Amateurvoetbal 18 Topscorer met een diepe kras op zijn ziel PZC Zaterdag 30 augustus 2008 SLUISKIL Sluiskil heeft in Jeffrey Wuytack (24) een van de beste keepers in de vijf de klasse. De Belgische doelman begint aan zijn vijfde seizoen bij de club uit het kanaaldorp. Wuytack stelt vast dat het vertrek van topscorer Ferdi Kabal (naar R1A W) een flinke aderlating voor het team is. „We zullen minder productief zijn, maar anderen zullen het moeten doen." Volgens de doelman was de voorbereiding wisselvallig te noemen. „We hebben goede en mindere partijen gespeeld. Koewacht heeft op mij een sterke in druk gemaakt." Drie nieuwe spelers zijn erbij gekomen. Wuytack hoopt dat de ploeg nog progressie zal maken. Vorig jaar werd het kampioen schap maar net gemist. De verwachtingen van Wuytack zijn niet al te hoog gespannen. „Het linkerrijtje is het maximaal haalbare voor ons." De keeper ziet Koewacht en Hulsterloo als de voornaamste kampioens kandidaten, maar hij schat ook Groede hoog in. TERHOLE Terhole eindigde vorig jaar op de laatste plaats in de vijfde klasse, nadat ze een aantal jaren tegen reserveteams hadden gevoetbald. „Het vereiste een aanpassing. We rekenen nu op meer punten en we willen van die laatste plaats afzegt Jurgen Maerman (25) gedecideerd. De selectie is na genoeg hetzelfde gebleven. Wel is er met Jan Kindt een nieuwe doelman. Trainer Serge Martinu is de opvolger van Marco van Vlierberghe. We heb ben een jonge ploeg. In de oefenduels is het helemaal niet zo slecht ge gaan." De centrale middenvelder begint aan zijn achtste seizoen bij Ter hole. „Eigenlijk zou het mooi zijn als we bij de eerste tien konden eindi gen." Koewacht en Hulsterloo worden door de spelmaker getipt als de kanshebbers voor de titel. VOGELWAARDE Met een onderbreking van ruim acht jaar, door studie en tijdgebrek, speelt Bart Mangnus (38) inmiddels negen jaar in het eerste team. Hij be hoort samen met Arno Wauters tot de routiniers. Een andere routinier Wim Delaere haakte af Voor het overige is de selectie hetzelfde gebleven en zijn er jeugdspelers doorgestroomd. Mangnus is een multifunctionele speler, die op veel posities in het elftal kan worden ingezet. Over de voor bereiding kan hij weinig zeggen. „De resultaten zijn wisselend geweest. Zelf heb ik ook niet alle duels mee kunnen doen. Hij is gematigd optimis tisch over zijn ploeg. „Een plaats bij de top vijf zou mooi zijn. In elk ge val moeten we in het linkerrijtje kunnen eindigen." Mangnus verwacht dat het kampioenschap zal gaan tussen Hulsterloo, Koewacht, IJzendijke en Sluiskil. IJZENDIJKE Luc van Waes (33) is een van de drijvende krachten. De routinier speelt vanaf zijn negentiende jaar in de hoofdmacht. Tijdens die periode kwam hij twee seizoenen uit voor zaterdagclub Terneuzense Boys. Van Waes zal naar verwachting in het centrum van de verdediging opereren, maar kan ook op het middenveld goed uit de voeten. De voorbereiding liep het nog niet naar wens, maar hij ziet toch wel perspectief „Er zijn jeugdspelers doorgestroomd en we zijn versterkt met Arjen Quaak van Aardenburg en Robin van Hal van Sluis. De selectie is groter dan vorig jaar." De aanvoerder hoopt met zijn ploeg bovenin mee te doen en gaat net als vorig jaar voor een periodetitel. Ook voor Van Waes zijn Hulster loo en Koewacht de uitgesproken titelfavorieten. Met IJzendijke en Groe de die tot een verrassing in staat zijn. VIJFDE KLASSE B DREISCHOR Dreischor