
U
N
Q.
00
O
O
(M
I
00
in
T»
GÉ.
O
m
U
00
O
O
fsj
I
00
in
r>
CC
O
m
c-i
U
N
Cl
00
O
O
fNS
00
in
01
O
u
CL
00
O
O
IM
i
00
m
fs
'Ik groeide op in Rotterdam en
logeerde vaak bij mijn tante in
Domburg. Mijn verhaal (dit is
een verkorte versie) gaat over
die vakanties'. Ellie van der
Wijst-van der Velde verhuisde in
1977 naar Walcheren.
Mijn ouders brachten mij
met de trein van Rotter
dam naar Middelburg en
vandaar met de bus naar
Domburg. Mijn verblijf bij mijn tante
werd betaald met een boodschappentas
vol kruidenierswaren. Mijn oude, lieve
tante Pie. Broze vrouw in Zeeuwse kle
derdracht. Ik liet me meedansen op de
vleugelen van haar tijd.
's Ochtends moest ik tot half tien op
bed blijven liggen tot zij haar dagelijkse
werk gedaan had. Mijn slaapplaats was
een matras op de grond, naast haar ho
ge bed, liefdevol opgemaakt met kra
kend witte lakens en warme dekens.
Mijn ontbijt bestond steevast uit twee
grote, witte Zeeuwse boterhammen die
zij sneed door het grote brood tussen
haar kleine smalle borstkas en haar kno
kige linkerarm te houden en door met
haar rechterhand met lange halen van
het scherpe mes het brood te doorklie
ven, zodat ik gefascineerd en angstig toe
keek of zij zich niet zou verwonden.
Altijd kwam er na het ontbijt uit die te
re handen een dubbeltje te voorschijn
waarmee ik wat lekkers
mocht kopen in het kleine
'sparretje' op de hoek van de
straat.
De dagen waren ingedeeld vol
gens een vast stramien. Om
12.00 uur de warme maaltijd.
Soep, doorgekookte groente
en aardappelen, een stukje ge
sudderd vlees of een hard ge
kookt ei.
Om één uur mocht ik aanwe
zig zijn bij haar wasbeurt. Een
kleine waskom kwam op ta
fel; half ontkleed reinigde zij
haar lichaam. Haar lange, dun
ne haren werden vanuit de
kruin naar voren en naar ach
teren gekamd. Om haar hoofd
bond ze de haarrol, door een
band net boven de oren vast
gehouden. Zorgvuldig legde
ze de voorste haarstreng hier
over heen, met kam en water
strak gestreken.
De achterstreng, aan elkaar ge
bonden door een lintje, werd,
in een ruime krul omhoog,
met spelden vastgezet. De wit
te kanten mutsen en de gou
den strikken, voltooiden het
geheel.
De werkkleding van de och
tend werd vervangen door
het middaggoed. Met twinke
lende ogen, vol ironie, deed
ze dan de enige aanval op
haar God die zij aandurfde:
dat Hij haar bij het uitdelen
van de neuzen wel erg gul,
maar bij het uitdelen van de
schoonheid, zeer matig be
dacht had. Dat het daardoor
ook maar beter was dat zij in
haar jonge jaren haar weinige
aanbidders had afgewezen en
ook dat zij met haar zwakke
lichaam, geteisterd door jaren
durende maagzweren, toch
geen baringen zou hebben
kunnen doorstaan en dat het
misschien allemaal wel zo moest zijn
omdat haar daardoor veel leed was be
spaard en dat men zich uiteindelijk al
tijd neer moest leggen bij wat God met
ons voor had want 'De mens wikt,
maar God beschikt'.
Zittend op haar stoel, dichtbij het raam,
het gordijn half gesloten, de oude han
den stil gevouwen in haar schoot, deed
ze de poging haar slapeloze nachten in
te halen. Elke middag.
Ik dwaalde dan over het strand, zocht
beschutting achter de strandhokjes,
woelde met mijn handen in het zand
en droomde mijn jonge dromen. Ik
dwaalde in de duinen op zoek naar de
duinpan aan de voet van Carmen Silva
waar mijn moeder als jong meisje Toor-
op zag schilderen. Ik dwaalde door het
kleine dorp, richting het Badhotel. Het
prachtige, oude hotel lag daar majestu-
eus als een paleis temidden van een
groot, zorgvuldig onderhouden gras
veld, omzoomd door hoge bomen en
het bos erachter.
Ademloos bekeek ik de ongekende rijk
dom van de hoge klasse: hoe zij daar za
ten in rieten strandstoelen, bediend
door obers die als lakeien flaneerden in
de zomerzon. Om vier uur mocht ik te
rugkomen, waar thee en een snoeppot
vol lekkers mij wachtte. Dit was het mo
ment waarop ik vroeg of ik haar doos
met foto's mocht bekijken. Altijd die
ene zelfde antieke doos, vol oude kar
tonnen foto's waarop mensen afgebeeld
waren uit een, voor mij, ver verleden.
