43 spectrum DNA-tests om vast te stellen of iemand de ziekte heeft, leiden tot regelrechte ruzies of uitsluiting binnen families Feilen over Huntington PZC Zaterdag 30 augustus 2008 Huntingtonpatiënt Martin Lekkerkerker weet zich gesteund door zijn vrouw Jip en moeder Anneke (links). een taboe op openheid. Angst de gevrees de ziekte ook te krijgen, speelt een rol: de kans op overerving via vader of moeder is met 50 procent heel hoog. Een Russische roulette. Eenmaal in de genen is de ziekte moeilijk uitroeibaar. Medicijnen zijn er niet, hoogstens om bepaalde verschijnse len te onderdrukken. Aad Tibben, aan het Leids Universitair Me disch Centrum verbonden als psycholoog en gespecialiseerd in de psychologische as pecten van Huntington, verklaart de ta boes uit de ernst van de ziekte. „Het ziekte verloop met zijn onwillekeurige bewegin gen en gedragsveranderingen is voor ieder een gruwelijk om aan te zien." Door er niet over te spreken, is het er ook niet, lijkt de bezwering. 'Gewoon' kinde ren krijgen, hoort daar ook bij. „Soms den ken ouders dat er over twintig jaar, wan neer hun kinderen ziek kunnen worden, wel een medicijn op de markt is. Maar ik zie in Leiden nu al de vierde generatie Huntingtonpatiënten en -gendragers voorbijkomen zonder kans op genezing." Ook in Overduin zien ze dat. „Hier kwam een man een aantal jaren geleden zijn zie ke vrouw bezoeken met zijn twee kinde ren. Nu is zijn vrouw dood en komt hij hier om zijn zieke kinderen te bezoeken", vertelt een teamcoach van een woongroep in het centrum. Ontkenning van de ziekte hoort bij Hun tington. Zo zitten in verpleeghuis Over duin mensen in een ver stadium, die vol houden dat ze alleen voor een beenwond zijn opgenomen. Dat maakt het voor de naaste omgeving ook lastig open over de ziekte te praten. Zeker omdat de patiënt door symptomen als agressie en vergeet achtigheid onherkenbaar verandert gedu rende het ziekteproces. DNA-tests om vast te stellen of iemand de ziekte heeft, leiden soms tot regelrechte ru zies of uitsluiting binnen families. Jelle Henneman, huisarts in de besloten ge meenschap Katwijk aan Zee, heeft dergelij ke uitsluitingsmechanismen vaker van dichtbij meegemaakt. Huntington wordt soms gezien als een gemeenschappelijke vijand. Familieleden zitten allemaal in het zelfde schuitje. Als er een uitstapt, zich laat testen en de ziekte niet heeft, valt die let terlijk buiten de boot. Die uitsluiting gaat nooit direct, maar heel subtiel, bijvoor beeld door onderling te klagen dat 'zij' of 'hij' altijd zo'n grote mond heeft. „Voor hen voelt het alsof het ze wordt kwalijk ge nomen, terwijl zij zich soms heel schuldig voelen dat zij het niet hebben." Ook dat weet psycholoog Tibben maar al te goed. „De eerste uit Katwijk die zich in Leiden liet testen, heeft die goede uitslag een jaar voor zich gehouden uit angst dat het hem door zijn familie werd kwalijk ge nomen." Vaak begint de ziekte met kleine, onschul dig ogende onhandigheden. Iemand laat ineens glazen uit zijn handen vallen, stoot zich of valt ineens. Voor Jip Lekkerkerker was die onhandigheid uitgerekend de re den waarom ze verliefd werd op haar man Martin. Ze zit op de bank bij haar schoon moeder Anneke de Groot en slaat Martin liefdevol op zijn been. Martin is een grote stevige vent van 34 jaar, die af en toe onge controleerd met zijn benen schopt. Ook zijn hoofd schudt heen en weer. Zijn arm laat hij, zo goed en zo kwaad als het kan, achter Jip op de bank rusten. Ze leerden elkaar op het werk kennen. Hij had toen al de eer ste verschijnselen. Zijn vader had de ziekte ook, alleen was toen nog niet bekend dat het Huntington was, vertelt zijn moeder Anneke. „De dok ters dachten aan overspannenheid. Hij werd driftig als iets niet meteen lukte of als hij iets liet vallen." Martin en zijn broertje waren toen 8 en 6 jaar. Ze schaamden zich voor hun vader. „Zag ik hem weer aankomen, met die rare bewegingen. Ik vond hem eng. We heb ben onszelf een keer opgesloten om aan zijn razernij te ontsnappen", vertelt Mar tin, die soms moeilijk te verstaan is. De Onwillekeurige bewegingen zijn een symptoom van de ziekte van Huntington. mond-, kaak- en slikspieren laten het steeds vaker afweten naarmate de ziekte vordert Anneke scheidde van haar man. Hij stierf op 51-jarige leeftijd als een kas plant in het bejaardenhuis, bij zijn eigen ouders. Voor Anneke begon de hel opnieuw toen ze Martin een computerspel zag spelen, waarbij zijn arm ineens omhoog schoot. Hij was toen 22. Ze stopte het weg en hoopte dat het niet waar was. Toen de rela tie tussen Jip en Martin serieuzer werd, liet Martin zich testen. Na de eerste schok kwam na een paar jaar de kinderwens bij Jip. Martin verslechter de weliswaar, werd soms ook agressief, maar de medicijnen die hij kreeg, sloegen redelijk goed aan. „Als hij boos werd, liet ik hem op zolder op een boksbal meppen. En dat hielp", zegt Jip monter. 