is dit seizoen met Zonnemaire samengegaan en van die fusie hoopt Walter de Jonge, de opvolger van trainer Peter van Beveren, de vruchten te plukken. Weliswaar vertrok een aantal belangrijke spelers, maar daar staat de komst tegenover van zeven jeugdspelers van Zonne maire. „In de breedte zijn we sowieso sterker geworden", vindt De Jonge, die in het verleden zijn sporen heeft verdiend bij Zierikzee, DFS en de vrouwen van WIK'57. De resultaten in de voorbereiding waren nog niet om over naar huis te schrijven, maar dat weerhoudt De Jonge er niet van om optimistisch naar de toekomst te kijken. „Het ziet er veelbelovend uit", zegt hij. „Als het met deze ploeg eenmaal gaat lopen, kunnen we zomaar een periode- titel pakken." HANSWEERTSE BOYS Hansweertse Boys-trainer Ron Amperse gokt dit seizoen op een plaats bij de eerste vijf en een periodetitel. Na twee opbouwjaren moet zijn ploeg zover zijn dat een rol van betekenis kan worden gespeeld. „Twee jaar terug zijn we met een compleet nieuw team begonnen", legt hij uit. „Inmiddels zijn we zo ver dat we een selectie van twintig man hebben, waaruit een aardig elftal samen te stellen is." Van de ploeg die vorig jaar achtste werd, zijn Tim Reijnhout en Fersujan Selim gestopt en is Nigel Beenhakker naar Yerseke vertrokken. Daar staat echter de komst tegenover van een aantal A-junioren van SSV'65 en Ka- pelle èn het behoud van Aleksander Veljanovski, die in eerste instantie plannen had om naar SSV'65 over te stappen. „In de breedte zijn we er op vooruitgegaan", meent Amperse. „Hopelijk leidt dat ertoe dat we on ze doelstelling in de loop van de competitie moeten bijstellen." Op het eerste oog is Niek van Sprundel (23) een vrolijke jonge vent, voor wie scoren de gewoonste zaak van de wereld lijkt. Laat hem praten over voetbal en zijn ogen glinsteren. Maar als hij vertelt over die ingrijpende gebeurtenis van zeven jaar terug, verandert zijn blik. Het verhaal van een topscorer met een diepe kras op zijn ziel. Die glimlach. Steeds weer die glimlach. Als Henk van Sprun del vertelt dat zijn zoon zijn mooiste doelpunt van dit seizoen eigenlijk al heeft gemaakt. „Een omhaal te gen Akkers Middelburg. Prachtig." Of wanneer Niek van Sprundel be kent dat hij nogal graag voetbal schoenen koopt. „Ik heb acht paar staan." Dat is toch een vrouwen tic? Hij lacht nog maar eens. Zijn vader loopt de prachtige tuin in. We snijden een moeilijk onder werp aan, waardoor de glimlach verdwijnt. Niek van Sprundel ver telt over Evert, zijn broer die door een ongeluk om het leven is geko men. „Ik was zestien, hij was acht tien. Evert werkte samen met mijn oudste broer Koen bij hetzelf de bedrijf Toen ze 's avonds naar huis wilden gaan, was het slecht weer. Evert was op de brommer, Koen met de auto. Hij zei tegen Evert dat hij met hem mee kon rij den, zijn brommer zouden ze de volgende dag wel ophalen. Evert besloot toch zelf naar huis te rij den. Hij werd over het hoofd ge zien door een tractor." Het overlijden van zijn broer heeft Niek van Sprundel veranderd. „Ie dere dag denk ik nog aan Evert. Ik was zestien, op dat moment veran dert je wereld. Je wordt er een stuk volwassener door en gaat over veel zaken anders denken." Hij kiest zijn eigen weg en besluit als jongen van achttien in België te gaan voetballen. Van Sprundel wordt ingelijfd door Maldegem. Zijn vader steekt zijn hoofd om de hoek. „Ik was er nooit voor dat hij daar toen al naar toeging. Ik