Elke foto bracht een nieuw verhaal. Kij
kend naar deze foto's en luisterend naar
haar verhalen kwam ik in een wereld
die ik langzaam ging verstaan, besef
fend dat achter alle schone schijn van
sieraden, mutsen, beuken, zwarte rok
ken, werelden van vreugde en pijn ver
borgen lagen en waarvan ik langzaam
ging begrijpen dat het goede en het
slechte, de vreugde, het verdriet, de bit
terheid om loze beloften, de verganke
lijkheid van de liefde en het leven, van
alle tijden was en altijd zou zijn.
Elke dag wachtte ik met een zacht onge
duld op de avond. Wij deden dan onze
wandeling. Ik nam haar rimpelige arm
in de mijne en legde mijn hand om
haar hand. Ik groeide boven haar lang
zaam krimpende lijfje uit, zodat uitein
delijk mijn ogen hoger kwamen dan de
hare en zij naar mij opkeek, zoals ik
eens naar haar.
Ik boog mij naar haar over. Mijn stap
voegde zich naar de hare, in één lang
zaam ritme. We spraken steeds meer in
gelijk wordende taal en er zette zich
een beginnende weemoed in mij vast,
omdat dit alles eens voorbij zou gaan
en zou vervagen in de nevelen van de
vliedende tijd.
Heeft u een Zeeuws verhaal? Vertel het de
PZC. Via uwverhaal@pc.nl of Postbus 31,
4460 AA goes, of 0113-315663 (Jan van
Damme). Zie ook www.pzc.nl
Stichting 'PZC Middelburg helpt'
Rekeningnummer: 40.26.67.794
Tante Pie (links, voluit Pie de Visser) in haar jongere jaren. Rechts haar moeder, Dina Vreke.
foto privé-archief familie van der Wijst-van der Velde.
door René Hoonhorst
„Het zou leuk zijn als er volgend jaar
weer torenvalken in de door opa ge
maakte nestkast komen wonen", zegt
Tom Neele, een elfjarige Oostburger.
Hij 'redde' piepjonge torenvalkjes van
een wisse dood, bracht ze naar De Mik
ke in Middelburg, waar ze vervolgens
een overlevingsopleiding genoten.
Deze week werden ze vrijgelaten en
Tom was erbij. Hij zag dat een toren-
valkje op een voetbaldoeltje ging zitten
en een tweede streek neer op het dak
van de schuur.
Even later vlogen de roofvogels net als
zes jonge soortgenoten hun vrijheid te
gemoet, op zoek naar een eigen territo
rium.
Tom keek ze een een beetje weemoe
dig, maar tegelijkertijd trots na.
Bijna drie maanden terug leken vijf val
kenkuikens een jammerlijk einde tege
moet te gaan. Moeder valk kwam na
een ongeluk niet meer terug naar de
nestkast aan de schuur in de
West-Zeeuws-Vlaamse polder. Tom
bleef niet wachten tot het gepiep in de
kast stopte, maar trok aan de bel. Twee
dagen later zaten de vijf jonkies in De
Mikke, veilig onder de hoede van be
heerder Coby Louwerse.
Met in stukjes geknipte muis, aange
reikt of naar binnen gepropt met een
pincet, en vitamines kwamen de dieren
langzaam op krachten. Maar de vogelop
vang is geen vakantiehuis.
In de vrije natuur bieden de muizen
zichzelf niet aan, maar moet een valk ge
duldig in de lucht bidden tot hij een
prooi ziet om zich op te storten. Zo
gauw ze een beetje waren aangesterkt,
kregen de torenvalkjes daarom - met en
kele lotgenoten van elders - keiharde
'survivaltraining'.
Onder leiding van 'sergeant-majoor'
Louwerse werd de training in De Mikke
streng aangepakt. Eerst moesten de die
ren een dode muis zelf ophalen en daar
na leerden ze jagen op levende muizen.
„We laten ze een dagje vasten, zodat ze
flink honger hebben. En dan moeten ze
in een grote volière achter levende mui
zen aan."
Tien weken na binnenkomst bij de Mik
ke werden de torenvalken weer vrijgela
ten. Coby Louwerse: „Precies op tijd,
want nu het graan van de akkers is, is
het makkelijker voedsel vinden. Als ze
goed op gewicht komen, hebben ze
meer kans de schaarste in de winter te
overleven."
Tom mocht de vogels, nadat ze geringd
waren, met broer Thijs en opa Johnny
Kools laten uitvliegen. Hij hoopt dat de
torenvalkjes het allemaal redden.
„Want het zou leuk zijn als er volgend
jaar weer torenvalken in de nestkast ko
men wonen."