4 Huntington is een erfelijke en dode lijke ziekte die langzaam delen van de hersenen aantast. Symptomen zijn afnemende verstandelijke ver mogens en toenemende onwille keurige bewegingen. Om dat laat ste werd de ziekte vroeger chorea van Huntington genoemd, naar het Griekse woord voor 'dansen'. Hier van is afgeweken omdat de ziekte vaker begint met cognitieve achter uitgang en de onwillekeurige be wegingen pas later komen. 4- Meestal begint Huntington tussen het 35e en 45e levensjaar, maar eerder of later kan ook. In 1993 is ontdekt dat Huntington een afwij king is op het vierde chromosoom. 4 Kinderen van een ouder met Hun tington hebben 50 procent kans op dit 'foute' gen. Een zoon of dochter die het gen erft, wordt altijd ziek. 4- In Nederland hebben ongeveer 1.500 mensen Huntington, er zijn zo'n 6.000 risicodragers. Ter verge lijking: in Katwijk zijn er ongeveer veertig tot vijftig patiënten en drie honderd risicodragers. 4 Sinds 1993 kunnen DNA-tests uit sluitsel geven over het al dan niet hebben van het gen. Een kwart van de risicodragers in Nederland doet dat. Wereldwijd is dat 14 procent. 4- Het aantal zelfmoorden onder Hun tingtonpatiënten is acht keer hoger dan onder de rest van de bevolking. Abortus na een vlokkentest was voor hen onbespreekbaar, maar embryoselectie in Maastricht bood wellicht soelaas. Na uit voerige gesprekken daar met erfelijkheids deskundigen kwam de volgende teleurstel ling: ze kregen geen toestemming door te gaan omdat Martin al te ziek was. „Terwijl we een heel draaiboek klaar hadden van mensen die wilden oppassen. Bovendien zou ik Martin nooit alleen laten met de baby", zegt Jip, nog altijd boos. Intussen heeft ook Martins broer zich la ten testen. Op de dag van de uitslag kwam hij huilend binnen, vertelt Martin. „Wij dachten dat het mis was, maar het was juist goed. Hij was totaal niet opgelucht." Martin gaat nu twee dagen per week naar de dagbehandeling in Overduin. Hij heeft een wilsbeschikking opgesteld. „Ik wil niet zo overlijden als mijn vader." Met Huntington in het vooruitzicht is het moeilijk een normaal leven te leiden, stelt psycholoog Ineke Vervoort van de GGZ- instelling PsyQ. Zij begeleidt lotgenoten groepen, patiënten, partners, gendragers, risicodragers en mensen met een gunstige uitslag. „Neem bijvoorbeeld kanker. Ook afschuwelijk, maar iedereen stort zich met een op een eventuele behandeling. Hun- tington-gendragers weten zeker en heel precies dat ze na verloop van jaren na een aftakelingsproces zullen overlijden. Wat moet je met die wetenschap?" De enige manier om daarmee om te gaan, is doorgaan alsof er niets aan de hand is, weet Vervoort. Daarom worden er nog steeds Huntingtonkinderen geboren. Embryoselectie klinkt mooi, maar het lukt niet altijd. Vervoort kent een stel dat na een aantal abortussen tevergeefs embryo selectie probeerde. Toen zij daarna op nieuw spontaan zwanger werd, lukte het niet meer die zwangerschap ook af te bre ken. „Hoeveel teleurstelling kun je verdra gen?" Partners en kinderen van Huntington patiënten kunnen gevaar lopen, zegt Ver voort. Patiënten richten hun agressie meestal op hun naaste omgeving, hulpver leners rondom het gezin hebben dat niet door. Omdat de ziekte zo weinig voor komt, weten zij er ook weinig van. De familie zoekt vaak geen hulp, blijft liever loyaal aan de patiënt. Een vrouw die Vervoort op latere leeftijd begeleidde, heeft van haar 7e tot haar 14e in haar eentje bij een zieke moeder ge leefd, van wie niemand wist dat zij aan Huntington leed. De moeder verwaarloos de de opvoeding en het huishouden. Als dochter 'ongehoorzaam' was, werd ze bui ten de deur gezet. Soms sliep ze bij zwer vers en ging de volgende dag gewoon weer naar school. Jeugdzorg bemoeide zich ermee, maar moeder hield vol dat het onaangepast pu bergedrag was. Toen moeder uiteindelijk het huis in brand stak, werd ze in een psy chiatrische kliniek opgenomen. De dochter, die zich inmiddels heeft laten testen en de ziekte niet heeft, is voor het leven beschadigd, stelt Ineke Vervoort. „De ziekte van Huntington kan lang ver borgen blijven omdat patiënten zelf niet klagen. Met hen is immers niks mis."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 99