heb zoveel jongens uit deze streek zien vertrekken naar bijvoorbeeld Cer- cle Brugge. En ze zijn bijna alle maal teruggekomen. Maar ja, het was Nieks eigen keus." Het wordt niet helemaal wat de spits ervan had verwacht. „Het voetbal in België is veel meer op het fysieke aspect gericht. Mijn trainer bij Maldegem werkte voor het leger. Dan weet je het wel. Het had veel weg van het ouderwetse drillen. Bij de club had ik het wel naar mijn zin en ik heb ook rede lijk veel gescoord. Maar toen Eeklo kwam, wilde ik daar voor mijn kans gaan." Daar krijgt Niek van Sprundel voor het eerst met tegenslag op li chamelijk vlak te maken. Niet één, niet twee, maar drie keer. „Ik ben aan mijn meniscus geopereerd, kreeg last van mijn enkel en liep een verrekking en ontsteking aan mijn knieband op. Daarvoor ging het goed bij Eeklo. Ik speelde rechts aan de buitenkant en mocht lekker aanvallen. Maar door die blessures veranderde alles. Ik had dat nog nooit gehad. Het laat ste halfjaar bij Eeklo heb ik niets meer gespeeld. In december had ik al besloten dat ik weg zou gaan. Ik had er door die blessures min der plezier in en bij veel van die Belgische gasten is er altijd gezeik over de vergoedingen. Ik was jong en kon er moeilijk mee omgaan. Nu zou ik me niet veel meer aan trekken van zulke randverschijnse len." Een illusie armer keert hij terug naar Aardenburg, de club waar hij is opgegroeid en weer met open ar men wordt ontvangen. Van Sprun del slaagt er niet in een heel sei zoen fit te blijven, maar maakt des ondanks zestien goals. Terneuzen polst hem voor een overgang. „Ik was ook bijna gegaan. Maar mijn enkel was nog niet helemaal her steld. Ik dacht: wat moet ik bij Ter- neuzen gaan doen als ik niet topfit ben?" Achteraf gezien blijkt het een goe de keuze. Hij is eindelijk topfit en dan blijkt Van Sprundel een le vensgevaarlijke spits te zijn. Hij scoort in de vierde klasse liefst 36 keer en legt daarmee het funda ment voor het kampioenschap van Aardenburg. Dan volgt een op merkelijke ontboezeming voor een aanvaller: „Ik ben helemaal niet bezig geweest met hoeveel goals ik had gemaakt. Pas in de uit wedstrijd tegen Hulsterloo dacht ik tijdens de rust: ik heb nu dertig keer gescoord. Daarvoor heb ik er niet bij stilgestaan, ik was alleen maar met de titel bezig. Het werd ook tijd dat we kampioen werden, omdat we er al een paar jaar dicht bij waren geweest." Nu mag hij een niveau hoger laten zien wat hij in zijn mars heeft. Het wordt een moeilijk jaar, verwacht Van Sprundel. „De selectie is uitge dund, door blessures en doordat jongens zijn gestopt. Veel nieuwe spelers hebben we er niet bij, want wat heeft Aardenburg te bie den? Voetballen in de derde klas se, veel meer niet." Wat voor type spits is hij eigen lijk? „Ik ben niet zoals bijvoor beeld Rieno van Oost, die een paar jaar geleden bij Hoek speelde. Hij staat altijd te wachten tot de bal goed valt en is ook egoïstisch ingesteld. Zo ben ik niet. Ik wil meevoetballen en loer ook vaak op te korte terugspeelballen of te zachte breedtepassjes. Op die ma nier heb ik er veel gemaakt. En als ik alleen voor de keeper kom, is het simpel: niet denken maar doen! Ik hoop dat het dit seizoen weer lukt om veel te scoren, maar ik blijf kritisch op mezelf. Alleen op die manier kun je als voetballer wat bereiken." Barry van der Hooft Bert de Bruijckere. foto Camile Schelstraete

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 92